Voor eerdere diensten klik hier:
Zondag in de Lutherse kerk te Heusden
Vesting.
Organist: Henk Biesheuvel
Epistel: 2 Corinthe 1: 1 – 7 (Het Boek)
Deze brief is waarschijnlijk de vierde, die Paulus aan de gemeente in
Corinthe geschreven, de eerste en derde zijn verloren gegaan, althans: wij
kennen ze niet. De tweede, die wij kennen als 1 Corinthe, is waarschijnlijk
geschreven in de lente van het jaar 54, terwijl Paulus in Efese werkte, en een
paar maanden later kwam hijzelf naar Corinthe voor een kort verblijf. Dat was
geen prettig bezoek, hij beschrijft het later als pijnlijk. Hij komt er op terug
in het volgende hoofdstuk van de brief die wij vandaag lezen, en die
waarschijnlijk in de herfst van 55 is geschreven. De brief begint zachtmoedig en
Godvrezend. Hij keert de gemeente de andere wang toe. We lezen:
1 Van: Paulus,
die door de wil van God
is aangewezen als apostel van Christus Jezus, en broeder
Timotheüs. Aan: De gemeente
in Corinthe en alle gelovigen
in Achaje. (De provincie
waarin Athene en de hoofdstad Corinthe lagen.)
2 De genade en de vrede
van God, onze Vader,
en van de Here Jezus Christus wens ik u toe.
3 Alle eer en lof is voor God, de Vader
van onze Here Jezus Christus en de bron
van alle liefdevolle hulp.
4 Hij troost ons en geeft ons nieuwe moed
in alle ontberingen en beproevingen.
Hij doet dat, opdat wij anderen kunnen troosten
en bemoedigen.
5 Hoe meer wij lijden, omdat wij voor Christus
leven, des te meer zal Hij ons troosten
en bemoedigen.
6-7 Om u Gods troost
en redding te brengen, moeten wij
veel doorstaan. Maar… God
heeft ons in onze moeilijkheden bijgestaan. En dit is ook terwille
van u: Om u uit onze ervaring
te verzekeren dat God
u zal troosten als u hetzelfde moet doormaken.
Hij zal u kracht geven om vol te
houden.
Laten wij dan zingen: gezang 101 Om Christus' wil zijn wij verblijd. Hij heeft
... God in het vlees geopenbaard.
Om Christ' wil zijn wij verblijd,
die inging in Gods heerlijkheid...
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Marcus 2: 1 – 12
Jezus heeft rond Kapernaüm wonderen
gedaan, die zoveel stof opwierpen, dat Hij zich er niet meer kon vertonen. Dus
ging Hij een poosje weg om elders het Evangelie te brengen. We lezen:
1. Toen Hij,
na verloop van tijd, Kapernaüm
weer eens binnen ging, hoorde men dat Hij thuis was.
2. En velen liepen te hoop, zodat je zelfs niet meer bij de
deur kon komen, en Hij vertelde hun
Zijn boodschap.
3. En daar komt een stel (mensen) met een verlamde
bij zich, die door vier man
gedragen wordt.
4. En omdat ze die niet dichtbij Hem
konden brengen, vanwege de menigte,
haalden ze de dakbedekking er af op de plek waar Hij was, en toen braken
ze (het dak) open en lieten ze de slaapmat
waar de verlamde altijd op gelegen
had, omlaag zakken.
5. En als Jezus hun geloof
ziet, zegt Hij tegen de verlamde: “Jongen,
je zonden worden je vergeven!”
6. Nu was daar een stel schriftgeleerden gezeten, dat zich in hun hart
afvroeg:
7. ‘Hoe kan hij zoiets nu zeggen? Dat is ketterij!
Wie anders dan God kan zonden vergeven?’
8. En omdat Jezus in Zijn geest direct inziet
dat ze zich dat afvragen, zegt Hij tot hen:
”Wat zijn dat voor dingen die jullie in je hart afvragen?
9. Wat kost er minder moeite: tegen de verlamde
zeggen: je zonden worden je vergeven, of
zeggen: sta op, en neem je slaapmat mee en
loop rond…?
10. Maar opdat jullie weten dat de Mensenzoon
bevoegdheid heeft om zonden te vergeven
op aarde…”
11. Hij zegt tegen de verlamde: “Tegen jou
zeg Ik: Sta op, neem je slaapmat op en ga
naar huis.”
12. En Hij liet hem opstaan, en meteen
pakte hij zijn slaapmat en ging weg, waar
ze allemaal bij stonden, zodat
iedereen buiten zichzelf was, en God
loofde met de woorden: ‘Van
zoiets hebben we nog nooit gehoord!’
Zalig die het
Woord van God horen en er gehoor aan geven!
Credo: In antwoord op Gods
Woord willen wij samen ons geloof belijden:
God is
goed. Dat geloof
ik.
Die hemel en aarde schiep, heeft ook mij gewild.
Die mij een Naam gaf, gaf mij een toekomst.
In Jezus heeft God
ons verleden, ons heden
en onze toekomst gedeeld.
In Jezus delen wij in Gods
heden, verleden en toekomst.
Daarom kunnen wij verder, in de Geest die Liefde
is,
in doop en avondmaal,
in vertrouwen en hoop,
in leven, waarin God nooit zal ontbreken.
in eeuwigheid.
Amen.
Preek
Genade zij u en vrede
van God onze Vader en
van Jezus Christus,
onze Heer,
door de Heilige Geest.
Lieve
mensen,
Wat is het toch een rijkdom dat wij hier in alle vrijheid
en rust deze teksten mogen horen, en er over
mogen nadenken.
Ze stemmen je ook wel tot nadenken, want ze zijn zo verschillend
als het leven zelf is.
Het zijn ook teksten, die je uit jezelf niet zo bij elkaar
zou hebben gezet. En de tekst uit Jesaja, ach,
daar zouden we liefst de tweede helft van hebben overgeslagen,
en dan hadden we ons verheugd
in God die altijd nieuwe mogelijkheden
geeft, zelfs als het er niet naar uitziet, en die in ons allen,
samen met Israël, een volk
heeft geschapen tot Zijn lof.
Punt.
Mag het daar dan niet bij blijven?
Nee, want de waarheid gebiedt ons te erkennen
dat wij làng niet altijd voldoen aan de verwachtingen
die God van ons heeft. De hoge
verwachting.
De blijde verwachting.
Je zou haast zeggen: de verliefdheid van
God…
Die schept een beeld waar wij niet aan kunnen voldoen.
Dat vinden wij.
Maar God, die ons beter kent dan wij onszelf
kennen, Hij die ons heeft geschapen,
wéét wat een geweldig potentieel in
ons zit, wat wij allemaal zouden kunnen,
wanneer wij ons daar toe zetten, en wanneer we ons niet laten weerhouden
door de omstandigheden, door drukte,
door angst, door lafheid,
door àndere verantwoordelijkheden… noem
maar op…
We kennen allemaal wel de verhalen over mensen die onder bijzondere
omstandigheden blijk gaven van heldenmoed, en daar kun je dan erg
van onder de indruk zijn… en terecht.
Maar de ware heldenmoed vind je op de vierkante millimeter van het
dagelijks leven.
Waar wie zichzelf overwint, groter is dan wie een
stad inneemt, zoals het in Spreuken staat.
Want God verwacht van ons zoveel liefde,
dat wij de moed opbrengen om in het gewone
dagelijkse leven te volharden in de dienst aan Hem.
Daar hoopt Hij in elk geval op.
Hij hoopt dat wij zoveel van Hem
houden, dat wij elke dag weer kiezen voor
Hem, dat wij dat doen in de dienst aan
de ander, in het kiezen tegen
ons eigen gemak en tegen onze
eigen genoegens in.
In de werkelijke aandacht voor God
en de naaste.
Het is fijn dat we hier allemaal zitten, maar wat betekent het? Waarom
zijn we hier?
Om het samenzijn? Om de warmte van de liturgie
en de schoonheid van de liederen? Om met een goed
gevoel weer naar huis te gaan, en zo verder
te kunnen? Ja, dat hoop ik wel, maar is dàt waarvoor we gekomen
zijn?
Of zijn we gekomen omdat God ons ter
harte gaat, en omdat we met elkaar willen delen wat Hij
voor ons heeft gedaan, hoe Hij ons heeft bemoedigd,
toen het moeilijk was, hoe Hij ons op de been
heeft gehouden, toen wij het niet meer zagen zitten?
Komen we om Hem daarvoor te danken,
en Zijn lof te zingen?
Om ons geloof in Hem
te belijden, en daar dan handen en voeten
aan te geven in de dienst aan de ander?
Komen we misschien vandaag om te erkennen dat we het ook niet meer
weten, en dat we het niet allemaal zelf
kunnen, en dat we onze hulp zoeken bij de Schepper
van hemel en aarde?
Bij onze Heer?
Kijk, dàn hebben we het ergens over,
zegt de Heer. Dan is dit werkelijk een eredienst.
Een liturgie, hoe mooi ook, zegt de
Heer niets.
Een offer, in welke vorm ook, staat Hem
tegen, wanneer het ons om de uiterlijkheden gaat.
Sommigen zullen deze week gaan vasten,
op de een of andere manier, anderen
hebben daar niets mee, sommigen laten alcohol
of make-up staan, anderen hun mobiele
telefoon of hun iPad, maar hoe dan ook: laat het in elk geval geen
manier zijn om af te vallen, of van je verslavingen
af te komen, maar zoek hierin allereerst naar God,
en gebruik primair de vrijgekomen tijd
en gelden om aan de Heer te vragen:
wat wilt U nu dat ik hiermee doe?
Ik had een schat van een nicht, die van het goede leven hield, en
in de vastentijd deed zij het zonder alcohol.
Dat kwam haar humeur niet ten goede, en héél haar familie
en vriendenkring was diep dankbaar wanneer het
weer Pasen was. Ik bedoel maar...
Hoe het dan wel moet?
In de lezing van de epistel
konden we ook zien, hoe God aan de apostel,
en dus eveneens aan ons, allerlei mogelijkheden
geeft, om daardoor anderen weer van dienst te zijn. Hij
beurt ons op, Hij bemoedigt
ons, zo kun je het Griekse woord dat we meestal vertalen met
‘troosten’ ook weergeven.
Hij doet dat opdat wij bemoedigende
woorden spreken tot anderen die het moeilijk hebben…
Als God Zich met ons leven
bemoeit, dan is dat niet altijd om het makkelijker te maken
voor ons, maar wel om ons nieuwe mogelijkheden
te laten zien, om ons de brede verten te laten
ontdekken, om de wereld voor ons open
te laten gaan…
Hij wil ons laten zien dat we veel meer mogelijkheden
in ons hebben, dan we zelf wel weten, of
misschien willen weten. En dat we daarmee de wereld om ons heen
kunnen verrijken.
Neem nu die vier kameraden, die met een zieke
komen naar het huis waar Jezus
bezig is te spreken over Gods koninkrijk,
over Gods koningschap over onze levens.
Ze komen misschien van ver…
De Heer is al een tijd aan het vertellen,
en van heinde en verre
zijn de mensen toegestroomd om Jezus te
horen praten.
En om beter van Hem te worden, hoe dan ook.
De mannen kunnen er niet bij.
Maar hun zoeken naar het heil voor hun vriend
maakt hen creatief.
Ze zeggen niet: jammer,
we hebben alles gedaan wat we konden, en misschien lukt het over een paar
uur wel, nee, ze nemen de zijtrap naar het platte dak, en beginnen daar
brutaalweg de tegels en planken weg te halen, en waarschijnlijk ook de tengels daaronder,
zodat ze hun zieke voor Jezus
kunnen laten zakken.
Je kunt je voorstellen wat een gedoe
dat heeft gegeven: stof en stukken steen
die omlaag vielen, stro, kalk, hout…
Mensen daaronder zullen het niet leuk
gevonden hebben.
Ik kan me zo indenken dat Jezus, gehinderd
door het lawaai, midden in Zijn verhaal is gestopt,
en lichtelijk geamuseerd naar boven en om Zich heen gekeken
heeft. Hij heeft zeker niet geroepen dat ze moesten stoppen. Hij
heeft respect voor het geloof
en het doorzettingsvermogen van de vrienden.
En als de zieke dan aan Zijn voeten
is beland, komt Hij direct ter zake, en
zegt: “Jongen, je zonden
worden je vergeven!”
Nu, wat je ook verwacht had: dat zeker niet.
En de mensen om Hem heen zijn stomverbaasd.
De theologen roepen: ‘’t Is zonde!
Alleen God kan zonden vergeven, schande!’
Maar Jezus wéét waar het bij U
en mij en bij deze jongeman
aan schort.
Hij ként de duistere geheimen van onze zielen,
en Hij weet wat ons soms lam legt. Beter
dan wij zelf.
Ik weet niet of U bekend bent met het kerkelijk verschijnsel dat
we ‘de dienst van de genezing’ noemen. Daarin wordt voor
en met zieken gebeden,
en er kunnen wonderbaarlijke dingen gebeuren.
Maar heel vaak moet er de ziel
genezen, voordat er sprake kan zijn van het genezen van het
lichaam.
En wanneer mensen bevrijd zijn van een last
in hun leven die ze ketende aan mensen die dood
zijn, aan situaties die niet meer te veranderen
zijn, aan dingen die gezegd, gedaan,
of juist níet gedaan zijn, aan verwachtingen,
al dan niet uitgesproken, die we van onszelf
of de ander hadden, en die niet gerealiseerd zijn, dan
geeft dat levensruimte, dan kunnen ze opademen.
Eerst moet dat trauma zijn geheeld,
voordat het leven weer letterlijk of figuurlijk
zijn loop kan nemen.
Dat geldt in ons persoonlijk leven, maar we
kunnen ook denken aan ons leven als gemeente.
Ook hierin moeten wij tot Jezus gaan, met
elkaar, met onze teleurgestelde verwachtingen,
met onze vergeefse moeiten, met ons
pijnlijk verdriet, en ons laten helen
en genezen.
We zullen onze wrok en pijn
los moeten laten, en dat kost moeite, want we hadden dromen en
idealen, maar wanneer die ons verhinderen om in de ander een beeld
van God te zien, dan is dat zonde.
Een zonde die wij kwijt moeten, die wij
mogen belijden, en die we bij de Heer
mogen brengen, om er van verlost te worden.
En dan gééft de Heer nieuwe
mogelijkheden.
Nieuwe
vergezichten.
Hij
schept Zich een volk om Zijn lof te zingen.
En om de ander een hart onder de riem
te steken.
Om de ander bemoedigend toe te spreken,
wanneer die het moeilijk heeft.
En dan zal de wereld zien dat Jezus
macht heeft om onze zonden
weg te nemen. Te vergeven.
En om de weg vrij te maken tot een leven in vrede.
Onvoorstelbaar?
Het kan. Als wij de moed hebben om
daar om te vragen.
Gods Geest is hier
en waar we ook maar zullen zijn, om ons daarin te dragen.
Amen.
Amen.
Muziek
Alles wat wij hebben, hebben wij van God gekregen,
om door te geven, om met velen
te delen
en er zo dubbel
van te genieten.
Ook nu en hier kunnen we gestalte geven aan dat delen:
in de collecte voor: Het Luthers Genootschap en vervolgens voor de
eigen gemeente.
In Indonesië ondersteunt het Luthers Genootschap in samenwerking met andere
(lutherse) fondsen, lutherse gemeenten en particuliere gevers en in overleg met
de kerkleiding van de BNKP (lutherse kerk van Nias en de Batu-eilanden) een
aantal projecten. Daarover staat meer in de Nieuwsbrief…!
Na het
gebed over de gaven zingen wij uit TussenTijds 203A = Lied 920
Gij hebt o God, dit broze bestaan gewild…
Nu eerst de Collecte. Ik denk dat Henk het lied wel zal willen voorspelen
intussen…
Gebed over de gaven
Lieve God, wilt U alstublieft zegenen
wat we hier bijeen hebben gebracht,
zodat het is tot eer van Uw Naam,
en zodat het Uw gemeente wereldwijd ten goede
komt.
Laat het een offer zijn vol vreugde,
dat onze dankbaarheid en liefde tot U
uitdrukt,
door Jezus Christus, onze Heer.
Amen
tt203A = Lied 920
Voorbeden
Laten we danken en bidden:
Lieve Vader in de Hemel, grote God,
Wij danken U, dat U ons telkens bij de les wilt houden, ook al
vinden we het vaak niet zo prettig.
U weet dat wij het nodig hebben.
Kom dan iedere dag weer met Uw Heilige Geest
in ons leven, om ons bemoedigend toe
te spreken, en ons te wijzen op de dingen die wij in Uw
dienst mogen doen.
Allen: Heer, ontferm U.
Wij danken U dat wij, hoe donker
het ook mag uitzien, niet dieper zullen vallen dan in Uw
liefdevolle, machtige Hand.
Doe ons dan telkens weer het licht zien van Uw liefde,
Uw liefde voor alle mensen, en ook voor elk van ons persoonlijk.
Heer, genees ons van wrok
en pijn, dat we die lós kunnen laten, help ons door Uw liefde om te kijken
met Uw ogen naar
alle mensen om ons heen, naar onze zusters en broeders in deze gemeente,
in onze familie, in onze woonplaats, en help
ons ook in hen Uw beeld te zoeken,
en te herkennen. Uw Zoon,
Uw kind.
Allen: Heer, ontferm U.
Lieve God, wij danken
U dat onze levens in Uw hand zijn geborgen,
ook als het er zo anders uitziet.
En wij danken U voor vrienden, voor naasten, voor vreemdelingen
die ons Uw helpende hand bieden.
Wij bidden U voor hen die in nood zijn, in angst
om dierbaren.
Wij bidden U voor de mensen die wij kennen, van dichtbij, of van enige
afstand, in het bijzonder bidden wij U vandaag voor ons koningshuis,
voor prins Friso en zijn artsen, maar ook voor
al die andere slachtoffers van ongelukken tijdens de vacantie en onderweg.
Help ons om onze nieuwsgierigheid te bedwingen,
en sterk ons oprechte meeleven, opdat
onze aandacht geen last wordt, maar een blijk van vriendschap
is.
Wij bidden U ook voor de 100.000.000 Christenen die wereldwijd
worden vervolgd. U weet beter dan wij hoe
de vervolgingen sterk toenemen.
Tot wanneer, Heer?
Wees voor onze broeders en zusters een rots in
de branding, een veilige toevlucht, een bescherming.
Allen: Heer, ontferm U.
Heer, wij danken U voor de tijden van vreugde naast
de tijden van rouw. Als die er niet
waren, zouden wij niet staande blijven.
Wij bidden voor allen die carnaval vieren, dat allen veilig thuis
mogen komen, dat de grenzen niet worden overschreden,
en dat wij allen, op weg naar Pasen,
ons meer en meer mogen richten op U en op de dienst
die U van ons vraagt.
Vul ons dagelijks met Uw liefde, en de gaven van Uw Geest, opdat
wij telkens weer in volle overtuiging mogen zeggen:
Onze Vader, die in de hemelen zijt,
Uw Naam worde geheiligd.
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren;
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!
Ons Slotlied
is gezang 344:1-4 = Lied 966
Na de zegen, zingen we vers 5
Geen mens kon ooit des Heren wet, der mensen maat vervullen;
toen heeft de Zoon zich ingezet om God en onzentwille
en kwam tot ons, een mens als wij, maar zonder zonde, waarlijk vrij,
de mens van den beginne.
Om Hem rechtvaardigt nu de Heer het leven van ons allen.
God is op ons niet toornig meer, maar ziet met welgevallen
een volk, gedoopt in Christus' doop, verenigd in geloof en hoop
en liefde tot elkander.
Want wie hier leeft op Zijn gezag, die is voor God rechtvaardig,
die vindt de handen elke dag tot goede werken vaardig;
als nieuw wordt rond hem/haar het bestaan en in haar/hem vangt het voorjaar aan
van 's Heren nieuwe aarde.
Zegen:
Gods zegen draagt ons door dood en doop heen
naar het leven in eeuwigheid.
Gods Geest geeft ons de woorden van eeuwig
leven in de mond, en de moed
in ons hart om die te spreken.
Gods geliefde Zoon gaat aan onze zij, wanneer we
hier vandaan gaan.
Zo zijn we dan gezegende mensen,
in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen
Gezang 344:5 = Lied 966: 5
Daarna trokken we naar Kitty en Joop voor prima koffie en een
voortreffelijk glas wijn naast hartelijke warmte en gezelligheid.