Voor eerdere diensten klik hier:

Zondag  Cantate 29-4-2018 in de Lutherse kerk te Heusden 
Organist: Henk Biesheuvel

Orgelspel
 
Afkondigingen en aansteken van de kaarsen.

Stilte

Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. 
Amen

Onze Hulp is in de Naam van de Heer   
die hemel en aarde gemaakt heeft.

Confiteor:
Grote God, U weet hoe ons hart ons aanklaagt:
U weet van onze lafheid, ons tekort komen,
U weet van ons zwijgen als wij hadden moeten spreken,
van ons spreken als wij hadden moeten zwijgen.
Wij smeken U:      
Heer vergeef ons al wat wij misdeden.

En laat ons weer in vrede leven.

God hield zoveel van deze wereld, dat Hij Zijn Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt en eeuwig leven mag hebben.
Ons introïtus-lied voor zondag: Cantate, naar de Antifoon uit psalm 98: Zingt voor de Heer een nieuw lied, wonderen heeft Hij verricht. komt uit de bundel van Sytze de Vries ‘Tegen het Donker’ nr. 55 De melodie is van Willem Vogel.      

Adem halen mag de aarde   nu de hemel zelf weerklinkt.
Grenzeloos zijn de gezangen   om de dag die hier begint!

Zingend zullen wij ontwaken   want het licht is opgegaan.
Vreugde vieren wij, want heden   is de Redder opgestaan.


Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld, - die is zo vreselijk groot -
maar laten wij dan ook Zijn Naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt!




Zondagsgebed:

Heilige Geest, zing vandaag en alle dagen in ons leven en in ons hart, door Jezus Christus, onze Heer. Amen.

Lezing Oude Testament: Deuteronomium 4: 32 - 40

Mozes recapituleert aan het eind van de veertig jaar in de woestijn voor het volk, hoe het allemaal is gegaan. Hoe de Aanwezige hen heeft uitgeleid uit Egypte, en hoe ze telkens weer tegen Hem in opstand kwamen... En hoe geduldig God is geweest.

We lezen:
32. Maar vraag het maar na, of er in vroeger tijden, voor je er zelf was, vanaf de dag dat God Adam schiep op aarde, ja, van het ene uiteinde van de hemel tot aan het andere uiteinde van de hemel, ooit zo iets enorms tot stand gebracht is, of dat er ooit zo iets is gehoord....
33. Heeft er soms ooit een volk Gods stem horen spreken van uit het hart van het vuur, zoals jij die gehoord hebt, èn het overleefd?
34. Of (heb je ooit gehoord) dat God de moeite heeft genomen Zich een volk te gaan halen vanuit het midden van een (ander) volk... met behulp van plagen, wonderen, voortekens, en zelfs met oorlog en harde hand en opgestoken arm, en grote verschrikkingen, zoals alles wat Hij, de Aanwezige, jullie God, in Egypte voor jullie gedaan heeft, vóór jullie ogen....?

35. Je hebt het gezien, zodat je kunt weten dat Hij, de Aanwezige, God is - er is geen ander buiten Hem.
36. Vanuit de hemel is je Zijn stem te verstaan gegeven, om je instrueren, en op aarde is je Zijn grote vuur te zien gegeven, en Zijn woorden heb je gehoord vanuit het vuur.
37. En omdat Hij jullie voorvaderen liefhad, verkoos Hij na hen hun nageslacht, en Hij bracht jullie, met Zijn grote kracht, voor Zich uit, weg uit Egypte.
38. Om ten behoeve van jullie volkeren voor je uit, groter en machtiger dan jezelf, te verdrijven, en aan jullie hun land in eigendom te geven, zoals op dit moment (gebeuren gaat).

39. Nu weten jullie het (zeker), en nu kunnen jullie je weer in het hart te binnen roepen: dat de Aanwezige Zelf de God is van de hemel boven, en op de aarde beneden. Er is er geen andere.
40. Maar houd je je aan Zijn statuten, en Zijn voorschriften, die ik jullie nu zelf heb voorgeschreven, dan zal Hij het goed maken met je, en met je kinderen na je, zodat je leven lang zal zijn op de grond die de Aanwezige, je God je geeft. Altijd.


Laten we zingen: lied 98d.
 



Epistellezing: 1 joh 4: 7-21
Hier spreekt iemand die het allemaal heeft mee-gemaakt, die Jezus heeft gezien en gehoord. Hij spreekt er over hoe we in een geest van oprechte liefde met elkaar en met God om moeten gaan en zo Gods gebod en diepste wens vervullen. We lezen:
7. Geliefden, laten we elkaar liefhebben, want de liefde is uit God, en ieder die liefheeft is uit God geboren, en kent God.
8. Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde. 

9. Hierin is Gods liefde voor ons duidelijk aan het licht gekomen, dat God Zijn enige Zoon er op uit gestuurd heeft naar de wereld, opdat we dank zij Hem zouden léven!
10. Hierin bestaat de liefdeNiet dat wij van God hielden, maar dat Hijzelf van ons hield, en Zijn Zoon er op uitstuurde als zoenoffer voor onze zonden.

11. Geliefden, als God ons op die manier liefhad, dan zijn ook wij wel verplicht elkaar lief te hebben.

12. Niemand heeft ooit God gezien; wanneer we elkaar liefhebben is God blijvend in ons en is Zijn liefde voor ons tot een hoogtepunt gekomen.
13. Hierin weten we dat we in Hem blijven en Hij in ons, dat Hij ons van Zijn Geest gegeven heeft.

14. Ja, wij hebben het gezien en zijn er getuige van dat de Vader de Zoon erop uitgestuurd heeft als Bevrijder van de wereld.
15. Want mocht iemand in overeenstemming met het geloof belijden dat Jezus de Zoon van God is, dan blijft God in hem / haar, en hij / zij in God.

16. En wij hebben de liefde die God voor ons heeft, leren kennen en vertrouwen. God is liefde, en wie blijft in de liefde, blijft in God en God in haar /hem.
17. Hierin is de liefde onder ons tot een hoogtepunt gekomen, dat we vrijmoedigheid van spreken hebben op de dag dat het er op aan komt, want zoals Hij is, zijn ook wij in deze wereld.
18. Vrees is er niet in de liefde, maar de volkomen liefde werpt de vrees buiten, want de vrees bergt onrust in zich, wie vreest is dan ook niet volkomen in de liefde.
19. Laten we liefhebben, want Hij had ons als eerste lief.
20. Mocht iemand zeggen: ‘Ik heb God lief’, en hij of zij heeft een hekel aan zijn broer, dan is het een leugenaar… want wie haar broer, die ze aanschouwt, niet liefheeft, kan God, die hij / zij niet aanschouwd heeft, (zeker) niet liefhebben.
21. En deze opdracht hebben we van Hem: dat wie God liefheeft ook zijn broeder liefheeft.


Psalmwoord: Halleluja! De rechterhand van de Heer verheft mij; de rechterhand van de Heer doet machtige daden!
ps. 118:16 HALLELUJA!


Wij zingen lied 53 uit diezelfde bundel van Sytze de Vries. (Het is weer een prachtige tekst!)

 

De schepping maakt zich feestlijk op,
de winter is gevlucht.
Wanneer Zijn Geest mijn hof doorwaait
en zich in mij heeft uitgezaaid,
dan draagt Zijn liefde vrucht.
Zing van de liefde, sterk als de dood!
Goddelijk vuur, wees ons dagelijks brood.


Hij zoekt waar wij verscholen zijn
en kiest ons tot Zijn bruid.
Hij kust ons tot Zijn geesteskind,
beademt ons met lentewind.
Ons hart gaat naar Hem uit.
Zing van de liefde, sterk als de dood!
Goddelijk vuur, wees ons dagelijks brood.
 
Wij bloeien op wanneer Zijn stem
ons in de oren klinkt.
De dood zelfs blust Zijn liefde niet
en in ons hart legt Hij het lied
dat van Zijn liefde zingt.
Zing van de liefde, sterk als de dood!
Goddelijk vuur, wees ons dagelijks brood.

Tekst: Sytze de Vries, melodie Jan Hut


Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Johannes 15: 1 – 8
Het is de laatste avond van Jezus hier. Het Paasmaal hebben ze voor het laatst gevierd, en Hij loopt met Zijn leerlingen richting Olijfberg. Intussen drukt Hij ze op het hart om Hem trouw te blijven, zoals Hij hen trouw blijft. Hij
gebruikt een bekend beeld, waarbij Israël (land én volk) de wijngaard is, en zegt: 

1. Ik ben de ware wijnstok, en Mijn Vader is de beheerder van de wijngaard.
2. Elke rank aan Mij die geen vrucht draagt, plukt
Hij af, en elke rank van Mij die vrucht draagt, snoeit Hij, opdat die méér vrucht draagt.
3. Nu al zijn jullie geschoond door het Woord (= datgene) dat Ik tot jullie gesproken heb.
4. Blijf in Mij - Ik ook in jullie.... Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, als die niet aan de wijnstok blijft, zó jullie evenmin, als jullie niet in Mij (zouden) blijven.
5. Ik ben de wijnstok, jullie de ranken. Wie (steeds) in Mij blijft - en Ik in hem/haar - die draagt veel vrucht, maar jullie zijn niet in staat om buiten Mij om íets te doen.
6. Als iemand niet in Mij zou blijven wordt die weggegooid, naar buiten, zoals de ranken, en raakt verdord... Ja, ze rapen die bij elkaar en gooien ze in het vuur, en ze verbranden.
7. Als jullie in Mij blijven, en Mijn woorden blijven in jullie, moeten jullie maar vragen waar jullie behoefte aan hebben, en dan zal het gebeuren.
8. Hierin voelde Mijn Vader zich geëerd, dat jullie veel vrucht zouden dragen, en Mijn leerlingen zouden wezen.

9. Zoals de Vader van Mij hield, zo hield Ik ook van jullie - blijft in Mijn liefde!

10. Als jullie Mijn geboden houden, blijven jullie in Mijn liefde, zoals Ik de geboden van Mijn Vader gehouden heb, en in Zijn liefde blijf.
Zalig die het Woord van God horen en er gehoor aan geven!


Credo:  In antwoord op Gods Woord willen wij samen ons geloof belijden door te zeggen:
Wij geloven in God, schepper van hemel en aarde,
van meer dan we kunnen bedenken,
van alles wat is.

Wij geloven dat God van ons houdt,
zoals een Vader en een Moeder,
voor ons wil zorgen, ons beschermt.

Wij geloven dat God mens werd:
Jezus, om ons lot te delen,
om op Zich te nemen
onze zonden, al ons leed.
Om dwars door dood en hel heen
ons thuis te halen in de hemel,
eens... op Zijn tijd.

Wij geloven dat Gods Geest
tot ons spreekt in brood en wijn,
in woord en lied,
in de stilte van ons hart,
om ons op de weg te zetten
naar God en naar de ander,
om zo beeld van God te zijn.

Wij geloven dat mensen-op-weg-naar-God
bij elkaar horen, als de vingers van een hand,
als de leden van een lichaam,
ongeacht rang of stand, kerk of land.
Wij geloven dat doop en vergeving,
genade en goedheid
ons in eeuwigheid zullen doen leven,
met elkaar en met God.

Amen.


Preek
Genade zij u en vrede van God onze Vader en van Jezus Christus, onze Heer, door de Heilige Geest.

Lieve Gemeente, broeders en zusters, vriendinnen en vrienden,

Het is lente, en dan is het tijd om in de grond te wroeten, zodat we er later de vruchten van kunnen plukken, letterlijk, óf kunnen genieten van kleuren en geuren die het hart verheugen.
Die grond is al vanaf Adam belangrijk. 
Die grond voedt ons, en is de basis van het bestaan dat God voor ons had bedoeld.
Adam, de mens, de mensheid, is genomen uit de adamah, de rode grond, en via Gods Geest tot levende wezens geworden. Met een klein vleugje goddelijkheid dus. Maar… uit de klei getrokken.
En dat vleugje is altijd maar tijdelijk.

Grond om te bewerken, daar gaat het uiteindelijk om. Of om je vee op te laten weiden.
Het land dat aan Abraham en diens nakomelingen werd beloofd, was ruim en vrij leeg; er was land genoeg om zijn steeds grotere kudden te laten grazen. Toen het er op aan kwam, ging het om water, dat de beperkende factor was. (En nu weer.)
De putten werden met veel moeite uitgegraven, en daar werd om gevochten, als het moest.

Er kwam hongersnood, Abraham week een tijd uit naar Egypte, Jacob en zijn nazaten leefden er lange tijd, totdat ze geen gasten meer waren, maar vreemden die werden onderdrukt en uitgebuit. Met Pasen viert het volk dat uit Abraham en de zijnen is ontstaan de Uittocht, de bevrijding uit Angstland. Het Hebreeuwse woord voor Egypte betekent Angstland.
Dat zegt genoeg!
Het volk trok dus weg uit Egypte, waaruit de Aanwezige, hen met behulp van plagen, wonderen, voortekens, en zelfs met oorlog en harde hand en opgestoken arm, en grote verschrikkingen heeft laten ontkomen.
Hij is de enige échte, levende, God, in tegenstelling tot de beelden in Egypte, en de Farao, die men voor een god hield.

Na een levenslange tocht door de woestijn staan ze nu voor de grens van het Beloofde Land.

In de afgelopen 300 jaar heeft dat land ook zijn ontwikkelingen gekend. Volkeren die er zijn neergestreken, steden die er zijn (uit)gebouwd.
Maar dat land was beloofd aan Abraham, en God komt het opeisen voor Zijn volk. Hij brengt hen terug, en zal zorgen dat zij er kunnen wonen.
Hij is bezig, zoals Mozes zegt, om ten behoeve van hen volkeren voor hen uit te verdrijven, volkeren groter en machtiger dan
zijzelf, om aan hen hun land in eigendom te geven. Dat gaat nu gebeuren. Dat is dan wel een zeker teken dat de Aanwezige Zelf de God is van de hemel boven, en op de aarde beneden. Er is er geen andere God.
Ze hoeven niet te twijfelen.
Sterker, ze moeten vooral niet twijfelen, maar gewoon doen wat er van hen wordt verwacht.
De afspraken, de wetten, de voorschriften, die door Mozes voor het volk en namens het volk met de Aanwezige overeengekomen zijn, die zijn bedoeld om een lang en gelukkig leven voor hen mogelijk te maken op die grond, die paradijs-grond, die voor hen is bedoeld.
Tot in lengte van jaren. Eeuwen zelfs. Eeuwig.

“Houd van God, met heel je hart en je verstand en al je kunnen, en van je naaste als van jezelf”.
Zó zal Jezus later die afspraken en wetten en verwachtingen samenvatten.

Dat is mooi, daar willen we best over praten, maar dan willen we eigenlijk toch ook wel even een hartig woordje wisselen met de Aanwezige over die mensen die van de grond worden verdreven waar ze misschien al generaties woonden en werkten.
Die hebben toch ook rechten, wat is dàt nou!

Als we zo praten en denken, worden onze ideeën gekleurd door de cultuur waarin wij zijn groot gebracht, en door de geschiedenis van de laatste 70 jaar, die wij bekijken met onze Westerse bril, die via de Romantiek getint is met sterk persoonlijk individualisme.
Laten wij wel bedenken dat in heel het Midden-Oosten en ook in Azië, het individu van geen belang is vergeleken bij de groep of het volk.
IS en Hamas offeren met groot gemak weerloze mensen op aan een ‘groter goed’.
Wie in Turkije andere gedachten heeft dan de heersende elite, dan de man aan de top, die mag wegrotten in de gevangenis, of sterven.
In de loop van de geschiedenis, (denk bijv. aan Armeniërs en Koerden,) zijn hele volkeren verjaagd, of verplaatst, om een ‘groter plan’ te dienen, of omdat een potentaat dat leuk vond.
En als Israël zich later niet aan Gods geboden wil houden, moeten ze maar eens even afkoelen in de Babylonische ballingschap. Zo gaat dat.
Job, kent u Job? Die vraagt de Aanwezige om rekenschap vanwege alle ellende die hem is overkomen. Het is niet eerlijk!
De Heer laat hem uitpraten, en vraagt dan droogjes: “Heb je wel eens goed gekeken naar een nijlpaard, en naar een krokodil?    Ontzagwekkende beesten, nietwaar? Die heb Ik gemaakt. Wat heb jij eigenlijk gepresteerd?”
En dan zegt Job: Ik heb voor mijn beurt gesproken. Sorry.

Tegelijk zien we dat de nakomelingen van Abraham, Izaäk en Jacob er nu helaas een potje van maken, in het Beloofde Land.
Voor een deel uit (terechte) angst, voor een deel omdat de Aanwezige en Diens voorschriften niet meer de eerste plaats heeft in hun harten.
Het is een seculier land geworden.
Waar ook gelovigen wonen. Dat wel.
Maar waar de liefde voor God is verdwenen, daar is ook de liefde voor de medemens, voor de andere mensen, verdwenen. En dat is zonde.
Het werd nog zo duidelijk gezegd: ‘Houd je je aan Zijn statuten, en Zijn voorschriften, dan zal Hij het goed maken met je, en met je kinderen na je, zodat je leven lang zal zijn op de grond die de Aanwezige, je God, je geeft.
Altijd.’

Dat is een belofte, maar wel een belofte met een mits. Dat is niet mis te verstaan.

Ook in de eerste brief van Johannes wordt die ‘mits’ heel uitgebreid beschreven.  
We hebben daar te maken met geadresseerden die in verdrukking leven.
Mensen als Christenen in Syrië, voor zover die er nog zijn; in Nood-Korea, of Christen-Palestijnen.

Dan kan het inderdaad het toppunt van liefde voor God zijn dat je openlijk over Hem spreekt. (vers 17) 
Zonder bang te zijn voor je hachje, want
angst hoort niet bij liefde thuis.
Angst heeft als speerpunt jezelf, liefde de ander. Angst en vrees zijn een bron van onrust, dat is scherp gezien door de briefschrijver. En als je onrustig bent, heb je geen ruimte voor de ander. Zó werkt dat. Als we God willen liefhebben, zoals de bedoeling is, dan moeten we ruimte voor Hem maken, in ons hart, in ons leven, in ons land.
Tegelijk moeten we dan ook ruimte maken voor de ander, die net als wij door God geschapen en gewild is. Die net als wij door God wordt bemind.
Dus onze broeder en zuster is.

Houd van God, en houd van je naaste als van jezelf. Dat valt waarachtig niet altijd mee.
Ook in de kerk, zelfs in de kerk, kan het een hele klus zijn je naaste lief te hebben.
Ik vraag zelf altijd maar om een dubbel deel van Gods liefde en zegen voor een selecte groep etters, waar ik moeite mee heb, en ook voor die mensen die moeite met mij hebben.
Want ook als je het niet zo bedoelt, kun je nog op andermens’  tenen staan.
Volkomen, perfecte liefde, daar moet je moeite voor doen, daar mag je aan vijlen en poetsen.
Je moet wel eens wat opofferen, afstand doen van dingen die je lief zijn.
Daar heeft Jezus het over, als Hij in die allerlaatste nacht, onderweg naar Gethsemane, met Zijn leerlingen spreekt over het leven.
In de beeldspraak van de theologen van die tijd staat de wijn o.a. voor de Thora, voor alles wat God van en met mensen wil.
Hij is de Heer van de wijngaard.
Als wij mensen vrucht willen dragen, dan moeten we wel verbonden blijven met Jezus, die de link is tussen ons en God de Vader. Met Jezus, de wijnplant, die in de goede aarde is geworteld. Alleen dàn kunnen we echt van binnenuit weten wat God wil.
Alleen dàn kunnen wij zo leven, frank en vrij, onbekommerd en blij! Zelfs als we ons leven niet zeker zijn, kunnen we zó leven dat
God daar blij van wordt. En ja, daartoe zijn wij op aarde!
Dat geeft ons leven zin!
God geeft ons leven zin.
Jezus spreekt hierover nadat Hij met Zijn leerlingen de Uittocht uit Egypte, heeft herdacht, heeft herbeleefd.
Vlak voordat Hij Zijn eigen angsten onder ogen moet zien, met bloed en tranen.

Maar ook dan nog zegt Hij: “Niet Mijn wil, Vader, maar wat U wilt moet gebeuren”.
Het is een keuze. Een vrije keuze.
Daarmee overwint Hij de angst, daarmee kan Hij de eenzaamheid en de pijn aan, waarmee Hij de volgende dag wordt geconfronteerd.
Daarmee zal Hij in staat zijn om te zeggen: “Vader, vergeef hen, want ze weten niet wat ze doen”.
Dat is liefde die sterker is dan de dood.

We zongen er van.
Gods liefde helpt ons om in de Geest van Jezus te blijven zingen, ook in nood en dood, in pijn en angst.
In die Geest kunnen we Gods lof blijven zingen. In die Geest kunnen we spreken over die liefde voor iedereen, voor jou en mij, voor al Gods mensen, voor al Gods kinderen.
Als er moet worden gesnoeid in ons leven kan het pijn doen.
Veel pijn soms.
Maar we zullen er door groeien en bloeien, en als stralende bloemen in Gods eeuwige tuin verder leven.
Wij zullen er God ter ere zingen in grote dankbaarheid.
Zo zien wij dan jaar na jaar Zijn goedheid en Zijn zegen.
Amen!



Muziek

God heeft ons vele gaven geschonken, om ons blij te maken, maar ook om ons de gelegenheid te geven anderen blij te maken, door er van te delen. Nu kunnen we dat doen in de collecte. Daarbij zingen we: lied 786: 1 en 2

Collecte
 


Gebed over de gaven

Lieve God, wilt U alstublieft zegenen wat we hier bij elkaar hebben gebracht,
† zodat het is tot eer van Uw Naam, en zodat het Uw gemeente wereldwijd ten goede komt.
Laat het een offer zijn, dat onze dankbaarheid en liefde uitdrukt,
door Jezus Christus, onze Heer.
Amen


Wij zingen: lied 786: 3 en 4


Voorbeden
Laten we danken en bidden:

Lieve God, wij danken U voor Uw levensadem die ons doet zingen, voor de pure vreugde die muziek kan geven, voor schoonheid en kleur en geur, voor het vermogen te genieten van Uw schepping, van al het mooie dat we mogen zien en horen, beleven en ervaren.


Wij bidden U voor hen die niet kunnen zien en horen zoals U het bedoelde, voor allen die niets hebben, niets ervaren om van te genieten.
In het bijzonder bidden wij voor alle gevangenen.
Wij bidden U voor hen die gevangen zijn tussen hout en steen, maar ook voor hen die gevangen zijn door regels en wetten, door ziekte en eenzaamheid, of door ideeën en verwachtingen, door angsten en ervaringen die hen hebben gekwetst.
Voor alle slachtoffers van oorlog en geweld, van wreedheid en egoïsme, van ongelukken in de natuur en op de weg bidden wij U: ontferm U.
Heer, ontferm U over hen.


Goede God, wij danken U omdat U de moeite hebt genomen en nog steeds neemt om mensen te laten weten wat U van ons wilt. Wij danken U voor Jezus, en Zijn ongelooflijke offer, wij danken U voor Uw Heilige Geest, dat Zij telkens weer tussen ons tolken wil, ook als wij de woorden niet kunnen vinden, als we moe zijn, of in de war…

Wees bij ons, zing Uw liefde in ons voort als wij slapen, geef ons de goede woorden als het er op aan komt, leer ons zo te bidden, dat U het ook kunt en wilt verhoren…
Wij bidden U in stilte voor wie en wat ons bezig houdt…




Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
,

Uw Rijk kome
,
Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.

Geef ons heden ons dagelijks brood
,

En vergeef ons onze schulden,
Zoals wij aan anderen hun schuld vergeven
.

En leid ons niet in verzoeking
,
Maar verlos ons van het kwade
.


We zingen elkaar lied 423 toe. (2x)
Na de zegen, zingen we, in plaats van het ‘Amen’  lied 425
   


Zegen
:

De Heer van dood en leven
schenkt ons Zijn Geest, Haar liefde.
Dat onze ogen het heil mogen zien,
onze handen zich bekommeren over de medemens,
en onze voeten zich richten naar de eeuwigheid.

† In de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen.

Lied 425