Voor eerdere diensten klik hier:
Zondag
Cantate 29-4-2018 in de Lutherse kerk te Heusden
Orgelspel
Afkondigingen en aansteken van de kaarsen.
Stilte
Wij
zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon
en de Heilige Geest.
Amen
Onze Hulp is in de Naam
van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Confiteor:
Grote God, U
weet hoe ons hart ons aanklaagt:
U weet van onze lafheid, ons tekort
komen,
U weet van ons zwijgen als wij hadden moeten
spreken,
van ons spreken als wij hadden moeten zwijgen.
Wij smeken U:
Heer vergeef
ons al wat wij misdeden.
En
laat ons weer in vrede leven.
God
hield zoveel van deze wereld, dat Hij
Zijn Zoon gegeven
heeft, opdat ieder die in Hem
gelooft aan het verderf
ontkomt en eeuwig
leven mag hebben.
Ons introïtus-lied voor zondag: Cantate, naar de Antifoon uit psalm 98: Zingt
voor de Heer een nieuw lied, wonderen heeft Hij verricht. komt uit de bundel
van Sytze de Vries ‘Tegen het Donker’ nr. 55 De melodie is van Willem Vogel.
Adem
halen mag de aarde nu de hemel
zelf weerklinkt.
Grenzeloos zijn de gezangen om
de dag die hier begint!
Zingend zullen wij ontwaken want
het licht is opgegaan.
Vreugde vieren wij, want heden is
de Redder opgestaan.
Laten we de Heer aanroepen om ontferming
met de nood van deze wereld, - die is
zo vreselijk groot -
maar laten wij dan ook Zijn Naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde
komt!
Zondagsgebed:
Heilige Geest, zing vandaag en alle dagen in ons leven
en in ons hart, door Jezus
Christus, onze Heer.
Amen.
Lezing Oude Testament: Deuteronomium 4: 32 - 40
Mozes recapituleert aan het eind van de veertig jaar
in de woestijn voor het volk, hoe het allemaal is gegaan. Hoe de Aanwezige hen
heeft uitgeleid uit Egypte, en hoe ze telkens weer tegen Hem in opstand
kwamen... En hoe geduldig God is geweest.
We lezen:
32. Maar vraag het maar na,
of er in vroeger tijden, voor je er zelf was, vanaf
de dag dat God Adam
schiep op aarde, ja, van het ene uiteinde van
de hemel tot aan het andere uiteinde van de
hemel, ooit zo iets enorms tot stand gebracht is, of dat er ooit zo iets
is gehoord....
33. Heeft er soms ooit een volk Gods
stem horen spreken van uit het hart
van het vuur, zoals jij
die gehoord hebt, èn het overleefd?
34. Of (heb je ooit gehoord) dat God de moeite
heeft genomen Zich een volk
te gaan halen vanuit het midden van een (ander) volk... met behulp van
plagen, wonderen, voortekens, en zelfs
met oorlog en harde hand en opgestoken arm,
en grote verschrikkingen, zoals alles
wat Hij, de Aanwezige,
jullie God, in Egypte voor jullie gedaan
heeft, vóór jullie ogen....?
35. Je hebt het gezien,
zodat je kunt weten dat Hij,
de Aanwezige, God is - er
is geen ander buiten Hem.
36. Vanuit de hemel is je Zijn stem te
verstaan gegeven, om je instrueren,
en op aarde is je Zijn
grote vuur te zien gegeven, en Zijn
woorden heb je gehoord vanuit het
vuur.
37. En omdat Hij jullie voorvaderen
liefhad, verkoos Hij na hen hun nageslacht, en Hij
bracht jullie, met Zijn
grote kracht, voor Zich uit,
weg uit Egypte.
38. Om ten behoeve van jullie volkeren voor je uit, groter
en machtiger dan jezelf, te verdrijven, en aan jullie
hun land in eigendom te geven, zoals op dit moment
(gebeuren gaat).
39. Nu weten
jullie het (zeker), en nu kunnen jullie je weer
in het hart te binnen roepen:
dat de Aanwezige Zelf
de God is van de hemel
boven, en op de aarde beneden. Er
is er geen andere.
40. Maar houd je je aan Zijn
statuten, en Zijn voorschriften, die ik jullie
nu zelf heb voorgeschreven, dan zal Hij
het goed maken met je, en met je kinderen
na je, zodat je leven lang zal zijn op de grond
die de Aanwezige, je God
je geeft. Altijd.
Laten we zingen: lied 98d.
Epistellezing: 1 joh 4: 7-21
Hier spreekt iemand die het allemaal heeft mee-gemaakt,
die Jezus heeft gezien en gehoord. Hij spreekt er over hoe we in een geest van oprechte liefde met elkaar en met God om moeten
gaan en zo Gods gebod en diepste wens vervullen. We lezen:
7. Geliefden,
laten we elkaar liefhebben, want de liefde
is uit God, en ieder die liefheeft
is uit God geboren, en kent God.
8. Wie niet liefheeft, kent God niet,
want God is liefde.
9. Hierin is Gods
liefde voor ons duidelijk aan het licht
gekomen, dat God Zijn enige
Zoon er op uit gestuurd heeft naar de wereld,
opdat we dank zij Hem zouden léven!
10. Hierin bestaat de liefde… Niet
dat wij van God hielden,
maar dat Hijzelf van ons hield, en Zijn Zoon
er op uitstuurde als zoenoffer
voor onze zonden.
11. Geliefden, als God
ons op die manier liefhad, dan zijn ook
wij wel verplicht elkaar lief te hebben.
12. Niemand heeft ooit God gezien; wanneer we elkaar liefhebben
is God
blijvend in ons en is Zijn
liefde voor ons tot een hoogtepunt
gekomen.
13. Hierin weten we dat we in Hem blijven
en Hij in ons, dat Hij
ons van Zijn Geest
gegeven heeft.
14. Ja, wij hebben het gezien en zijn er getuige
van dat de Vader de Zoon
erop uitgestuurd heeft als Bevrijder
van de wereld.
15. Want mocht iemand in overeenstemming met het geloof belijden
dat Jezus de Zoon van God is, dan blijft God
in hem / haar, en hij / zij in God.
16. En wij hebben de liefde
die God voor ons heeft, leren kennen
en vertrouwen. God
is liefde, en wie blijft in de liefde,
blijft in God en God
in haar /hem.
17.
Hierin is de liefde onder ons tot een hoogtepunt gekomen, dat we vrijmoedigheid van spreken hebben op de dag dat het er op aan komt,
want zoals Hij is, zijn ook
wij in deze wereld.
18. Vrees
is er niet in de liefde, maar de volkomen liefde
werpt de vrees buiten, want de vrees
bergt onrust
in zich, wie vreest is dan ook niet volkomen in de liefde.
19. Laten we liefhebben, want Hij
had ons als eerste lief.
20. Mocht iemand zeggen:
‘Ik heb God lief’,
en hij of zij heeft een hekel aan zijn broer, dan is het een leugenaar…
want wie haar broer, die ze aanschouwt, niet liefheeft,
kan God, die hij / zij niet
aanschouwd heeft, (zeker) niet liefhebben.
21. En deze opdracht
hebben we van Hem: dat wie God
liefheeft ook zijn broeder liefheeft.
Psalmwoord: Halleluja! De rechterhand van de Heer
verheft mij; de rechterhand van de Heer doet machtige daden!
ps.
118:16
HALLELUJA!
Wij zingen
lied 53
uit diezelfde bundel van Sytze de Vries. (Het is weer een prachtige tekst!)
De schepping
maakt zich feestlijk op,
de winter is gevlucht.
Wanneer Zijn Geest mijn hof doorwaait
en zich in mij heeft uitgezaaid,
dan draagt Zijn liefde vrucht.
Zing van de liefde, sterk als de dood!
Goddelijk vuur, wees ons dagelijks brood.
Hij zoekt waar wij verscholen zijn
en kiest ons tot Zijn bruid.
Hij kust ons tot Zijn geesteskind,
beademt ons met lentewind.
Ons hart gaat naar Hem uit.
Zing van de liefde, sterk als de dood!
Goddelijk vuur, wees ons dagelijks brood.
Wij bloeien op wanneer Zijn stem
ons in de oren klinkt.
De dood zelfs blust Zijn liefde niet
en in ons hart legt Hij het lied
dat van Zijn liefde zingt.
Zing van de liefde, sterk als de dood!
Goddelijk vuur, wees ons dagelijks brood.
Tekst: Sytze de Vries, melodie Jan Hut
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Johannes 15: 1 – 8
Het is de laatste avond van Jezus hier. Het Paasmaal
hebben ze voor het laatst gevierd, en Hij loopt met Zijn leerlingen richting
Olijfberg. Intussen drukt Hij ze op het hart om Hem trouw te blijven, zoals Hij
hen trouw blijft. Hij
gebruikt
een bekend beeld, waarbij Israël (land én volk) de wijngaard is, en zegt:
1. Ik ben de ware wijnstok,
en Mijn Vader is de beheerder
van de wijngaard.
2. Elke rank aan Mij die geen vrucht
draagt, plukt Hij af, en elke rank van
Mij die vrucht draagt, snoeit Hij,
opdat die méér vrucht draagt.
3. Nu al zijn jullie geschoond door het Woord (= datgene) dat Ik
tot
jullie gesproken heb.
4. Blijf in Mij - Ik ook in jullie....
Zoals de rank geen vrucht
kan dragen uit zichzelf, als die niet aan de wijnstok
blijft, zó jullie evenmin, als jullie
niet in Mij (zouden) blijven.
5. Ik ben de wijnstok,
jullie de ranken. Wie (steeds) in Mij
blijft - en Ik in hem/haar - die draagt veel
vrucht, maar jullie zijn niet in staat om buiten
Mij om íets
te doen.
6. Als iemand niet in Mij zou blijven
wordt die weggegooid, naar buiten,
zoals de ranken, en raakt verdord...
Ja, ze rapen die bij elkaar en gooien ze in het vuur,
en ze verbranden.
7. Als jullie in Mij blijven, en Mijn
woorden blijven in jullie, moeten jullie maar vragen
waar jullie behoefte aan hebben, en dan zal het gebeuren.
8. Hierin voelde Mijn Vader zich geëerd, dat
jullie veel vrucht zouden dragen, en Mijn
leerlingen zouden wezen.
9. Zoals de Vader van Mij
hield, zo hield Ik
ook van jullie - blijft in Mijn liefde!
10. Als jullie Mijn
geboden houden, blijven jullie
in Mijn liefde,
zoals Ik de geboden van Mijn
Vader gehouden heb, en in Zijn
liefde blijf.
Zalig die het Woord van God horen en er gehoor
aan geven!
Credo: In antwoord op Gods
Woord willen wij samen ons geloof belijden door te zeggen:
Wij geloven in
God, schepper van hemel en aarde,
van meer dan we kunnen bedenken,
van alles wat is.
Wij geloven dat God van ons houdt,
zoals een Vader en een Moeder,
voor ons wil zorgen, ons beschermt.
Wij geloven dat God mens werd:
Jezus, om ons lot te delen,
om op Zich te nemen
onze zonden, al ons leed.
Om dwars door dood en hel heen
ons thuis te halen in de hemel,
eens... op Zijn tijd.
Wij geloven dat Gods Geest
tot ons spreekt in brood en wijn,
in woord en lied,
in de stilte van ons hart,
om ons op de weg te zetten
naar God en naar de ander,
om zo beeld van God te zijn.
Wij geloven dat
mensen-op-weg-naar-God
bij elkaar horen, als de vingers van een
hand,
als de leden van een lichaam,
ongeacht rang of stand, kerk of land.
Wij geloven dat doop en vergeving,
genade en goedheid
ons in eeuwigheid zullen doen leven,
met elkaar en met God.
Amen.
Preek
Genade zij u en vrede
van God onze Vader en van Jezus
Christus, onze Heer,
door de Heilige Geest.
Lieve Gemeente, broeders en zusters, vriendinnen en vrienden,
Het is lente, en dan
is het tijd om in de grond te wroeten, zodat we er later de vruchten
van kunnen plukken, letterlijk, óf kunnen genieten van kleuren
en geuren die het hart verheugen.
Die grond
is al vanaf Adam belangrijk.
Die grond voedt ons, en is de basis van het bestaan dat God
voor ons had bedoeld.
Adam,
de mens, de mensheid, is genomen uit de adamah, de rode grond, en via Gods
Geest tot levende wezens geworden. Met een klein vleugje goddelijkheid
dus. Maar… uit de klei
getrokken.
En dat vleugje is altijd maar tijdelijk.
Grond om te bewerken, daar gaat het uiteindelijk om.
Of om je vee op te laten weiden.
Het land dat aan Abraham en diens nakomelingen werd beloofd, was ruim en vrij leeg; er
was land genoeg om zijn steeds grotere kudden te laten grazen.
Toen het er op aan kwam, ging het om water,
dat de beperkende factor was. (En nu weer.)
De putten werden met veel moeite
uitgegraven, en daar werd om gevochten, als het moest.
Er kwam hongersnood, Abraham week een tijd uit naar
Egypte, Jacob en zijn nazaten leefden er lange tijd, totdat ze geen gasten
meer waren, maar vreemden die werden onderdrukt en uitgebuit.
Met Pasen viert het volk dat uit Abraham en de zijnen is
ontstaan de Uittocht, de bevrijding
uit Angstland. Het Hebreeuwse woord voor Egypte betekent Angstland.
Dat zegt genoeg!
Het volk trok dus weg uit Egypte, waaruit de Aanwezige,
hen met behulp van plagen, wonderen, voortekens,
en zelfs met oorlog en harde hand en opgestoken arm,
en grote verschrikkingen heeft laten
ontkomen.
Hij is de enige échte, levende,
God, in tegenstelling tot de beelden in Egypte, en de Farao, die
men voor een god hield.
Na een levenslange tocht door de woestijn staan
ze nu voor de grens van het Beloofde Land.
In de afgelopen 300 jaar heeft dat land ook
zijn ontwikkelingen gekend. Volkeren die er zijn neergestreken, steden
die er zijn (uit)gebouwd.
Maar dat land was beloofd
aan Abraham,
en God komt het opeisen
voor Zijn volk.
Hij brengt hen terug,
en zal zorgen dat zij er kunnen wonen.
Hij is bezig, zoals Mozes
zegt, om ten behoeve van hen volkeren voor hen uit te verdrijven,
volkeren groter en machtiger dan zijzelf, om
aan hen hun land
in eigendom te geven. Dat gaat nu
gebeuren. Dat is dan wel een zeker teken dat de Aanwezige
Zelf de God is
van de hemel boven, en op de aarde
beneden. Er is er geen andere God.
Ze hoeven niet te twijfelen.
Sterker, ze moeten vooral niet twijfelen, maar gewoon doen wat er van hen
wordt verwacht.
De afspraken, de wetten, de voorschriften, die door Mozes voor het volk
en namens het volk
met de Aanwezige overeengekomen
zijn, die zijn bedoeld
om een lang en gelukkig leven
voor hen mogelijk te maken op die grond, die paradijs-grond,
die voor hen is bedoeld.
Tot in lengte van jaren. Eeuwen zelfs. Eeuwig.
“Houd van God, met heel je hart en je verstand en al je kunnen,
en van je naaste als van jezelf”.
Zó zal Jezus later die afspraken
en wetten
en verwachtingen
samenvatten.
Dat is mooi, daar willen we best over
praten, maar dan willen we eigenlijk toch ook wel even een hartig
woordje wisselen met de Aanwezige
over die mensen die van de grond worden verdreven waar ze misschien al generaties
woonden en werkten.
Die hebben toch ook rechten, wat is dàt nou!
Als we zo praten en denken, worden onze ideeën gekleurd door de
cultuur waarin wij zijn groot gebracht, en door de geschiedenis van de
laatste 70 jaar, die wij bekijken
met onze Westerse
bril, die via de Romantiek
getint is met sterk persoonlijk individualisme.
Laten wij wel bedenken
dat in heel het Midden-Oosten en ook in Azië,
het individu van geen belang is vergeleken bij de groep
of het volk.
IS en Hamas offeren met groot gemak weerloze mensen
op aan een ‘groter goed’.
Wie in Turkije andere gedachten heeft dan de heersende elite,
dan de man aan de top, die mag wegrotten in de gevangenis, of sterven.
In de loop van de geschiedenis,
(denk bijv. aan Armeniërs en Koerden,) zijn hele volkeren verjaagd, of
verplaatst, om een ‘groter plan’ te dienen, of omdat een potentaat
dat leuk vond.
En als Israël
zich later niet aan Gods
geboden wil houden, moeten ze maar eens even afkoelen in de Babylonische ballingschap.
Zo gaat dat.
Job,
kent u Job?
Die vraagt de Aanwezige om rekenschap
vanwege alle ellende die hem is overkomen. Het is niet eerlijk!
De Heer laat hem uitpraten,
en vraagt dan droogjes: “Heb je wel eens goed gekeken naar een nijlpaard, en
naar een krokodil? Ontzagwekkende
beesten, nietwaar? Die heb Ik
gemaakt. Wat heb jij eigenlijk gepresteerd?”
En dan zegt Job: Ik heb voor mijn beurt gesproken. Sorry.
Tegelijk zien we dat de nakomelingen van
Abraham,
Izaäk en Jacob er nu helaas een potje van maken, in het Beloofde
Land.
Voor een deel uit (terechte) angst, voor een deel omdat de Aanwezige
en Diens voorschriften niet meer de eerste plaats heeft in hun harten.
Het is een seculier land geworden.
Waar ook gelovigen
wonen. Dat wel.
Maar waar de liefde voor God is verdwenen, daar is ook de
liefde voor de medemens, voor de andere mensen, verdwenen.
En dat is zonde.
Het werd nog zo duidelijk gezegd: ‘Houd
je je aan Zijn statuten, en Zijn
voorschriften, dan zal Hij het goed
maken met je, en met je kinderen na je, zodat je leven lang
zal zijn op de grond die de Aanwezige,
je God, je geeft.
Altijd.’
Dat is een belofte, maar wel een belofte
met een mits. Dat is niet
mis te verstaan.
Ook in de eerste brief van
Johannes wordt die ‘mits’ heel uitgebreid beschreven.
We hebben daar te maken met geadresseerden die in verdrukking
leven.
Mensen als Christenen in Syrië, voor zover die er nog zijn; in Nood-Korea, of
Christen-Palestijnen.
Dan kan het inderdaad het toppunt
van liefde voor God zijn dat je openlijk over Hem
spreekt. (vers 17)
Zonder bang te zijn voor je hachje, want angst hoort niet bij liefde
thuis.
Angst heeft als speerpunt jezelf, liefde
de ander. Angst en vrees zijn een bron van onrust, dat is scherp gezien door de briefschrijver. En als je onrustig bent, heb je geen
ruimte voor de ander.
Zó werkt dat. Als we God
willen liefhebben, zoals de bedoeling is,
dan moeten we ruimte voor Hem
maken, in ons hart, in ons leven,
in ons land.
Tegelijk moeten we dan ook ruimte
maken voor de ander, die net als wij door God
geschapen en gewild
is. Die net als wij door God wordt bemind.
Dus onze broeder en zuster is.
Houd van God,
en houd van je naaste als van jezelf.
Dat valt waarachtig niet altijd mee.
Ook in de kerk, zelfs in de kerk, kan
het een hele klus zijn je naaste lief
te hebben.
Ik vraag zelf altijd maar om een dubbel deel van Gods liefde en zegen voor een selecte
groep etters, waar ik moeite mee heb, en ook voor die mensen die
moeite met mij hebben.
Want ook als je het niet zo bedoelt,
kun je nog op andermens’ tenen
staan.
Volkomen, perfecte liefde,
daar moet je moeite voor doen, daar mag je aan vijlen en poetsen.
Je moet wel eens wat opofferen, afstand
doen van dingen die je lief zijn.
Daar heeft Jezus het over,
als Hij in die allerlaatste
nacht, onderweg naar Gethsemane, met Zijn leerlingen spreekt over het leven.
In de beeldspraak van de theologen van die tijd staat de wijn
o.a. voor de Thora, voor alles wat God
van en met mensen wil.
Hij is de Heer
van de wijngaard.
Als wij mensen vrucht willen dragen, dan moeten we wel verbonden blijven met Jezus,
die de link is tussen ons en God
de Vader. Met Jezus,
de wijnplant, die in de goede
aarde is geworteld. Alleen dàn kunnen we echt van binnenuit
weten wat God
wil.
Alleen dàn kunnen wij zo leven,
frank en vrij, onbekommerd en blij! Zelfs als we ons leven niet zeker
zijn, kunnen we zó leven
dat God daar blij van wordt. En ja, daartoe zijn wij op
aarde!
Dat geeft ons leven zin!
God geeft ons leven zin.
Jezus spreekt hierover
nadat Hij met Zijn
leerlingen de Uittocht uit Egypte, heeft herdacht, heeft herbeleefd.
Vlak voordat Hij Zijn
eigen angsten onder ogen moet zien, met bloed
en tranen.
Maar ook dan nog zegt Hij: “Niet Mijn wil, Vader,
maar wat U wilt moet
gebeuren”.
Het is een keuze. Een vrije keuze.
Daarmee overwint Hij
de angst, daarmee kan Hij
de eenzaamheid en de pijn aan, waarmee Hij
de volgende dag wordt geconfronteerd.
Daarmee zal Hij in staat
zijn om te zeggen: “Vader, vergeef hen, want ze weten niet wat ze doen”.
Dat is liefde die sterker is dan de dood.
We zongen er van.
Gods liefde helpt
ons om in de Geest van Jezus te blijven
zingen, ook in nood
en dood, in pijn en angst.
In die Geest kunnen we Gods
lof blijven zingen. In die Geest
kunnen we spreken over die liefde voor iedereen,
voor jou en mij, voor al Gods
mensen,
voor al Gods kinderen.
Als er moet worden gesnoeid in ons leven kan het pijn doen. Veel pijn soms.
Maar we zullen er door
groeien en bloeien,
en als stralende bloemen in Gods
eeuwige tuin
verder leven.
Wij zullen er God ter ere
zingen in grote dankbaarheid.
Zo zien wij dan jaar na jaar Zijn
goedheid en Zijn zegen.
Amen!
Muziek
God heeft ons
vele gaven geschonken, om ons blij te maken, maar ook om ons de gelegenheid te
geven anderen blij te
maken, door er van te delen.
Nu kunnen we dat doen
in de collecte. Daarbij zingen we: lied 786: 1 en 2
Collecte
Gebed over de
gaven
Lieve God,
wilt U alstublieft zegenen wat we hier bij elkaar hebben gebracht,
† zodat het is tot eer van Uw
Naam, en zodat het Uw
gemeente wereldwijd ten goede komt.
Laat het een offer zijn, dat onze dankbaarheid en liefde
uitdrukt, door Jezus
Christus, onze Heer.
Amen
Wij zingen: lied 786: 3 en 4
Voorbeden
Laten we danken en bidden:
Lieve God, wij danken U voor Uw levensadem die ons
doet zingen, voor de pure vreugde die muziek kan geven, voor schoonheid en kleur
en geur, voor het vermogen te genieten van Uw schepping, van al het mooie dat we
mogen zien en horen, beleven en ervaren.
Wij bidden U voor hen die niet kunnen zien en horen zoals U het bedoelde, voor
allen die niets hebben, niets ervaren om van te genieten.
In het bijzonder bidden wij voor alle gevangenen.
Wij bidden U voor hen die gevangen zijn tussen hout en steen, maar ook voor hen
die gevangen zijn door regels en wetten, door ziekte en eenzaamheid, of door
ideeën en verwachtingen, door
angsten en ervaringen die hen hebben gekwetst.
Voor alle slachtoffers van oorlog en geweld, van wreedheid en egoïsme, van
ongelukken in de natuur en op de weg bidden wij U: ontferm U.
Heer, ontferm U over hen.
Goede God, wij danken U omdat U de moeite hebt genomen
en nog steeds neemt om mensen te laten weten wat U van ons wilt. Wij danken U
voor Jezus, en Zijn ongelooflijke offer, wij danken U voor Uw Heilige Geest, dat
Zij telkens weer tussen ons tolken wil, ook als wij de woorden niet kunnen
vinden, als we moe zijn, of in de war…
Wees bij ons, zing Uw liefde in ons voort als wij
slapen, geef ons de goede woorden als het er op aan komt, leer ons zo te bidden,
dat U het ook kunt en wilt verhoren…
Wij
bidden U in stilte voor wie en wat ons bezig houdt…
Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd,
Uw Rijk kome,
Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood,
En vergeef ons onze schulden,
Zoals wij aan anderen hun schuld vergeven.
En leid ons niet in verzoeking,
Maar verlos ons van het kwade.
We zingen elkaar lied 423 toe. (2x)
Na de zegen, zingen we, in plaats van het ‘Amen’ lied 425
Zegen:
De Heer van dood en leven
schenkt ons Zijn Geest, Haar liefde.
Dat onze ogen het heil mogen zien,
onze handen zich bekommeren over de medemens,
en onze voeten zich richten naar de eeuwigheid.
† In de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen.
Lied 425