Pinksterdienst in de Lutherse Kerk in Zeist.
Aanwezig 24 mensen, en dat ondanks de regen!
Organisten: de heer Lijftogt en secondant.
Wij
zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader
en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen
Onze hulp is in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Wij
belijden voor de Almachtige God,
dat wij gezondigd hebben,
gezondigd, in gedachten,
woorden en daden.
Het is onze schuld, onze eigen grote schuld.
Daarom vragen wij God, de Almachtige,
de Barmhartige, zich over ons te ontfermen,
ons al onze zonden te vergeven
en ons te bevrijden van alles wat verkeerd
is. Amen
De
Almachtige God schenke ons Zijn
genade
Amen
Zo
lief had God deze wereld,
dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven
heeft,
opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf
ontkomt,
en eeuwig leven hebben mag!
Lieve mensen, op deze Pinksterdag is ons introïtus-lied gezang: 477
beide verzen. = Lied 675
Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld,
Maar laten wij dan ook Zijn naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt...
Zondagsgebed
Goede God, wij danken U dat U ons steeds zo nabij wilt zijn,
dat U ons Uw
diepste wezen wilt openbaren in de Heilige Geest,
om Uw Liefde, en door Jezus
Christus, onze Heer.
Amen.
Lezing Oude Testament Ezechiël 11: 17-20
Israël, het Noordrijk, is al weggevoerd in ballingschap.
De inwoners van Jeruzalem spreken over zichzelf als het vlees in de pot, en over
hun angst voor het zwaard, maar ze gaan niet anders leven, en dus spreekt de
Heer via Ezechiël tot hen die reeds in ballingschap zijn…
17. Daarom, zo spreekt mijn Heer God nadrukkelijk:
Ik zal jullie bijeen halen vanuit de volkeren,
ja, Ik zal jullie verzamelen vanuit
de landen waarover jullie verspreid waren, en Ik zal jullie de grond van
Israël (terug)geven.
18. Daarheen moeten jullie gaan,
naar binnen gaan, en al haar gruwelijkheden wegdoen, en al haar
walgelijke dingen uit haar wég.
19. En Ik zal jullie een
hart geven, ja, Ik geef jullie een nieuw leven in
jullie midden, ja, Ik zal hun stenen hart wegdoen uit hun lichaam, en ik
zal ze een nieuw hart geven (dat past bij
het)lichaam. (Een hart
van
vlees en bloed)
20. Daarom zullen ze leven volgens Mijn
wetten en ze zullen Mijn inzettingen
strict in acht nemen, ja, ze zullen ze doen,
en ze zullen voor Mij tot volk zijn, en Ik
Ben voor hen tot God.
Zo’n volkomen ommekeer hoort bij het werk van de Geest.
Wij zingen het lied: Kom, Geest van God.
Kom, Geest van God, vernieuw Uw kerk, stel onze
zelfzucht paal en perk -
dat wij in U één brood, één wijn, één lichaam en
één tempel zijn...
Koningen in Gods koninkrijk
zoeken wij driftig ons gelijk,
breken kapot het ene brood,
delend wat liefde ooit omsloot.
Kom, goede Geest, vernieuw ons hart,
zie hoe het is verscheurd, verward
beadem ons, heel onze wond, kus onze
zieke ziel gezond!
Heer in de hemel, geef gehoor,
geef voor de aarde ons een oor –
dat wij tezamen, groot en klein, Uw
handen en Uw voeten zijn;
dat onze mond Uw woord verhaalt, dat
onze tong Uw trouw vertaalt,
één volk, één vuur, één meesterwerk – kom, Geest van God, vernieuw Uw
kerk! (André
F. Troost.)
In
antwoord op Gods woord willen wij ons geloof belijden:
Ik geloof in God, de Vader: de almacht van de Liefde.
Hij is de schepper van hemel en aarde;
van heel deze ruimte met al zijn geheimen;
van heel deze wereld waarop wij leven.
Hij kent ons van eeuwigheid,
nooit vergeet Hij dat wij uit het stof van de aarde gemaakt zijn.
En ik geloof in Jezus Christus,
de eniggeboren Zoon van God,
vóór alle tijd uit de Vader geboren.
Hij heeft, uit liefde voor ons,
willen delen in onze geschiedenis, ons bestaan.
Ik geloof dat God ook op menselijke wijze
God-voor-ons heeft willen zijn.
Ja, Hij heeft als mens onder ons gewoond,
een licht dat scheen in de duisternis.
Maar de duisternis heeft Hem niet begrepen.
Wij hebben Hem aan het kruis geslagen,
en Hij is gestorven en begraven.
Maar Hij vertrouwde op Gods laatste woord,
en
Hij is verrezen,
zeggend dat Hij ons een plaats zal bereiden
in het huis van Zijn Vader - waar Hij nu woont.
En ik geloof in de Heilige Geest,
die Heer is en het leven geeft.
Wanneer er profeten onder ons zijn
is Hij het die hun vuur geeft en taal.
Ik geloof dat mensen samen op weg zijn,
pelgrims, geroepen uit de verstrooiing
om één heilig volk van God te worden.
Want ik belijd de bevrijding uit zonden
en kracht tot liefde.
En ik geloof in het eeuwig leven,
in de liefde die sterker is dan de dood.
Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.
Ik geloof dat ik hopen mag
op een leven met God en met elkaar - tot in eeuwigheid;
Glorie voor God, en voor mensen vrede.
Amen.
(tekst: . Schillebeeckx)
Preek
GENADE
ZIJ U EN VREDE VAN GOD
ONZE VADER EN VAN JEZUS CHRISTUS,
ONZE HEER,
DOOR DE HEILIGE GEEST.
Lieve Mensen,
Het is Pinksteren, het feest van de Heilige
Geest!
Helemaal nieuw, denken we vaak, maar het valt op hoezeer de Heilige
Geest níet uit de lucht
is komen vallen, als je de bijbel leest!
In het eerste scheppingslied, Genesis 1,
broedt Ze al ronduit op de toekomst, en houdt Ze de chaos in bedwang,
we horen later van de Geest in verband met profeten
en de zalving van koningen en priesters; in de lezing van Ezechiël
wordt Ze verhuld aangeduid, in het nieuwe leven
in ons midden, dat het stenen hart, dat niet op God kan reageren, verwisselt
voor een hart van vlees
en bloed.
We hoorden in onze Evangelielezing ook
hoe Jezus Zelf
in veel duidelijker termen spreekt, maar toch
moet het voor de leerlingen volslagen onduidelijk zijn, in
welke vorm of hoedanigheid zij
Gods Geest moeten verwachten.
Of mogen verwachten.
Ze korten de tijd met lofzangen op God en met gebed,
en dat kan nooit kwaad… Integendeel: zo zijn
we bedoeld!
Tja, de Geest van God…
De Heilige Geest …
We hebben er vaak moeite mee. We komen er niet uit.
Dan moeten we nog maar eens in de bijbel kijken.
Onze bron van kennis…
De enige onvergeeflijke
zonde is volgens de bijbel: de zonde tegen de Heilige
Geest . (Mattheüs 12:31)
Want wie lastert tegen de Heilige Geest
van God, die verwerpt God.
Die ontkent Gods bestaan en diepste wezen.
De Geest ís Gods diepste wezen, is Gods inspiratie,
Gods creativiteit, is méér dan het verbindingsstuk
tussen Vader en Zoon, tussen God en mensen, maar is díe
bron van liefde die God
tot Schepper maakte, die God
voor ons, en dus ook voor onze Heer Jezus,
tot Vader maakte, het is de Geest
van Liefde die God deed besluiten in onze wereld te komen
en ons lot te delen, in Jezus, (Gods eigen toekomst die Hij op het
spel zette om ons te redden…) de Geest
die God naast ons deed zijn, die onze Naaste
wilde zijn…
Het wás natuurlijk al een onvergelijkelijke ervaring voor de
leerlingen en tochtgenoten van de Heer dat ze in Hem
Godzelf aan hun zijde wisten. Ze begrépen
er niet veel van, omdat het voor hen zo ondenkbaar
was.
God was altijd groot en hoog verheven, in de Hemel, op een berg, in de
tempel, in een wolk, in stilte… maar veel dichterbij kwam je niet als mens.
Toch, in de laatste eeuwen voor Jezus’ geboorte ontstond ook de notie
van God als Vader en zelfs als de Moeder
van het volk.
Zegt Hij in Hosea 11 al niet: Ik heb jullie op de arm gedragen? En: Ik heb Mijn
Zoon uit Egypte gehaald…
Maar dat God nog dichterbij
zou komen?
Dat was – behalve voor een paar mystieke denkers – onbestaanbaar.
En zo wachten de leerlingen. Op ze weten niet wat.
En ze weten ook niet: hoe lang ze moeten wachten.
De drie dagen die ze na Goede
Vrijdag moesten wachten eer er iets gebeurde, gaan voorbij, en er gebeurt
niets.
De week erna is het wekenfeest: een week aan
weken, zeven weken na Pasen. 49 dagen plus 1 = 50.
Op de vijftigste dag barst het feest los.
Ons woord Pinkster komt van het Griekste penthkosth,
50ste. Dat is het gróte feest voor het Joodse volk.
De eerste vruchten van de oogst van het land
worden geofferd aan de Heer die leven geeft.
(Vandaar ook dat er wordt gezinspeeld op de nieuwe
wijn!)
En met dat feest wordt ook verbonden: de wetgeving
op de Sinaï, de verbondssluiting.
Het huwelijkscontract tussen God en het volk, zou je kunnen
zeggen, en daarmee het wezenlijk ontstaan van het volk als volk
van God.
U begrijpt: dat is een groot feest.
Het wordt als zeer wezenlijk ervaren.
Wezenlijker dan wij de centrale wetgeving voor Europa zien als het
waarlijke begin van een echt verenigd Europa. Maar dat tussen haakjes.
En dus zijn de leerlingen, en Maria,
de vrouwen, en nog een stel intieme vrienden van Jezus bij elkaar om samen het feest te vieren.
En wat gebeurt er dan?
Onverwacht, als een donderslag bij
heldere hemel, komt er uit de Hemel een geluid als van een geweldige,
zwiepende windvlaag, en dat
geluid vulde heel het huis waar ze zaten.
Dat moet een overdonderende ervaring zijn geweest.
En ze zagen iets dat bewoog en vol energie
was, zoals het vuur in de haard beweegt en niet stil kan staan, het vlámde op,
en wij horen dan dat het leek op vuurtongen, wij zouden zeggen: als vlammen,
maar die hebben ook een beetje de vorm van een uitgestoken
tong, en dat is het woord dat de Grieken gebruikten…
En het mooie is dan ook dat dit verschijnsel,
dat de leerlingen en de vrienden en vriendinnen overkwam, maakte
dat ze begonnen te spreken en denk ik ook te zingen
in alle mogelijke talen, over de liefde Gods.
Over Gods grote daden, waarin die
liefde zich uit.
En ze kunnen niet binnen blijven, ze gaan de straat op.
Allerlei mensen kwamen al binnenlopen om te kijken
wat daar nu gebeurde, wat dat voor een lawaai
was geweest, en zij werden ontvangen met lofzangen
op God.
Dus gaat men de straat op, want de ruimte wordt te klein.
En daar hoort heel de bewoonde wereld Gods
lof zingen in zijn of haar eigen taal.
Het Pinksterfeest was een van de drie verplichte momenten voor de
gelovige om samen te komen en God te loven.
Geen probleem zolang het volk vrij klein
was en in het Beloofde Land woonde, maar later
leefde een groot deel van de Joden verspreid over heel de bekende wereld.
Van Spanje tot ver in Perzië, en waar dan ook maar.
Maar altijd is er de belofte en de opdracht God
te aanbidden in het Land zelf.
Zo begon ook onze eerste lezing.
Ze komen terug, en doen de afgoden weg die de Heer een gruwel zijn. Dat is een
voorwaarde.
Altijd weer is er de Ontmoeting
met God, in de ongestoorde aanbidding,
als ideaal, en als verplichting om die zo
mogelijk te volvoeren.
Zoals de Moslim zal proberen naar Mekka te komen voor de Hadj, al is het maar
ééns in haar of zijn leven, zo zal de vrome Jood
proberen met Pinksteren en liefst ook met
Pasen en met Nieuw Jaar in Jeruzalem te
zijn, dat dan elastieken muren krijgt, en waar
de pelgrims tot ver in de rondte logeren en kamperen.
Mijn vader vertelde vroeger een grapje over de lezing van Handelingen 2…
Nog uit de tijd dat er ochtend- én avonddiensten waren.
Een ouderling had ’s morgens voorgelezen,
en had zijn tong gebroken op al die moeilijke namen: Parten
en Meden, Frygië
en Pamfylië, en ’s avonds moest de zelfde
lezing weer gelezen worden. Hij begon moedig met de Parten en de Meden,
waarna hij wanhopig zei: en het
zelfde stelletje als vanmorgen!
;-)
Toch staan al die namen er niet voor niets. Als je de streken
bekijkt waar deze mensen vandaan kwamen, dan beslaat dat wel ongeveer de hele
bekende bewoonde wereld, de Oikoumenh, waar
ons woord oecumene vandaan komt…
Maar er is meer aan de hand. Als je gaat tellen, dan kom je tot 17
bevolkingsgroepen, en 17, dat komt
getalsmatig overeen met de Naam van God.
U weet: de Joden werken niet met cijfers, zoals wij, die hebben we
van de Arabieren overgenomen, maar met letters,
die een bepaalde waarde hebben. A = 1, b = 2, k = 20 etc.
En zo kun je een woord, een naam, ook optellen, uitrekenen.
Daar is een hele mystieke stroming uit ontstaan, numerologie en kabbala, maar
die getallen vormen toch vaak een sleutel
tot bijbelteksten.
Zeker ook hier.
Als we lezen dat in 17 talen
Gods grote daden worden geprezen, dan wil
dat zeggen dat Gods Naam over heel de
bekende wereld wordt uitgesproken, en dat heel die oecumene wordt geclaimd
als Gods grondgebied, als Gods Koninkrijk.
Er staat nóg een aanwijzing, een verwijzing in de tekst: die geweldige windvlaag,
dat onaardse geluid, die herinneren ons aan de ingebruikneming
van de tempel van koning Salomo.
Het gebouw schudt op zijn grondvesten als God met vertoon van
kracht en macht, en dreunend lawaai, het in gebruik
neemt.
Het is te klein voor Zijn Aanwezigheid,
maar Hij ís er.
Hoe dan ook.
Het is de voltooiing van het proces waarin God en het volk zich met
elkaar verbonden hebben.
Nu was Hij zichtbaar voor iedereen de God van dit volk, nu waren ze,
zichtbaar voor heel de wereld, Zijn volk.
Lucas moet dit in zijn achterhoofd hebben mee gedragen toen hij het Pinksterverhaal
opschreef.
Hier wordt een nieuwe tempel betrokken.
In het midden van de mensen.
Meer nog: in de mensen zelf.
Niet op de manier die de gnostiek ons leert: dat wij in ons zelf
een goddelijke vonk hebben, die wordt belaagd
door deze wereld, door ons lichaam,
door onze niet op God gerichte verlangens,
een goddelijke vonk die bevrijd moet worden van ons bestaan, ons wezen,
zo is het niet, maar hier zijn mensen de levende
stenen van deze tempel, waar God en mens
tweelingzielen zijn, waar Gods Geest
leeft aan de binnenkant
van ons bestaan, niet meer buiten en boven
ons, niet meer naast ons, maar ín ons zelf, zoals wij
leven mogen ín God.
Je moet het ervaren om het te begrijpen.
Onze woorden schieten te kort, en daarom grijpt de Geest
ook steeds in, en vertaalt ons stamelen en zwijgen, onze moeizame gebeden,
en onze stomme hulpeloosheid, Zelf
tot aanbidding en vreugde.
Wat wij horen met Pinkster is de pure
aanbidding.
Dát is wat wij noemen tongentaal.
De aanbidding die wel van ons uitgaat, maar die ons ook te boven
gaat. We maken er deel van uit, zijn er zelf deel van, maar we hebben het niet
in onze zak: het is een geschenk van God aan ons,
zoals het een geschenk van ons aan God is.
Laatst las ik iets over deze aanbidding:
iemand daagde een vriend uit God eens vijf
minuten te aanbidden om Wie Hij / Zij is, zonder daar zichzelf bij te
betrekken.
Dus zonder dingen te zeggen als: Ik dank U omdat U voor mij zo goed
bent, omdat ik Uw schepping
zo mooi vind, omdat ik…
Zoals het tóch verschil maakt of je tegen de geliefde
zegt: je hebt de mooiste ogen van de hele wereld, of dat je zegt: ik vind
dat je de mooiste ogen van allemaal hebt. Voor mij zijn het de mooiste
ogen.
Het eerste vertelt iets over de geliefde, het tweede vertelt iets over jezelf,
bekijkt de wereld vanuit jouw standpunt.
Goed, tongentaal, absolute aanbidding, ook daarvoor hebben we de Geest
nodig. We hebben Haar nodig om buiten onszelf te kunnen kijken.
En om binnen onszelf te kunnen kijken, en
ook daar God tegen te komen.
Te herkennen.
De Geest opent ons de ogen voor de toepasbaarheid
van bijbelteksten, zodat Petrus opeens in zijn
allereerste preek uitriep dat híer
nu gebeurde wat Joël
in diens prachtige visioen over de eindtijd schilderde: heel oude
mensen, heel jonge mensen die harmonisch samenleven, die beiden op hun eigen
manier heel intens met God
bezig zijn: visioenen hebben en van God gegeven dromen dromen.
Maar ook de mensen aan de onderkant
van de maatschappij, de knechten en dienstmeisjes,
die maar nauwelijks meer zijn dan slaven soms,
zullen in Gods Geest profeteren. God is
er voor iedereen.
Voor iedereen die dit leest, voor iedereen die dit hoort.
En vast staat dat ieder die de Naam des Heren in
die Geest aanroept gered zal
worden.
Nu, dat is een mooi stukje theologie, dat de Geest toch iets dichter bij ons brengt, (voor mij tenminste wel),
maar wat doet het met ons in de practijk van alle dag?
Wat beleven we met permissie op tweede
pinksterdag?
Leven in de Geest mag je verwachten. Leven in de nabijheid, in de adem van de Heilige
Geest . Luisterend, wachtend en biddend, maar ook volop aan het werk. Met
een hart dat klopt voor God en mensen. Een hart van vlees en bloed, zoals de Heilige
Geest ons dat geven wil. Als
wij er voor open staan.
Als wij Gods Naam aanroepen. Als wij Gods aanwezigheid
vragen en toelaten in ons leven.
Als wij willen leven in en vanuit
die liefde en die vrede
die alle verstand te boven gaat, en waarvan we in het Evangelie
hoorden hoe Jezus zei dat die onverbrekelijk is verbonden met de komst
van de Geest.
Als we werkelijk van Jezus hielden, als
we van God houden, dan zullen we een vurige
relatie met de Geest van God zeer op prijs
kunnen stellen.
Dan doen we vrolijk wat Zij vraagt, en zijn we niet
benauwd of men ons misschien wat kleverig
of vroom zal vinden als wij over Gods grote
daden spreken.
Want laten we eerlijk zijn: daar
zijn we nog wel eens bang voor. Maar dán is de ander belangrijker voor
ons dan God.
Als dàt zo is moeten we nog eens nadenken
en keuzes maken.
God heeft al gekozen.
Gekozen voor ons.
Gods Geest is ook hier, ook in ons midden,
opdat wij met zijn allen een reine, heilige
tempel kunnen zijn, waar God waarlijk aanwezig
kan zijn.
Dat vraagt geduld en liefde van onze kant, overgave,
ommekeer.
Kom, lieve mensen, laat je hart warm
blazen door de Heilige Geest , laat je koesteren
in Gods liefde, en leef daarin en leef
daar uit, en laat het anderen weten.
In de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest
Amen.
Muziek
Gods liefde is groot en strekt zich uit tot alle mensen,
wij kunnen daarin delen:
dag aan dag met vriendelijkheid en aandacht,
geld en geduld,
nu kunnen we er gestalte aan geven, als een goed begin,
in de collecte…
Na het gebed over de gaven zingen we: gezang 252 helemaal.
Collecte
Gebed over de gaven
Lieve God, wilt U alstublieft zegenen wat we hier bij elkaar hebben gebracht,
zodat het is tot eer van Uw Naam,
en zodat het Uw gemeente wereldwijd ten goede komt.
Laat het een offer zijn, dat onze dankbaarheid en liefde uitdrukt,
door Jezus Christus, onze Heer. Amen
Gezang 252 (U mag naar believen hij
of zij zingen) = Lied 841
Laten we danken en bidden:
Lieve God,
Wij willen U van harte danken voor Uw grote geschenk van deze dag.
Voor Uw Liefde die geen
grenzen heeft.
Die zich niet laat tegenhouden door onze angsten en lauwheid, door
onze slechte smaak of ons kleine
geloof.
Wij willen U graag ontvangen in ons midden.
Open dan Zelf ons het hart
en het verstand,
opdat wij met open handen op U wachten,
U ontvangen als kinderen,
en met U leven als met de Liefde van ons leven.
Lieve God, alle goede wil ten spijt
is het leven in deze wereld en ook in deze gemeente niet altijd zoals het
moet wezen. Wij bidden U dan ook: inspireer
allen, machten en overheden, dienaren en dienaressen, door Uw Geest
tot liefde voor U en voor heel Uw schepping.
Opdat er ruimte is voor U en alle mensen.
Opdat wij ook met respect al het geschapene
tegemoet treden. Dieren, planten, insecten. Evenzeer Uw schepping als wij.
Lieve God, wij danken U voor het vele goede waarmee U ons verwend hebt.
Wij bidden U voor vluchtelingen en armen, daklozen en hongerigen, voor mensen
die leven tussen angst en hoop, zonder uitzicht.
Wij bidden U voor de zieken,
voor hen die op sterven liggen…
Wij bidden U voor deze wereld, waar nog geen 10 procent weet waar het met
Pinksterfeest om gaat.
Heer, claim dit land weer voor Uzelf!
Stort Uw Geest uit, en zet ons aan tot werk in Uw koninkrijk, ieder op onze
eigen plaats, met onze eigen mogelijkheden. Laat ons zo Uw getuigen zijn, en
geef ons de woorden en het zwijgen waarmee wij U dienen.
Laat ons zo Uw Zoon, Jezus onze Heer, mogen volgen, die ons leerde bidden:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
En vergeef ons onze schulden,
Zoals wij aan anderen hun schuld vergeven
En leid ons niet in verzoeking
Maar verlos ons van het kwade
Na de zegen, zingen we, in plaats van het ‘Amen’ gezang 249:1, maar nu eerst
Gezang 257.
Halleluja,
eeuwig dank en ere, lof aanbidding, wijsheid, kracht,
word' op aard' en in de hemel, Here, voor Uw liefd' U toegebracht. Vader sla ons
steeds in liefde gade, Zoon des Vaders, schenk ons Uw genade, Uw gemeenschap,
Geest van God, amen, zij ons eeuwig lot!
Zegen:
De Heer van dood en leven,
de Moeder vol barmhartigheid,
schenkt ons allen overvloedig genade
en liefde,
om Christus’ sterven en opstanding.
In Zijn dood sterft onze dood,
in Zijn leven mogen wij verder leven,
in
Zijn Geest mogen wij getuigen
van Gods Liefde,
nu
en altijd.
Amen.
Gezang 249:1 = Lied 687