Pinksterdienst in de Lutherse Kerk in Zeist. 
Organisten: de heer Lijftogt en secondant. 

Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader
en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen

Onze hulp is in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.

Wij belijden voor de Almachtige God,
dat wij gezondigd hebben,
gezondigd, in gedachten, woorden en daden.

Het is onze schuld, onze eigen grote schuld.

Daarom vragen wij God, de Almachtige,
de Barmhartige, zich over ons te ontfermen,
ons al onze zonden te vergeven
en ons te bevrijden van alles wat verkeerd is. Amen

De Almachtige  God schenke ons Zijn genade
Amen

Zo lief had God deze wereld,
dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft,
opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt,
en eeuwig leven hebben mag!

Lieve mensen, op deze Pinksterdag is ons introïtus-lied gezang: 477 beide verzen. = Lied 675


Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld,
Maar laten wij dan ook Zijn naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt...

Zondagsgebed
Goede God, wij danken U dat U ons steeds zo nabij wilt zijn, dat U ons Uw diepste wezen wilt openbaren in de Heilige Geest, 
om Uw Liefde, en door Jezus Christus, onze Heer.
Amen.

Lezing Oude Testament Ezechiël 11: 17-20
Israël, het Noordrijk, is al weggevoerd in ballingschap.
De inwoners van Jeruzalem spreken over zichzelf als het vlees in de pot, en over hun angst voor het zwaard, maar ze gaan niet anders leven, en dus spreekt de Heer via Ezechiël tot hen die reeds in ballingschap zijn…
17. Daarom, zo spreekt mijn Heer God nadrukkelijk:
Ik zal jullie bijeen halen vanuit de volkeren, ja, Ik zal jullie verzamelen vanuit de landen waarover jullie verspreid waren, en Ik zal jullie de grond van Israël (terug)geven.
18.  Daarheen moeten jullie gaan, naar binnen gaan, en al haar gruwelijkheden wegdoen, en al haar walgelijke dingen uit haar wég.
19.  En Ik zal jullie een hart geven, ja, Ik geef jullie een nieuw leven in jullie midden, ja, Ik zal hun stenen hart wegdoen uit hun lichaam, en ik zal ze een nieuw hart geven (dat past bij het)lichaam. (Een
hart van vlees en bloed)
20. Daarom zullen ze leven volgens Mijn wetten en ze zullen Mijn inzettingen strict in acht nemen, ja, ze zullen ze doen, en ze zullen voor Mij tot volk zijn, en Ik Ben voor hen tot God.
 
Zo’n volkomen ommekeer hoort bij het werk van de Geest.  Wij zingen het lied: Kom, Geest van God.

Kom, Geest van God, vernieuw Uw kerk,     stel onze zelfzucht paal en perk - 
dat wij in U één brood, één wijn,     één lichaam en één tempel zijn...

Koningen in Gods koninkrijk           zoeken wij driftig ons gelijk,
breken kapot het ene brood,           delend wat liefde ooit omsloot.

Kom, goede Geest, vernieuw ons hart,  zie hoe het is verscheurd, verward
beadem ons, heel onze wond, kus onze zieke ziel gezond!

Heer in de hemel, geef gehoor,           geef voor de aarde ons een oor –
dat wij tezamen, groot en klein,  Uw handen en Uw voeten zijn;

dat onze mond Uw woord verhaalt,  dat onze tong Uw trouw vertaalt,
één volk, één vuur, één meesterwerk – kom, Geest van God, vernieuw Uw kerk!
(André F. Troost.)

Epistel Handelingen 2: 1 – 21
De traditionele 40 dagen van bezinning voor Pasen zijn gevolgd door 40 dagen van vreugde na de Opstanding.
Daarna is de Heer ten Hemel gevaren, en liet Hij de leerlingen wachten op de beloofde Heilige Geest.

Het is tien dagen later, en het grote feest breekt aan: het wekenfeest of Pinksterfeest…

1. En toen uiteindelijk de dag aanbrak van het Pinksterfeest waren ze allemaal bij elkaar op een en dezelfde plek.
2. En onverwacht kwam er uit de hemel een lawaai zoals van een geweldige zwiepende windvlaag, en dat vulde heel het huis waar ze aanzaten
3. en er werden door hen tongen gezien die zich van elkaar afsplitsten als of ze van vuur waren, en (die) zich op ieder van hen apart neerlieten.
4. en ze werden allemaal vervuld van een Heilige Geest en ze begonnen in verschillende tongval te spreken zoals de Geest het ze ingaf zich te uiten.
5. Nu waren er in Jeruzalem Joden gehuisvest, vrome mannen, uit alle volkeren die er maar onder de hemel zijn.
6. Toen dit geluid zich voordeed liep de menigte te hoop en stond perplex, omdat ze hen elk in de (hun) eigen spraak hoorden praten.
7. Ze waren verbijsterd en zeiden verwonderd: Kijk nu toch eens, alle mensen die daar spreken zijn toch Gallileeërs?
8. Maar hoe kunnen wij ze dan horen ieder in onze spraak waarin we groot geworden zijn?
9. Parthen en Meden en Elamieten en mensen die in Mesopothamië wonen, in Judea en Cappadocië, in Pontus en Klein-Azië,
10. in Frygië en Pamfylië, in Egypte en de streken van Libië richting Cyrene, en degenen die in Rome thuis zijn?
11. Want Joden en bekeerlingen, Cretensers en Arabieren, we horen ze in onze eigen tongval spreken over Gods grote daden!
12. Ze stonden allemaal stomverwonderd en waren helemaal van slag, zodat de een tegen de ander zei: ‘Wat moet dat nou voorstellen?’
13. Maar anderen lachten hen in hun gezicht uit, en zeiden: ‘Ze hebben zich vol laten lopen met nieuwe wijn!’
14. Maar Petrus stond vastberaden stil en mèt de Elf verhief hij zijn stem, en diende hij ze van repliek:
‘Mannen van Juda, en allen die een woonplaats hebben in Jeruzalem, dit moet voor jullie vaststaan - en luistert naar mijn woorden! -
15. dezen zijn namelijk niet, zoals jullie aannemen, dronken! - het is ook pas het derde uur van de   dag!
16. Maar dit is nu wat er door de profeet Joël gezegd was:
17. En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dan giet Ik van Mijn Geest uit op ieder levend wezen, en profeteren zullen jullie zoons en jullie dochters, en jullie jonge mannen zullen visioenen zien en jullie ouderen zullen (goddelijke) dromen dromen...
18. ja, ook op Mijn knechten en op Mijn dienstmeisjes giet Ik in die dagen van Mijn Geest uit, en ze zullen profeteren.
19. en Ik zal wonderen geven aan de hemel boven en tekenen op de aarde beneden, bloed en vuur en dompige rook...
20. de zon zal in duisternis verkeren, en de maan in bloed, voordat de grote dag des Heren komt, en Hij verschijnt.
21. Maar vast staat dat ieder die er de Naam des Heren
aanroept gered zal worden....

De Psalmist speelt met woorden als hij zegt in psalm 104:30: Zend Uw adem (in het Hebreeuws: Roeach, hetzelfde woord als wordt gebruikt voor Gods Geest), en zij worden geschapen; zo geeft U de aarde een nieuw gelaat. HALLELUJA!

Wij zingen uit de Zeister bundel het lied op bladzij 11: Heilige Geest, tot U dit lied…


U, tolk van Gods barmhartigheid,
o, doe ons heel haar diepte weten,
en maak ook ons daarvan profeten
in deze tijd.
(t. Michiel van der Plas, m. Luis van Dijk.)

Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Johannes 14: 23-29
Dit is het laatste deel van de rede over de laatste dingen, zoals we die vinden bij Johannes, op de avond van het Laatste Avondmaal.…

23. Jezus nam het woord en zei tegen hem:
”Als iemand van Mij houdt zal die Mijn woord strict in ere houden en dan zal Mijn Vader van haar / hem houden, en We zullen naar die persoon toekomen, en We zullen handelen dat alleen die  het ziet.
24. Wie niet van Mij houdt, houdt Mijn woorden niet in ere, en het woord dat jullie horen is niet het Mijne, maar (dat) van Mijn Vader die Mij stuurde.

25. Deze dingen heb Ik met jullie besproken terwijl Ik nog bij jullie ben,
26. maar de Helper, de Heilige Geest, die de Vader in Mijn Naam zal sturen, Die zal jullie alle dingen onderwijzen en zal jullie alle dingen die Ik jullie gezegd heb in herinnering brengen.
27. Vrede laat Ik jullie na, Mijn vrede geef Ik jullie. Niet zoals de wereld geeft geef Ik aan jullie;
jullie moeten je hart niet wanhopig laten worden, of bang.
28. Jullie hoorden dat Ik jullie zei: Ik ga nu weg en Ik kom (weer) naar jullie toe.
Als jullie al die tijd van Mij hielden was je nu blij dat Ik naar de Vader ga, want de Vader is groter dan Ik.
29. En nu heb Ik jullie gesproken voordat het gebeurt, opdat jullie vertrouwen mogen hebben, wannéér het gebeurt.
Zalig die het woord van God horen - en er gehoor aan geven

In antwoord op Gods woord willen wij ons geloof belijden:

Ik geloof in God, de Vader: de almacht van de Liefde.
Hij is de schepper van hemel en aarde;
van heel deze ruimte met al zijn geheimen;
van heel deze wereld waarop wij leven.

Hij kent ons van eeuwigheid,
nooit vergeet Hij dat wij uit het stof van de aarde gemaakt zijn.

En ik geloof in Jezus Christus,
de eniggeboren Zoon van God,
vóór alle tijd uit de Vader geboren.

Hij heeft, uit liefde voor ons,
willen delen in onze geschiedenis, ons bestaan.
Ik geloof dat God ook op menselijke wijze
God-voor-ons heeft willen zijn.

Ja, Hij heeft als mens onder ons gewoond,
een licht dat scheen in de duisternis.
Maar de duisternis heeft Hem niet begrepen.
Wij hebben Hem aan het kruis geslagen,
en Hij is gestorven en begraven.
Maar Hij vertrouwde op Gods laatste woord,
en Hij is verrezen,
zeggend dat Hij ons een plaats zal bereiden
in het huis van Zijn Vader - waar Hij nu woont.

En ik geloof in de Heilige Geest,
die Heer is en het leven geeft.
Wanneer er profeten onder ons zijn
is Hij het die hun vuur geeft en taal.

Ik geloof dat mensen samen op weg zijn,
pelgrims, geroepen uit de verstrooiing
om één heilig volk van God te worden.

Want ik belijd de bevrijding uit zonden
en kracht tot liefde.

En ik geloof in het eeuwig leven,
in de liefde die sterker is dan de dood.

Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.

Ik geloof dat ik hopen mag
op een leven met God en met elkaar - tot in eeuwigheid;
Glorie voor God, en voor mensen vrede.
Amen.
(tekst:  . Schillebeeckx)

Preek
GENADE ZIJ U EN VREDE VAN GOD ONZE VADER EN VAN JEZUS CHRISTUS, ONZE HEER, DOOR DE HEILIGE GEEST.

Lieve Mensen,
Het is Pinksteren, het feest van de Heilige Geest!
Helemaal nieuw, denken we vaak, maar het valt op hoezeer de Heilige Geest níet uit de lucht is komen vallen, als je de bijbel leest!
In het eerste scheppingslied, Genesis 1, broedt Ze al ronduit op de toekomst, en houdt Ze de chaos in bedwang, we horen later van de Geest in verband met profeten en de zalving van koningen en priesters; in de lezing van Ezechiël wordt Ze verhuld aangeduid, in het nieuwe leven in ons midden, dat het stenen hart, dat niet op God kan reageren, verwisselt voor een hart van vlees en bloed.
We hoorden in onze Evangelielezing ook hoe Jezus Zelf in veel duidelijker termen spreekt, maar toch moet het voor de leerlingen volslagen onduidelijk zijn, in welke vorm of hoedanigheid zij Gods Geest moeten verwachten.
Of mogen verwachten.
Ze korten de tijd met lofzangen op God en met gebed, en dat kan nooit kwaad… Integendeel: zo zijn we bedoeld!
Tja, de Geest van God…
De Heilige Geest
We hebben er vaak moeite mee. We komen er niet uit.
Dan moeten we nog maar eens in de bijbel kijken.
Onze bron van kennis…
De enige onvergeeflijke zonde is volgens de bijbel: de zonde tegen de Heilige Geest . (Mattheüs 12:31)
Want wie lastert tegen de Heilige Geest van God, die verwerpt God.
Die ontkent Gods bestaan en diepste wezen.
De Geest ís Gods diepste wezen, is Gods inspiratie, Gods creativiteit, is méér dan het verbindingsstuk tussen Vader en Zoon, tussen God en mensen, maar is díe bron van liefde die God tot Schepper maakte, die God voor ons, en dus ook voor onze Heer Jezus, tot Vader maakte, het is de Geest van Liefde die God deed besluiten in onze wereld te komen en ons lot te delen, in Jezus, (Gods eigen toekomst die Hij op het spel zette om ons te redden…) de Geest die God naast ons deed zijn, die onze Naaste wilde zijn…
Het wás natuurlijk al een onvergelijkelijke ervaring voor de leerlingen en tochtgenoten van de Heer dat ze in Hem Godzelf aan hun zijde wisten. Ze begrépen er niet veel van, omdat het voor hen zo ondenkbaar was.
God was altijd groot en hoog verheven, in de Hemel, op een berg, in de tempel, in een wolk, in stilte… maar veel dichterbij kwam je niet als mens.
Toch, in de laatste eeuwen voor Jezus’ geboorte ontstond ook de notie van God als Vader en zelfs als de Moeder van het volk.
Zegt Hij in Hosea 11 al niet: Ik heb jullie op de arm gedragen? En: Ik heb Mijn Zoon uit Egypte gehaald…

Maar dat God nog dichterbij zou komen?
Dat was – behalve voor een paar mystieke denkers – onbestaanbaar.
En zo wachten de leerlingen. Op ze weten niet wat.
En ze weten ook niet: hoe lang ze moeten wachten.
De drie dagen die ze na Goede Vrijdag moesten wachten eer er iets gebeurde, gaan voorbij, en er gebeurt niets.
De week erna is het wekenfeest: een week aan weken, zeven weken na Pasen. 49 dagen plus 1 = 50.
Op de vijftigste dag barst het feest los.
Ons woord Pinkster komt van het Griekste
penthkosth, 50ste.  Dat is het gróte feest voor het Joodse volk.
De eerste vruchten van de oogst van het land worden geofferd aan de Heer die leven geeft.
(Vandaar ook dat er wordt gezinspeeld op de nieuwe wijn!)
En met dat feest wordt ook verbonden: de wetgeving op de Sinaï, de verbondssluiting.
Het huwelijkscontract tussen God en het volk, zou je kunnen zeggen, en daarmee het wezenlijk ontstaan van het volk als volk van God.
U begrijpt: dat is een groot feest.
Het wordt als zeer wezenlijk ervaren.
Wezenlijker dan wij de centrale wetgeving voor Europa zien als het waarlijke begin van een echt verenigd Europa. Maar dat tussen haakjes.
En dus zijn de leerlingen, en Maria, de vrouwen, en nog een stel intieme vrienden van Jezus bij elkaar om samen het feest te vieren.
En wat gebeurt er dan?
Onverwacht, als een donderslag bij heldere hemel, komt er uit de Hemel een geluid als van een geweldige, zwiepende windvlaag, en dat geluid vulde heel het huis waar ze zaten.
Dat moet een overdonderende ervaring zijn geweest.
En ze zagen iets dat bewoog en vol energie was, zoals het vuur in de haard beweegt en niet stil kan staan, het vlámde op, en wij horen dan dat het leek op vuurtongen, wij zouden zeggen: als vlammen, maar die hebben ook een beetje de vorm van een uitgestoken tong, en dat is het woord dat de Grieken gebruikten…
En het mooie is dan ook dat dit verschijnsel, dat de leerlingen en de vrienden en vriendinnen overkwam, maakte dat ze begonnen te spreken en denk ik ook te zingen in alle mogelijke talen, over de liefde Gods.
Over Gods grote daden, waarin die liefde zich uit.

En ze kunnen niet binnen blijven, ze gaan de straat op.
Allerlei mensen kwamen al binnenlopen om te kijken wat daar nu gebeurde, wat dat voor een lawaai was geweest, en zij werden ontvangen met lofzangen op God.
Dus gaat men de straat op, want de ruimte wordt te klein.
En daar hoort heel de bewoonde wereld Gods lof zingen in zijn of haar eigen taal.
Het Pinksterfeest was een van de drie verplichte momenten voor de gelovige om samen te komen en God te loven.
Geen probleem zolang het volk vrij klein was en in het Beloofde Land woonde, maar later leefde een groot deel van de Joden verspreid over heel de bekende wereld.
Van Spanje tot ver in Perzië, en waar dan ook maar.
Maar altijd is er de belofte en de opdracht God te aanbidden in het Land zelf.
Zo begon ook onze eerste lezing.
Ze komen terug, en doen de afgoden weg die de Heer een gruwel zijn. Dat is een voorwaarde.
Altijd weer is er de Ontmoeting met God, in de ongestoorde aanbidding, als ideaal, en als verplichting om die zo mogelijk te volvoeren.
Zoals de Moslim zal proberen naar Mekka te komen voor de Hadj, al is het maar ééns in haar of zijn leven, zo zal de vrome Jood proberen met Pinksteren en liefst ook met Pasen en met Nieuw Jaar in Jeruzalem te zijn, dat dan elastieken muren krijgt, en waar de pelgrims tot ver in de rondte logeren en kamperen.

Mijn vader vertelde vroeger een grapje over de lezing van Handelingen 2…
Nog uit de tijd dat er ochtend- én avonddiensten waren.
Een ouderling had ’s morgens voorgelezen, en had zijn tong gebroken op al die moeilijke namen: Parten en Meden, Frygië en Pamfylië, en ’s avonds moest de zelfde lezing weer gelezen worden. Hij begon moedig met de Parten en de Meden, waarna hij wanhopig zei: en het zelfde stelletje als vanmorgen!
;-)
Toch staan al die namen er niet voor niets. Als je de streken bekijkt waar deze mensen vandaan kwamen, dan beslaat dat wel ongeveer de hele bekende bewoonde wereld, de
Oikoumenh, waar ons woord oecumene vandaan komt…
Maar er is meer aan de hand. Als je gaat tellen, dan kom je tot 17 bevolkingsgroepen, en 17, dat komt getalsmatig overeen met de Naam van God.
U weet: de Joden werken niet met cijfers, zoals wij, die hebben we van de Arabieren overgenomen, maar met letters, die een bepaalde waarde hebben. A = 1, b = 2, k = 20 etc.
En zo kun je een woord, een naam, ook optellen, uitrekenen. Daar is een hele mystieke stroming uit ontstaan, numerologie en kabbala, maar die getallen vormen toch vaak een sleutel tot bijbelteksten.
Zeker ook hier. Als we lezen dat in 17 talen Gods grote daden worden geprezen, dan wil dat zeggen dat Gods Naam over heel de bekende wereld wordt uitgesproken, en dat heel die oecumene wordt geclaimd als Gods grondgebied, als Gods Koninkrijk.

Er staat nóg een aanwijzing, een verwijzing in de tekst: die geweldige windvlaag, dat onaardse geluid, die herinneren ons aan de ingebruikneming van de tempel van koning Salomo.
Het gebouw schudt op zijn grondvesten als God met vertoon van kracht en macht, en dreunend lawaai, het in gebruik neemt.
Het is te klein voor Zijn Aanwezigheid, maar Hij ís er.
Hoe dan ook.
Het is de voltooiing van het proces waarin God en het volk zich met elkaar verbonden hebben.
Nu was Hij zichtbaar voor iedereen de God van dit volk, nu waren ze, zichtbaar voor heel de wereld, Zijn volk.

Lucas moet dit in zijn achterhoofd hebben mee gedragen toen hij het Pinksterverhaal opschreef.
Hier wordt een nieuwe tempel betrokken.
In het midden van de mensen.
Meer nog: in de mensen zelf.
Niet op de manier die de gnostiek ons leert: dat wij in ons zelf een goddelijke vonk hebben, die wordt belaagd door deze wereld, door ons lichaam, door onze niet op God gerichte verlangens, een goddelijke vonk die bevrijd moet worden van ons bestaan, ons wezen, zo is het niet, maar hier zijn mensen de levende stenen van deze tempel, waar God en mens tweelingzielen zijn, waar Gods Geest leeft aan de binnenkant van ons bestaan, niet meer buiten en boven ons, niet meer naast ons, maar ín ons zelf, zoals wij leven mogen ín God.
Je moet het ervaren om het te begrijpen.
Onze woorden schieten te kort, en daarom grijpt de Geest ook steeds in, en vertaalt ons stamelen en zwijgen, onze moeizame gebeden, en onze stomme hulpeloosheid, Zelf tot aanbidding en vreugde.
Wat wij horen met Pinkster is de pure aanbidding.
Dát is wat wij noemen tongentaal.
De aanbidding die wel van ons uitgaat, maar die ons ook te boven gaat. We maken er deel van uit, zijn er zelf deel van, maar we hebben het niet in onze zak: het is een geschenk van God aan ons, zoals het een geschenk van ons aan God is.
Laatst las ik iets over deze aanbidding: iemand daagde een vriend uit God eens vijf minuten te aanbidden om Wie Hij / Zij is, zonder daar zichzelf bij te betrekken.
Dus zonder dingen te zeggen als: Ik dank U omdat U voor mij zo goed bent, omdat ik Uw schepping zo mooi vind, omdat ik…
Zoals het tóch verschil maakt of je tegen de geliefde zegt: je hebt de mooiste ogen van de hele wereld, of dat je zegt: ik vind dat je de mooiste ogen van allemaal hebt. Voor mij zijn het de mooiste ogen.
Het eerste vertelt iets over de geliefde, het tweede vertelt iets over jezelf, bekijkt de wereld vanuit jouw standpunt.

Goed, tongentaal, absolute aanbidding, ook daarvoor hebben we de Geest nodig. We hebben Haar nodig om buiten onszelf te kunnen kijken.
En om binnen onszelf te kunnen kijken, en ook daar God tegen te komen.
Te herkennen.

De Geest opent ons de ogen voor de toepasbaarheid van bijbelteksten, zodat Petrus opeens in zijn allereerste preek uitriep dat híer nu gebeurde wat Joël in diens prachtige visioen over de eindtijd schilderde: heel oude mensen, heel jonge mensen die harmonisch samenleven, die beiden op hun eigen manier heel intens met God bezig zijn: visioenen hebben en van God gegeven dromen dromen. Maar ook de mensen aan de onderkant van de maatschappij, de knechten en dienstmeisjes, die maar nauwelijks meer zijn dan slaven soms, zullen in Gods Geest profeteren. God is er voor iedereen.
Voor iedereen die dit leest, voor iedereen die dit hoort.
En vast staat dat ieder die de Naam des Heren in die Geest aanroept gered zal worden.

Nu, dat is een mooi stukje theologie, dat de Geest toch iets dichter bij ons brengt, (voor mij tenminste wel), maar wat doet het met ons in de practijk van alle dag?
Wat beleven we met permissie op tweede pinksterdag?

Leven in de Geest mag je verwachten. Leven in de nabijheid, in de adem van de Heilige Geest . Luisterend, wachtend en biddend, maar ook volop aan het werk. Met een hart dat klopt voor God en mensen. Een hart van vlees en bloed, zoals de Heilige Geest  ons dat geven wil. Als wij er voor open staan.
Als wij Gods Naam aanroepen. Als wij Gods aanwezigheid vragen en toelaten in ons leven.
Als wij willen leven in en vanuit die liefde en die vrede die alle verstand te boven gaat, en waarvan we in het Evangelie hoorden hoe Jezus zei dat die onverbrekelijk is verbonden met de komst van de Geest.
Als we werkelijk van Jezus hielden, als we van God houden, dan zullen we een vurige relatie met de Geest van God zeer op prijs kunnen stellen.
Dan doen we vrolijk wat Zij vraagt, en zijn we niet benauwd of men ons misschien wat kleverig of vroom zal vinden als wij over Gods grote daden spreken.
Want laten we eerlijk zijn: daar zijn we nog wel eens bang voor. Maar dán is de ander belangrijker voor ons dan God.
Als dàt zo is moeten we nog eens nadenken en keuzes maken.
God heeft al gekozen.
Gekozen voor ons.
Gods Geest is ook hier, ook in ons midden, opdat wij met zijn allen een reine, heilige tempel kunnen zijn, waar God waarlijk aanwezig kan zijn.
Dat vraagt geduld en liefde van onze kant, overgave, ommekeer.
Kom, lieve mensen, laat je hart warm blazen door de Heilige Geest , laat je koesteren in Gods liefde, en leef daarin en leef daar uit, en laat het anderen weten.
In de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest
Amen.


Muziek
Gods liefde is groot en strekt zich uit tot alle mensen,
   wij kunnen daarin delen:
dag aan dag met vriendelijkheid en aandacht,
geld en geduld,
nu kunnen we er gestalte aan geven, als een goed begin, 
in de collecte…
Na het gebed over de gaven zingen we: gezang 252 helemaal.
 
Collecte

Gebed over de gaven

Lieve God, wilt U alstublieft zegenen wat we hier bij elkaar hebben gebracht,   zodat het is tot eer van Uw Naam,
en zodat het Uw gemeente wereldwijd ten goede komt.
Laat het een offer zijn, dat onze dankbaarheid en liefde uitdrukt,
door Jezus Christus, onze Heer.  Amen

Gezang 252  (U mag naar believen hij of zij zingen) = Lied 841


Laten we danken en bidden:
Lieve God,
Wij willen U van harte danken voor Uw grote geschenk van deze dag. Voor Uw Liefde die geen grenzen heeft.
Die zich niet laat tegenhouden door onze angsten en lauwheid, door onze slechte smaak of ons kleine geloof.
Wij willen U graag ontvangen in ons midden.
Open dan Zelf ons het hart en het verstand,
opdat wij met open handen op U wachten,
U ontvangen als kinderen,
en met U leven als met de Liefde van ons leven.

Lieve God, alle goede wil ten spijt is het leven in deze wereld en ook in deze gemeente niet altijd zoals het moet wezen. Wij bidden U dan ook: inspireer allen, machten en overheden, dienaren en dienaressen, door Uw Geest tot liefde voor U en voor heel Uw schepping.
Opdat er ruimte is voor U en alle mensen.
Opdat wij ook met respect  al het geschapene tegemoet treden. Dieren, planten, insecten. Evenzeer Uw schepping als wij.
Lieve God, wij danken U voor het vele goede waarmee U ons verwend hebt.
Wij bidden U voor vluchtelingen en armen, daklozen en hongerigen, voor mensen die leven tussen angst en hoop, zonder uitzicht.
Wij bidden U voor de zieken,
voor hen die op sterven liggen…
Wij bidden U voor deze wereld, waar nog geen 10 procent weet waar het met Pinksterfeest om gaat.
Heer, claim dit land weer voor Uzelf!
Stort Uw Geest uit, en zet ons aan tot werk in Uw koninkrijk, ieder op onze eigen plaats, met onze eigen mogelijkheden. Laat ons zo Uw getuigen zijn, en geef ons de woorden en het zwijgen waarmee wij U dienen.

Laat ons zo Uw Zoon, Jezus onze Heer, mogen volgen, die ons leerde bidden:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.

Geef ons heden ons dagelijks brood
En vergeef ons onze schulden,
Zoals wij aan anderen hun schuld vergeven...

En leid ons niet in verzoeking
Maar verlos ons van het kwade


Na de zegen, zingen we, in plaats van het ‘Amen’ gezang 249:1, maar nu eerst Gezang 257. Halleluja, eeuwig dank en ere, lof aanbidding, wijsheid, kracht,
word' op aard' en in de hemel, Here, voor Uw liefd' U toegebracht. Vader sla ons steeds in liefde gade, Zoon des Vaders, schenk ons Uw genade, Uw gemeenschap, Geest van God, amen, zij ons eeuwig lot! 

Zegen:
De Heer van dood en leven,
de Moeder vol barmhartigheid,
schenkt ons allen overvloedig genade en liefde,
om Christus’ sterven en opstanding.
In Zijn dood sterft onze dood,
in Zijn leven mogen wij verder leven,
in Zijn Geest mogen wij getuigen van Gods Liefde,
nu en altijd.
Amen.


Gezang 249:1 = Lied 687
 

En daarna was er koffie! :-)
...................