Paasfeest 4 april 2010 in de Lutherse kerk te Heusden aan de
Putterstraat. Totaal 30 feestgangers.
Organist: Joop de Zwart
Voorganger: G.A. Voerman - van Haselen
Orde van Dienst
Voorbereiding
(De Paaskaars brandt niet
bij aanvang van de dienst)
De kleden zijn nog paars, er
branden geen lichten.
Introïtus
Mededelingen en welkom.
Orgelspel.
De paarse
kleden worden weggenomen.
De witte kleden worden neergelegd en opgehangen.
Er moet een merel zingen.
Intussen ontsteekt de voorgangster het vuur
en klinkt het gebed:
Heer, zegen deze kaars,
†
opdat dit licht Uw heil verkondigt!
De Paaskaars wordt na het gebed aangestoken
aan vuur dat is gestookt van oude palmtakjes: zo vergaat ons enthousiasme, en tóch
dooft het vuur van Gods liefde niet uit: integendeel, de Paaskaars herinnert ons
telkens als die brandt aan de Opstanding uit de dood, en aan de levende
aanwezigheid van de Heer zelf, overal waar we aanwezig zijn in Zijn Naam.
Dan gaat de
gemeente staan en zingt:
Nog even die merel.
Licht van de Paaskaars uitdelen…
We zingen: Lied
215: 1
Voorg.: Wij
zijn samengekomen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest
Gem.: Amen
Voorg.: Genade zij u en Vrede van God onze Vader
en van Jezus Christus onze Heer.
Gem.: Amen
Bemoediging:
Voorg.: Onze Hulp is in de naam van de Heer
Gem.: Die
Hemel en aarde gemaakt heeft”
Gemeente gaat zitten
Gebed van toenadering
Voorg.: Almachtige God,voor U
liggen alle harten open, alle verlangens zijn U bekend en geen geheim is voor U
verborgen.
Gebedsstilte
Zuiver de overleggingen van ons hart
door de ingeving van Uw heilige Geest, zodat wij U van harte liefhebben en
grootmaken Uw heilige Naam.
Gem.: Amen
Ontferming en Genadeverkondiging
Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat
ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!
Lied 215: 2
Kyriëgebed:
Voorg.: Laten
wij de Heer om ontferming aanroepen voor de grote nood van de wereld, die in dood
en verderf
gestalte
krijgt, overal waar mensen
zijn,
én laten wij Zijn
Naam prijzen,
want Zijn barmhartigheid
heeft geen einde.
Kyrië:
Gloria: Lied 67a: 1
Dienst van het Woord
Gebed om verlichting door de Heilige
Geest bij de opening van het woord:
Voorg.: God van ons leven,
wij danken U voor
het Woord dat tot ons
is gekomen vanuit de Heerlijkheid
en de Glorie, en
dat wij hebben leren kennen als Uw
Zoon, het Levende
Woord.
Vul ons hart en
onze oren met Uw Geest,
wanneer wij de Schriften opslaan,
waarin gesproken wordt van Uw liefde.
Door Jezus Christus, onze Heer.
Gem.:
Amen.
Lezing
uit het Oude Testament
Ezechiël 37: 1
– 14 (Naardense Bijbel)
(Voorreformatorische melodie!) Gezang 212
Halleluja, de blijde toon, halleluja, wordt nu gezongen zoet en schoon,
halleluja...
Dit is de grote, blijde dag, halleluja,
die David in de geest voorzag, halleluja 3x.
De gemeente gaat
staan
Evangelielezing: Johannes 20: 1 – 22 (Leidse
vertaling)
1. Op de eerste dag der week
ging Maria van Magdala,
's morgens vroeg, terwijl het nog donker
was, naar het graf en zag de steen afgenomen
van het graf.
2. IJlings ging
zij naar Simon Petrus en de andere
leerling, de van Jezus beminde, en
zeide hun: Zij hebben de Heer uit het graf
genomen, en wij weten niet waar
zij Hem hebben gelegd.
3. Toen gingen Petrus en de andere leerling op weg
naar het graf.
4. Zij gingen samen, maar de andere
leerling liep sneller
dan Petrus en kwam het eerst
aan het graf.
5. Voorover bukkend, zag hij de
doeken liggen, maar hij ging niet
in het graf.
6. En Simon Petrus
kwam achter hem aan en ging het
graf binnen; hij zag de doeken liggen,
7. en de doek
die op Zijn hoofd was geweest zag hij er niet
bij liggen, maar opgerold afzonderlijk.
8. Nu ging ook de andere leerling, die het eerst aan het graf gekomen was, er in, zag
het en geloofde.
9. Want zij kenden nog de Schrift
niet, die leert dat Hij
uit de doden moest opstaan.
10. Toen keerden die leerlingen
naar huis.
11. Maria bleef, wenend,
buiten bij het graf staan.
Toen zij nu, al wenend zich over
het graf bukte,
12. zag zij twee engelen in blinkend gewaad zitten, een aan het hoofdeinde en een
aan het voeteneinde van de plaats waar het lichaam van Jezus gelegen
had.
13. Die zeiden tot haar: Vrouw, waarom
weent gij? Zij zeide
tot hen: Omdat zij mijn Heer hebben weggenomen,
en ik weet niet waar zij Hem hebben gelegd.
14. Toen zij dit gezegd had, keerde zij zich om
en zag zij Jezus
staan, maar zij wist niet dat het Jezus
was.
15. Jezus zeide tot haar: Vrouw waarom weent
gij?
Wien zoekt gij?
Zij, menend dat het de tuinman was, zeide: Heer,
als gij Hem weggenomen hebt, zèg mij waar
gij Hem hebt gelegd; dan zal ik Hem
wegdragen.
16. Jezus zeide tot haar: Maria!
Zij wendde zich om en zeide tot
hem in het Hebreeuws: Rabboeni!
--dat is: Meester!
17. Jezus zeide tot
haar: Raak Mij niet aan; want Ik ben nog niet
opgevaren tot de Vader; maar ga aan Mijn broeders zeggen: Ik
vaar op naar Mijn
en uw Vader,
Mijn en uw
God.
18. Maria van
Magdala ging aan de leerlingen
meedelen dat zij
de Heer had gezien en Hij haar dit
gezegd had.
19. Des avonds laat op de zelfde
eerste dag der week, toen de deuren
van het huis waar de leerlingen zich bevonden, uit
vrees voor de Joden, gesloten
waren, kwam Jezus,
plaatste Zich in hun midden en
zeide tot hen: Vrede
zij u!
20. En na dit gezegd te hebben toonde
Hij hun Zijn handen en zijde.
Op het zien van den Heer verheugden
zich de leerlingen.
21.Opnieuw zeide Jezus tot hen: Vrede
zij u! Zoals de Vader Mij
gezonden heeft zend Ik
u.
22. Na dit gezegd te
hebben blies Hij op
hen en zeide: Ontvangt (de) Heilige Geest.
Zalig
die het Woord van God horen en er gehoor aan geven!
Gemeente gaat zitten
Lied
Rex Christe: Christus, bron van kracht en leven.
Christus bron van kracht en leven
Preek
Genade zij u
en vrede van God
onze Vader en van Jezus
Christus, onze
Heer, door de Heilige
Geest.
Lieve vrienden, broers en zussen in Christus.
Wat is het toch heerlijk dat we af en toe van die mooie feesten
kunnen vieren!
En dat we ons daarop hebben kunnen voorbereiden
met muziek en met diensten
die stil stonden bij het lijden.
We gaan van rouw
haar jubel, niet alleen
in het begin van de kerkdienst, maar ook in heel
ons leven, in heel ons Christen
zijn.
Want ook al leven wij hier in de
meest vredige
en luxe
omstandigheden die je je wereldwijd
kunt voorstellen, er is toch
heel veel verdriet en pijn
en narigheid die zich dagelijks
aandient.
Als je dat niet bij de Heer zou kunnen
neerleggen, zoals we dat ook dóén aan het begin van de dienst, dan zouden we
geen vreugde kunnen
beleven aan al
het goede dat
ons in de schoot is geworpen.
En dat is dan wel heel
erg jammer.
God is ons zeer genadig.
Nog altijd.
Maar u hebt het in de tijd voor
Pasen telkens weer gehoord: wees waakzaam!
Wees alert.
God is genadig,
maar het is wel zaak dat we dan
ook leven vanuit die
genade, en in het besef dat dit
niet allemaal onze eigen
verdienste is.
Wie wel eens is geconfronteerd met ernstige ziekte,
groot verdriet, verlies,
die weet het: Indien
de Heer niet bij ons was geweest, Hij, onze hulp, we waren al lang vergaan,
zoals we straks zongen.
En als er Iemand met
dat besef geleefd heeft, en om
dat besef gestorven is, dan is het Jezus
wel.
De meesten van ons hebben de
afgelopen dagen wel op de een of andere manier stil
gestaan bij het kruis.
We hebben ons met huiver
iets gerealiseerd van de pijn,
de angst, de eenzaamheid,
die daar geleden is, en je hebt je afgevraagd
hoe iemand dat in Gods
Naam voor een ander over kon hebben.
Voor ons.
Dat kon Gods Zoon. In pure
liefde. In Gods
Geest.
In diezelfde Geest, die al vóór
de schepping de chaos in bedwang hield,
zoals we in Genesis 1 lezen.
De Geest die door God de mens
werd ingeblazen bij de schepping, zodat Adam, uit de rode klei getrokken, en
Eva, tot levende
wezens werden. Ik zei straks al dat in het Hebreeuws het éne woord: roeach
uiteenlopende betekenissen kan hebben: Geest, wind, adem... alle drie
onzichtbaar, maar wel hoorbaar, en heel effectief.
God laat Ezechiël
tot diezelfde Geest roepen.
Profeteren. Dat
wil zeggen:
een woord van God
spreken dat dan ook uit komt.
Dat waar gemaakt
wordt. Door de Geest van God.
Er is een volk dat geestelijk
op sterven na dood is, dat het
eigenlijk helemaal heeft opgegeven, geen hoop
op redding meer koestert, en dus ook geen
geloof heeft, dat
volk wordt opnieuw bezield,
wordt herboren als een nieuwe schepping.
Er komt weer plaats voor hoop
en geloof, voor liefde
en vertrouwen.
Dat is een groot wonder,
want dit volk was weggevoerd in ballingschap
omdát het zo weinig
geloof had, omdat
het geen vertrouwen
had in de eigen God.
We weten dat er inderdaad
een eind is gekomen aan die ballingschap, en dat het volk
ook als volk weer tot bloei is gekomen. Die profetie kwam uit.
Jezus is een kind
van dat volk.
Heeft geleerd en geleefd
uit de heilige Schrift.
Hij kende de profeten,
de psalmen, de beloften.
Hij leefde daaruit.
En door Zijn vertrouwen
in die beloften kón
Hij Zijn leven geven voor velen.
Door het te geven, door het los te
laten, door zoveel liefde,
die niet naar zichzelf zoekt, heeft Hij
het leven herkregen.
Heeft Hij de dood overwonnen.
Ook onze dood.
Die is niet voor altijd,
niet voorgoed.
Maria moest de Jezus,
die ze had gekend, loslaten.
Hem, die ze er voor terug
kreeg: ‘mijn Heer!’ was van een heel andere
orde. Was zoveel meer.
Hij, de Messias,
de Zoon van God, was door de dood
heen gegaan, en was nu ontstegen
aan de dood.
Hij is Godgelijk
geworden.
Godgelijk... Dat hebben we meer
gehoord.
In het verhaal van de zondeval
zegt de slang listig tegen Adam,
die meeluistert, en tegen Eva,
die hij aanspreekt: Als je van de boom
van de kennis van goed
en kwaad snoept,
dan word je God gelijk.
Ze hebben het met de dood moeten bekopen.
Dat is ons mensenlot.
De dood hoort er bij.
Maar Jezus is niet
het slachtoffer van de zonde en de
dood, Hij is er niet in ten onder gegaan, maar Hij is er ín
gedoken, en Hij is het te boven
gekomen.
Hij is vrij. Hij is overwinnaar.
Hij ís God gelijk.
Maar luister naar wat Hij zegt: Hij gaat
naar God, zegt Hij
tegen Maria. Hij gaat naar Zijn
God en haar God, naar Zijn
Vader en Maria’s Vader, onze
Vader.
Daar is nu geen afstand meer
tussen Heer en volgeling, tussen Meester
en leerling. Heel subtiel
zegt Jezus tegen Maria,
tegen ons, dat Zijn
God en Zijn Vader op dezelfde
manier onze God en onze
Vader is, als voor Hem.
Ook wij zijn nu God
kinderen.
Gods dochters,
Gods zonen.
We mogen God in de hemel net als Jezus aanspreken met Abba. Pappa.
En op diezelfde avond maakt Hij
dat de andere leerlingen duidelijk,
als Hij hen Gods Geest
in-blaast.
Ik geef toe dat er in de vertaling staat dat Hij op
hen blaast, maar in het Grieks
staat: Hij blies hen ín,
en zei: ontvangt heilige
Geest.
Het lijkt alsof bij Johannes
Pasen en Pinksteren
op één dag vallen. Maar dat staat
er niet.
Er staat in het Grieks niet: ontvangt de
Heilige Geest, dat gebeurt met Pinksteren,
maar er staat: ontvangt
heilige geest.
Een heilige levensadem,
waardoor ze, net als Adam destijds, tot nieuw leven
komen. Adam die,
zoals zijn naam al zegt uit de rode
klei getrokken is, kreeg door God
Zelf de levensadem
ingeblazen en daardoor stond hij en kon leven. Zelfstandig leven.
We zien hier hoe Jezus als het ware een stuk schepping
herhaalt. De lamgeslagen,
verdrietige leerlingen, die het
misschien ook niet altijd hadden geloofd
wat Hij zei, hoe konden ze ook?, díe
krijgen nieuwe levensmoed
ingeblazen. En een geest
van heiligheid.
We zullen zien hoe ze hierna voor de zaak van het koninkrijk Gods op de barricaden
gaan.
Ze zijn voor de duvel niet bang meer.
Terecht!
Want Jezus heeft hem overwonnen.
En hun angsten en hun ongeloof, hun lafheid,
hun egotripperij’tjes heeft Hij óók
overwonnen.
Het doet denken aan dat lamgeslagen
volk van Israël in de ballingschap,
dat alle hoop en vertrouwen
kwijt is. Ezechiël
gebiedt de Geest in Godsnaam
deze mensen tot leven te wekken.
Omdat God het zo wil.
Het is een opdracht.
God wíl onze dood niet, onze angst
en lafheid, onze lauwheid
en ons gebrek aan geloof
zijn Hem een last, een hinder.
Maar Hij neemt die last op Zich. Hij laat Zichzelf,
Zijn Geest, gebieden
er iets aan te doen.
De Geest, bron van leven,
is immers Gods wezen.
Wij hebben een levende
God. Een God die sterker is dan ziekte
en ouderdom en dood
en eenzaamheid...
Hij heeft daarom Zijn Zoon
gegeven, ‘dat is voor heel
ons leven, ja voor
de dood genoeg’,
dichtte Ad den Besten, het staat in het Liedboek. (341)
Laten wij dan al onze angsten
en twijfels verbranden
in het vuur van Gods liefde,
zoals de oude palmpaastakjes
– teken van ons wankelend geloof,
in vlammen opgingen, en
het Licht van Pasen aanstekelijk
maakte in ons midden.
Houd je vast aan dit ene: Jezus
leeft.
Hij is opgestaan, Hij wil vrede
en rust voor ons, en
stuurt ons er op uit om die te delen met anderen.
Zijn Geest gaat met ons mee.
Wees niet bang.
Vier feest, want God
is goed. Amen.
Orgelspel
Antwoordlied 217:1, 3, 4 = Lied 641: 1, 3
en 4
Dienst van Gebeden en Gaven
Wij mogen delen van Gods genade met velen!
Inzameling van de gaven onder het zingen
van tt148: 1 en 3 = Lied 543
Dankgebed over de gaven
Lieve God, U geeft
U Zelf aan ons.
Wij bieden U ons eigen leven aan.
Neem het, zoals U ons geld
aanneemt.
Dat het dienstig mag zijn voor U,
in de geest van Jezus
- die ons voorging.
Amen.
Men staat op voor de Geloofsbelijdenis
gezang 343 = Lied 353
Dankgebeden en Voorbeden
Laten we danken en bidden:
Grote God, machtige God, schepper en onderhouder, beschermer en bewaarder,
redder uit alle nood,
U willen wij danken omdat we U ter harte gaan,
als mensen, als mensheid, maar ook stuk voor stuk.
Wij hier, in de kerk, in alle kerken en synagogen, de mensen waarmee we ons
verbonden voelen, maar ook de nameloos velen die zwoegen en van U niet weten, of
die van een vrije dag genieten zonder te weten aan Wie ze wàt te danken
hebben…
Wij danken en aanbidden U om deze dag, en wij smeken U om Uw Geest, opdat Zij
ons allen herschept tot nieuwe mensen, die zich thuis kunnen voelen in Uw
Koninkrijk van liefde…
Heer, onze God, wij bidden U: verhoor ons!
(Gezongen)
Goede God hier in ons midden, lieve Vader in de Hemel, wij danken U, dat U
zoveel van heel Uw Schepping houdt, dat U Uw Zoon hebt gezonden in ons bestaan,
om het te delen en te helen.
Om ons vrij te maken, door Zich te laten binden.
Voor allen die om Zijnentwil worden vervolgd willen we U bidden. Christenen in
India, in Chiapas, in Egypte, in Afrika, in het Midden Oosten, en zelfs in Uw
eigen Beloofde Land. Schenk hen Uw Geest.
Dat bidden wij.
Heer, onze God, wij bidden U: verhoor ons!
(Gezongen)
God vol erbarmen, wij danken U om Uw genade.
Ook wij kunnen niet zonder, ook wij hebben U nodig, alle dagen van ons leven.
Wij allemaal.
Wij bidden U voor koningin en regering, voor burgemeesters en gemeenteraden,
voor kerkbesturen en kerkeraden, voor priesters en predikanten, en voor al die
duizenden vrijwilligers, die het zout der aarde zijn, en het fundament van de
maatschappij.
Laat al onze en hun daden en gedachten telkens weer door U worden geïnspireerd,
en heel zo ons bestaan, ons leven, ons lichaam, onze ziel.
Dat wij in geloof en vertrouwen telkens weer mogen bidden:
Heer, onze God, wij bidden U: verhoor ons!
(Gezongen)
Wij danken U voor het feit dat Edy in ons midden
is, herstellende van een embolie en wij bidden voor volledige genezing, en dat
vragen we ook voor Jeannet, die na de val en de breuk zo onthand is. We danken U
voor Riet, die 80 werd, en we bidden dat U haar wilt sterken. Zie om naar onze
zuster mevrouw Versluijs, naar Dirk-Jan en naar Ton, wier gezondheid
menselijkerwijs zo broos is, maar die worden gedragen door Uw aandacht. Ook voor
anderen die ons lief zijn willen we bidden, in de stilte van dit moment…
Stil gebed
En met Uw Zoon, onze opgestane Heer zeggen wij:
Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Gemeente staat op
Slotlied: Zoals Jezus Zijn leerlingen vrede
wenste, wensen we die elkaar met het zingen van
Vrede wens ik je toe. Iona nr. 31
Uitzending
en Zegen
Ga dan in de voetsporen van Jezus.
De weg van het Kruis en de Opstanding.
De weg naar de Heer en de naaste.
De Heer vervulle U met
Zijn Heilige Geest,
schenke U vrede, liefde
en vreugde.
De Heer moge Uw leven genezen,
zegenen en heiligen,
opdat U zo een zegen
bent
voor alle mensen om U heen.
In de Naam van de Vader
en de Zoon
en de Heilige Geest.
Amen
Lied 6334
Daarna
was er koffiedrinken in de Gereformeerde kerk aan de Gasthuisstraat.