Voor eerdere diensten klik hier:

Paasfeest 2011 te Heusden in de Lutherse kerk. 
Musici:
Edy ten Berge en Hanny de Kruijf: zang
Henk Biesheuvel: orgel
Koster: Klazien Laansma
Voorg. Gea Voerman – van Haselen

Voorbereiding       
(De Paaskaars brandt niet bij aanvang van de dienst)
De kleden zijn nog paars, er branden geen lichten.

Introitus
Mededelingen en welkom. (Ouderling)

Orgelspel

Binnenkomst ambtsdragers met de Paaskaars.. 
Wij denken aan de ervaringen van de laatste week:
aan verraad en sterven, aan begraven en wachten, terwijl Edy zingt:

Bist Du bei mir  -  Bach
zum Sterben und zu meiner Ruh’.
Ach, wie vergnügt wär so mein Ende,
es drückten deine lieben Hände
mir die getreuen Augen zu!

De paarse kleden worden intussen weggenomen.
De witte kleden worden neergelegd en opgehangen.

Edy zingt dan:
        Jesus ist das schönste Licht  -  Bach

Jesus ist das schönste Licht,  Jesus ist des Vaters Freude,
so er aus sich selber spricht:  Er ist meine Lust und Weide.
Jesus ist die süße Kraft,  die mit Liebe mich entzündet,
da mein Herz alleine findet,  was mir Ruh und Freude schafft.
 
2  Jesus ist die Lieblichkeit  und der Seelen Lustspiel worden,
er verzehret alles Leid,  er erleuchtet seinen Orden.
Jesus ist mein Freudenspiel,  ich bin ganz in ihm entzündet,
weil man alles in ihm findet,  was man wünscht und was man will.
  
9 Oft hast du mich angeblickt  und gelabt mit deinen Gaben
doch bin ich nicht gnug erquickt,  ach! ich muss dich selber haben.
Jesu, brich in mir herfür!  Jesu, werde mir zur Sonne,
Jesu! Jesu! Meine Wonne,  Jesu, ach! ergib dich mir!

Jezus is het mooiste licht, Jezus is de vreugd des Vaders. Zoals Hij ook zelve sprak: Hij is mijn plezier’ge weide. Jezus is de zoete kracht, die met liefde me doet ontvlammen, waar mijn hart alleen maar vindt, wat mij rust en vreugde brengt.

Jezus werd de lieflijkheid en het blij-spel mijner ziele, Hij vernietigt alle leed, Hij brengt licht door Zijn orde. Jezus is mijn vreugdespel: in vuur en vlam zette Hij mij, omdat men in Hem alles vindt, wat men maar wil en wenst.

Vaak hebt U mij aangezien, en gelaafd met Uwe gaven. Maar het is mij niet genoeg: ach, Uzelf wil ik graag hebben. Jezus, breek dan in mij door, Jezus, wees nu zelf mijn Zon. Als ik U maar won, heb ik al ’t geluk. Jezus, geef Uzelf aan mij…


De Paaskaars wordt intussen aangestoken aan vuur dat is gestookt van oude palmtakjes.
De voorgangster bidt:
Heer, zegen deze kaars,
opdat dit licht Uw heil verkondigt!
Open onze ogen, opdat zij elke zondag
Jezus’ Opstanding herkennen in de vlam van de Kaars.
Wees ons zo dag aan dag genadig
in het Licht van Uw liefde.
Amen

Zoals de palmpaasjubel opvlamde, zo vlamden de paastakjes op, maar al vergaat soms ons enthousiasme, tóch dooft het vuur van Gods liefde niet uit: integendeel, de Paaskaars herinnert ons telkens wanneer die brandt aan de Opstanding uit de dood, en aan de levende aanwezigheid van de Heer zelf, overal waar we aanwezig zijn in Zijn Naam.  

Voorgangster: De Heer is opgestaan!
Gemeente: De Heer is waarlijk opgestaan.

Gezang 215 = Lied 624 (Intussen kan het licht worden doorgegeven: Licht van Christus!)
 

Voorg.: Wij zijn samengekomen in de Naam
van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest

Gem.: Amen
Voorg.: Genade zij u en Vrede van God onze Vader
                  en van Jezus Christus onze Heer.
Gem.:         Amen

Bemoediging:
Voorg.: Onze Hulp is in de naam van de Heer
Gem.:         Die Hemel en aarde gemaakt heeft”
Gemeente gaat zitten
(De kaarsjes worden gedoofd, en aan het eind van de dienst mee genomen naar huis.)

Gebed van toenadering
Voorg.: Almachtige God, voor U liggen alle harten open, alle verlangens zijn U bekend
en geen geheim is voor U verborgen.

Gebedsstilte
Zuiver de overleggingen van ons hart door de ingeving van Uw Heilige Geest, zodat wij U van harte liefhebben en grootmaken Uw heilige Naam
Gem.: Amen

Ontferming en Genadeverkondiging
Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!
A: 146c

Ontferming en Genadeverkondiging

Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!

Kyriëgebed: 
Laten wij de Heer om ontferming aanroepen voor de grote nood van de wereld, die niet op lijkt te houden,
en laten wij dan vooral ook Zijn Naam prijzen,
want Zijn barmhartigheid heeft echt geen einde.
 A: Heer, ontferm U
Gloria: Daar juicht een toon, daar klinkt een stem. Die klinkt door heel Jerusalem: 
Een heerlijk morgenlicht breekt aan, de Zoon van God is opgestaan!

Dienst van het Woord
Heer, die doden doet opstaan,
die schuldigen vrijspreekt,
die de dood overwint,
wij danken U, en wij bidden U:
Sta ook ons bij met Uw Heilige, levenwekkende Geest.
Door Jezus Christus, onze Heer!
Gem.:         Amen.

Lezing uit het Eerderee Testament  
Ezechiël 37: 1 – 14 Naardense Bijbel
Het volk van God leeft in ballingschap, om hun goddeloze levenswijze, maar de volkeren om hen heen zeggen: hun God heeft ze laten vallen.
Dan wordt de Heilige van Israël boos, en laat Ezechiël aanzeggen, dat Hij ze verlossen zal, en thuis zal brengen, niet omdat ze nu zo braaf zijn, maar omdat Zijn Heilige Naam is bezoedeld en dàt moet afgelopen zijn. Kennelijk is er nogal lauw op gereageerd.
Wij lezen nu hoe Ezechiël in een volgend visioen schokkende beelden ziet... Hij vertelt daarover:

1
Als over mij de hand van de ENE is gekomen,
leidt Hij mij naar buiten, door de geest van de ENE,
en zet Hij mij neer midden in de kloof; die is vol beenderen.

2 Als Hij mij aan hen voorbij heeft laten trekken,
rondom en nog eens rondom,–
zie, dan zijn het er zeer vele,
óp de oppervlakte van de kloof,
en zie, ze zijn zeer droog.


3 Hij zegt tot mij: mensenzoon, kunnen deze beenderen leven?
En ik zeg: mijn Heer, ENE, dat weet Gíj!


4 Hij zegt tot mij: profeteer over deze beenderen,– en zeg tot hen: dorre beenderen, hoort het woord van de ENE !–
5 zo heeft mijn Heer, de ENE, tot deze beenderen gezegd:
zie, Ik doe geest in u komen en ge zult leven!–

6 Ik zal pezen over u geven, vlees over u laten klimmen,
een huid over u trekken
en geest in u geven, en ge zult leven!–
weten zult ge dat Ik de ENE ben.

7 Ik heb geprofeteerd, zoals mij is geboden,–
en er geschiedt een geluid
zodra ik heb geprofeteerd:
zie, een beving, de beenderen naderen elkaar,
bot nadert bot.

8 Als ik dat heb gezien, ziedaar: pezen over hen, vlees dat opklimt,
en een huid die Hij over hen trekt daaroverheen;
maar nog geen geest in hen.

9 Dan zegt Hij tot mij: profeteer tot de Geest,–
profeteer, mensenzoon, en zeg tot de Geest:
zo heeft gezegd mijn Heer, de ENE:
kom vanuit vier geestesstreken, o Geest,
en blaas over deze vermoorden, dat ze herleven!

10  Als ik heb geprofeteerd zoals Hij mij heeft geboden komt de Geest in hen, en zij herleven;
dan staan ze op hun voeten, een zeer, zeer grote macht!

11  Dan zegt Hij tot mij: mensenzoon,
deze beenderen:
heel het huisgezin van Israël zijn zij; zie, zij zeggen:
onze botten zijn verdroogd en onze hoop ging verloren, het is met ons gedaan!–

12  daarom, profeteer en zeg tot hen:
zó heeft gezegd mijn Heer, de ENE:
zie, Ik ga uw graven openen
en zal u laten opklimmen uit uw graven,
gemeente van Mij;
Ik zal u laten komen op Israëls rode grond;

13  weten zult ge dat Ik de ENE ben,
– als Ik uw graven open
en u laat opklimmen uit uw graven, gemeente van Mij!–

14  Ik zal mijn Geest in u geven en ge zult léven,
en Ik zal u neerzetten op uw rode grond;
weten zult ge dat Ik, de ENE, heb gesproken en zal doen,
is de tijding van de ENE !

Wij zingen aanstonds uit TussenTijds nr. 179: 1 en 2 
Soms zegt men: Als Pasen en Pinksteren op één dag vallen, dan… (en dat gaat dan om iets dat men als iets onmogelijks ziet). Maar bij God is niets onmogelijk, want wat we net hoorden, was zowel een Opstandingsverhaal, en dus passend bij Pasen, als het inblazen van de Geest tot nieuw leven, waardoor het ook een Pinksterverhaal mag wezen. Vandaar het volgende lied: Als alle hoop vervlogen is, het leven leeg is door gemis, waait er de adem van Gods Geest...
 

Onze Epistellezing is uit de brief aan de gemeente in Colossos 3: 1 – 4.
Daarin staat dat Jezus op het kruis onze zonden heeft gedragen.
Die zijn mèt Hem gestorven.

Ons oude ik is met Hem gestorven, als het goed is.
En wie werkelijk in Hem gelooft, wie leven wil zoals Hij,
die is met Hem opgewekt in een nieuwe manier van leven.
Dat bedoelt Paulus als hij schrijft:

3: 1 Stel dan dat jullie met Christus méé opgewekt zijn, streef dan ook naar het hogere, waar Christus gezeten is aan de rechterhand van God.
2. Houd je bezig met het hogere, niet met wat op aarde is.
3. Jullie zijn immers afgestorven (aan het oude leven) en jullie leven is mét Christus in God geborgen.
4. Wanneer Christus - die jullie leven is - verschijnt, dan zullen ook jullie mét Hem verschijnen in heerlijkheid.

Het zijn maar een paar zinnen, maar met een rijke inhoud! Ik lees ze nóg een keer, als U het goed vindt.
3: 1 Stel dan dat jullie met Christus méé opgewekt zijn, streef dan ook naar het hogere, waar Christus gezeten is aan de rechterhand van God.
2. Houd je bezig met het hogere, niet met wat op aarde is.
3. Jullie zijn immers afgestorven (aan het oude leven) en jullie leven is mét Christus in God geborgen.
4. Wanneer Christus - die jullie leven is - verschijnt, dan zullen ook jullie mét Hem verschijnen in heerlijkheid.

De psalmist zingt: Halleluja. Dit is de dag die de Heer heeft gemaakt, laten wij juichen en ons verheugen. (ps 118:24) Halleluja!

Gemeente gaat staan

Evangelielezing.  
Marcus 16: 1 – 8 Goed Nieuws.

De opstanding...
U weet het: Jezus, en de beide misdadigers die samen met Hem waren gekruisigd, moesten voor het begin van de Sabbath gestorven zijn. Daar werd voor gezorgd.

Het was namelijk een heel belangrijke sabbath.  
Het lukt nog nèt Jezus te begraven, voordat de Sabbath (bij het vallen van die avond) aanbreekt. En dàn kan men alleen maar wachten en bidden, wachten en bidden.
Pas op zaterdagavond, als de eerste dag van de week, de zondag, in feite begint, kan er weer iets gebeuren.
Op de sabbath mocht je immers geen enkel werk doen. We lezen:
16 :1 Toen de sabbat voorbij was, kochten Maria van Magdala, Maria, de moeder van Jakobus, en Salome balsems om daarmee het lichaam van Jezus te zalven.
2 Héél vroeg, op de eerste dag van de week, toen de zon opkwam, gingen ze naar het graf.
3 Ze zeiden tegen elkaar: ‘Wie moet de steen voor de ingang van het graf nu voor ons wegrollen?’
4 Maar toen ze keken, ontdekten ze dat de steen wàs weggerold; hij was heel groot.
5 Ze gingen de grafkamer binnen en zagen aan de rechterkant een jongeman zitten, in het wit gekleed.
Ze stonden verstijfd van schrik,

6 maar hij zei tegen hen: ‘Schrik niet!
U zoekt Jezus, uit Nazaret, die gekruisigd is.
Hij is door God opgewekt, Hij is híér niet.
Kijk, dít is de plaats waar ze hem hadden neergelegd.


7 Maar ga nu en zeg tegen de leerlingen èn tegen Petrus: Hij gaat jullie voor naar Galilea.
Daar zullen jullie hem zien, zoals Hij jullie gezegd heeft.’


8 Ze gingen naar buiten en vluchtten, wég van het graf, in grote verwarring. Ze trilden van angst.
Ze vertelden er niemand iets van, zó bang waren ze.

Zalig die het Woord van God horen en er gehoor aan geven! Ook als het Woord ons doet schrikken.
 

Gemeente gaat zitten
Later kwam het wel goed, en werd het goede nieuws doorgegeven. Laten wij dan zingen: gezang 212: 1: mannen, 3: vrouwen, 5: allen.

Halleluja, de blijde toon, halleluja, wordt nu gezongen zoet en schoon...
a: Want onze Heer en Koning groot, is nu verrezen uit de dood, halleluja.
Gemeente gaat zitten

Preek
Genade zij u en vrede van God onze Vader en van Jezus Christus, onze Heer, door de Heilige Geest.

Lieve mensen,
Gemeente van God…

Misschien dacht U wel: alweer die dorre doodsbeenderen, dat weten we al. Staat er niet iets vrolijkers voor vandaag in de bijbel?
Ach, dat staat er ook, maar soms kunnen en mogen we niet om de harde werkelijkheid heenlopen.

De afgelopen dagen zag je overal mensen genieten van het mooie weer, en je zag ze alvast Paasfeest vieren, terwijl ze Goede Vrijdag maar oversloegen, als ze er al van wisten.
Want ja, ‘ellende is er al genoeg in de wereld…’
Die ís er dan ook.
Van de stille ramp die zich voltrekt rond de ontbossing van de Amazone, tot de kernramp in Japan.
En van gerechtelijke dwalingen in eigen land, tot Christus die gekruisigd wordt in Syrië, waar op Goede Vrijdag het leger gericht schiet op het ongeduldige volk, dat opkomt voor vrijheid en gerechtigheid.
Maar het gaat niet aan je ogen er voor te sluiten.
Ook niet op andere terreinen…


Weet U, vorige week, ik weet niet meer wanneer precies, hoorde ik een jonge voorganger vertellen dat de klassieke kerken, waar wij ontegenzeggelijk toe behoren, de band met de jeugd volkomen en definitief kwijt zijn.
Je moet met de jongeren communiceren in hun eigen taal, en dan moet je maar een internetspel ontwikkelen, (zoals hij) om nog íets van het Evangelie aan ze kwijt te kunnen raken.

En natuurlijk moet je inspelen op hun pop-cultuur.
Maar gemeentes als wij, die zijn helemaal uit. Passé.
Zo dood als een pier.
Een dal vol dorre doodsbeenderen.

En soms hóór je gemeenten in den lande ook wel zuchten: ‘we vergrijzen, de koster trekt straks de deur dicht als de laatste van ons is begraven. Laten we het nog maar een beetje prettig houden onderling, zolang we er nog zijn…’

Nu, dat klinkt verdacht zoals wat we hoorden in de eerste lezing: onze botten zijn oud en broos, we hebben geen hoop meer, het is met ons gedaan.

Maar ja, als je zó denkt, dan geloof je toch ook eigenlijk niet meer in de Levende God, de Schepper, die Abraham kinderen kan geven uit straatstenen, zoals Jezus dat zo fijntjes uitdrukte…
Gelukkig is dat hier niet aan de orde, in onze gemeente.


En het is toch maar helemaal de vraag of die doemdenkers nu wel gelijk hebben.
Ontegenzeggelijk is de maatschappij veranderd.
Grondig veranderd, zelfs.
Zijn wij zelf ook niet voor een deel mee veranderd?
Er zijn toch andere liederen, andere teksten, andere gevoelens die je aanspreken, ànders dan een aantal jaar geleden. We hebben veel beleefd
We zijn daardoor ook verrijkt.
En tegelijk kunnen velen van ons óók nog wel iets met de oude beelden, met de oude vormen, zo vertrouwd.
Ze krijgen vaak een nieuwe lading, als je langer leeft.

Maar het is inderdaad waar dat wij niet allemaal de taal van de jongeren verstaan of zelfs maar kunnen volgen.
Wie (klein)kinderen heeft, wordt verondersteld ze een high-five te geven, in plaats van een knuffel, en met ze te chatten, en via Hyves met ze te communiceren, (èn met honderden anderen, zonder dat je daar erg in hebt).

Dat is wel eens verwarrend. Maar we kunnen het wèl leren.

Aan de andere kant blijft het ook waar, dat God ons aanspreekt, stuk voor stuk, in onze eigen, diepste nood, op de manier die bij ieder van ons past.
Jong en oud.
Door nieuwe liederen of door oude teksten, door het project Dichtbij Mattheüs misschien, een compositie door diverse artiesten, met een band, Nederlandse tekst en jazzy muziek die op Goede Vrijdag te horen was voor de radio, of toch liever door de klassieke Mattheüspassion.
In Gouda ging het Evangelie de straat op met The Passion. Zelfs het Journaal besteedde er enige minuten aan. In veel kerken werd het lijden van de Heer bezongen, en gelezen.

Je krijgt de indruk dat alles er wel ergens ís, voor iedereen die het vinden wil. Die moeite doet.
Maar willen we het horen? En hoe willen we het horen?

Misschien moeten we hier eerst leren naar elkaar te luisteren…
Ik kwam op internet een YouTube- filmpje tegen van de jonge zanger Matthijs Buwalda, die, op een bankje op het Domplein in Utrecht, vlot uitlegde, hoe dat nu ging, met die maaltijd van Jezus, en die vriend die hem verraden ging. Helemaal van nu. Ruim 500 keer bekeken, zag ik.

Aan de andere kant: Jezus Zelf zei al tegen de leerlingen: ze zullen jullie de synagoge uitgooien, als je komt met dit verhaal.
Je wordt de kerk uitgezet. Je komt alleen te staan…
En tóch moet je het vertellen, want God en de mensen hebben er recht op, dat iedereen het wéét.

Gods Koninkrijk ís gekomen. Het is waar Jezus is.
En waar mensen in Zijn Naam bij elkaar komen.
Hier dus ook!


Het Evangelie, toen dat verteld werd na de opstanding, werd in het begin aanvaard door een kleine groep verstandige mensen, die gezegend waren met geld en goed, maar vooral door heel veel andere mensen, niet minder verstandig, maar wel vaak mensen die kansloos waren in hun maatschappij… armen, slaven, vrouwen…

Want het geheim van God is, dat voor Hem alle mensen gelijk zijn. En dàt sprak ze aan.
We hebben niet allemaal gelijke kansen, of gelijke mogelijkheden, maar voor God zijn we allemaal mensen die evenveel waard zijn. Waar hij evenveel van houdt, als van anderen. Of je nou Henk heet, of Klazien, Gro of Bert, of vul maar in…

Daarom accepteert de Heer het ook niet dat we bij de pakken neer gaan zitten.
(Dat is soms heel verleidelijk, wij zijn zelf net een week of zeven ziek geweest, vandaar die hoest af en toe, maar dan heb je echt het gevoel dat je niets extra’s kunt opbrengen. Dan ben je alleen aan het overleven.)
En op een of ander vlak kennen we dat gevoel allemaal van tijd tot tijd. Dat je niets te bieden hebt…

Maar de Heer laat aan Ezechiël en aan ons zien, dat er geen hopeloze zaken bestaan. Niet als het aan Hem ligt.
In plaats van stof en as, van beenderen zonder hoop, staat daar voor Ezechiëls ogen een léger, (zo staat het er in het Hebreeuws:) een sterk, heel groot leger.
En die mensen staan ergens voor. Ze staan voor God.
Ook als de situatie waarin we ons bevinden niet opeens is veranderd, schept God leven in ons, en heldenmoed.
Dat ís Opstanding.
Maar het gaat niet zomaar. Het is u misschien wel opgevallen dat Ezechiël moet profeteren tot de Geest.

De Roeach, dat is in het Hebreeuws zowel wind als wezen, adem en Geest.
Het is de Geest die ons levensadem geeft. Gods Geest.
De Geest die Jezus beloofde, voor Hij heenging.

Pasen en Pinksteren is één beweging. Eén gebeuren.
Want waar Jezus de dood overwint, daar bloeit de hoop op. Ook al gaan mensen nog steeds dood: we mogen weten dat de dood niet de langste adem heeft.
Die heeft de Geest, die ons tot een nieuwe Schepping maakt. Mensen, die Gods beeld uitdragen. In eeuwigheid.
En dat vraagt moed van ons. Om te kiezen voor God.
Moed, als helden in het leger van God.

Ik moet het ook even hebben over het Paasverhaal dat we lazen. Dat van Marcus wordt niet zo vaak gelezen, want het is een beetje sneu, vooral in de korte versie.
Die vrouwen doen zó hun best, ze gaan, zodra de winkels na de sabbath éven open zijn, of misschien gaan ze wel achterom, ze gáán kruiden kopen, om Jezus’ lichaam te verzorgen en fatsoenlijk af te leggen.
Want Jozef van Arimathea had Hem maar snel in een schoon laken gewikkeld, en dat was het dan. Ze hebben het zelf gezien.

Maar dan komen ze er, mét hun aankopen, en dan ís Hij al opgestaan. Ze weten niet wat ze er mee aanmoeten.
En in plaats van een dode, vinden ze een zeer levende jonge man, in stralend wit, die ze vertelt dat de Heer is opgestaan, en dat ze het moeten vertellen aan de broeders, én aan Petrus, die dus kennelijk zich apart zit te schamen, maar ze durven niet.
Ze zijn helemaal van slag. Dit hadden ze niet verwacht.

Maar dàn verschijnt, volgens Marcus, de Heer Jezus even later apart aan Maria van Magdala, die dan wel de moed vindt om het goede nieuws te gaan brengen: maar helaas: ze geloven haar niet. Nog niet.
Pas als er twéé getuigen zijn…

Dat kan en zal ons dus ook overkomen.
De boodschap dat Christus is opgestaan, dat Jezus lééft, ook nu nog, wordt ons niet in dank afgenomen, ook niet door onze kinderen, kleinkinderen, onze naaste omgeving. Juist niet door hen, denk je wel eens.

Dan mogen, dan móéten we vragen om de Heilige Geest. Het is verstandig om ’s morgens al te vragen of Zij er bij wil zijn in alle gesprekken die je die dag voert.
Dat hoeft niet altijd heel diepgaand te zijn, soms is het al fijn als je wordt behoed voor een niet zo aardig grapje, dat er zo makkelijk uitrolt.
Of voor een domweg ongepaste opmerking.
Een ding is zeker: het gebed om de Geest wordt altijd gehoord en verhoord.          Zo krijgen we als mens, als gemeente, nieuw leven, op onverwachte momenten.

Zo kunnen we leren het oude achter ons te laten, met steeds meer vertrouwen. We kunnen tegen onszelf zeggen: nee, dat hoort bij een vroeger stadium, ik heb gekozen voor Jezus, en dan wil ik zo ook leven. Punt uit.

Op díe manier is ons oude leven in Christus’ graf begraven, en zijn wij mee opgestaan…
Opgestaan tot een leven met meerwaarde.
Niet omdat wij betere mensen zijn, op zich, maar omdat we met onze gedachten en onze bedoelingen willen zijn met Jezus, bij God. En dat betekent dat je gedachten daar dan ook bewust mee bezig moeten zijn.
Misschien wat minder twitteren, en wat meer bijbellezen, een hoofdstuk per dag of zo, want dat blijft de beste manier om meer van Jezus te weten te komen.
Als Jezus echt ons leven ís, dan kómt er een dag, de dag waarop Hij terug komt als de Prins der Glorie,
en dan zijn wij er bij. Als mens, als levende gemeente. Moge het zo zijn. Amen.

Hanny en Edy zingen:
O lovely peace...    uit Judas Maccabeus     -  Händel


O lovely peace, with plenty crown'd,
Come, spread thy blessings all around.
Let fleecy flocks the hills adorn,
And valleys smile with wavy corn.
Let the shrill trumpet cease, nor other sound
But nature's songsters wake the cheerful morn.
O lovely peace.

O lieflijke vrede, gekroond met overvloed, kom en spreid je zegeningen over ons uit. Laat wollige kudden de heuvels sieren, en laat dalen lachen door ’t wuivende graan, Laat de schrille trompetten nu zwijgen, en laat geen ander geluid de vrolijke morgen doen ontwaken dan de eigen zangers van de natuur. O, lieflijke vrede!

Orgelspel

Dienst van Gebeden en Gaven
Sytze de Vries nr 83

Verzegeld in Zijn vrede, voorgoed aan Hem gehecht
zijn wij. De Naam van Christus is ook op ons gelegd.
Zal alle licht versmallen, ten laatste ons omspant
- hoe diep wij mogen vallen – de holte van Gods hand.


Inzameling van de gaven
Wij mogen van onze overvloed, relatief of absoluut, delen met hen die God vandaag op ons pad brengt. De collecte is bedoeld voor het Jeugdwerk van de PKN en voor de eigen gemeente.

Dankgebed over de gaven

Lieve God, wilt U alstublieft zegenen wat we hier bijeen hebben gebracht,
  zodat het is tot eer van Uw Naam,

en zodat het Uw gemeente wereldwijd ten goede komt.

Laat het een offer zijn, dat onze dankbaarheid en liefde uitdrukt,
voor Jezus Christus, onze Heer.  Amen

Geloofsbelijdenis

Ik geloof in God,
         die wilde dat de wereld goed was,
         die mensen en dieren maakte,
         planten en bomen,
         vogels en vissen,
en er van hield.

Ik geloof in God,
         die als een vader zorgen wil,
         die als een moeder ons omringt.

Ik geloof in Jezus -
         in wie Gods Liefde mens werd,
                  om ons lot te delen
                  ons leven, onze dood,
         die dwars door alles heen
         vast hield aan Zijn Vader -
en angst en dood overwon -
stervend aan het kruis.

Hij ging door de hel,
maar stond óp tot nieuw leven:
         de derde dag.

Ik geloof in de Geest
die Jezus ons zond,
         om ons dichter dan ooit
         bij God te doen zijn.
         Zij bidt en zingt en dankt in ons;
         geeft ons nieuw leven,
in eeuwigheid.

Daarom durven wij geloven
in goedheid, gerechtigheid, trouw....
... in Liefde en toekomst
zelfs voorbij de dood....
... in een kerk, waar mensen zijn
         als één lichaam, dat bestuurd wordt
                  door Jezus, ons Hoofd....
... in een doop, die mensen nieuw maakt...
... in vergeving, in genade en hoop -
voor gewone mensen zoals wij.
Amen.

Dankgebeden en Voorbeden
Lieve God, wij danken U, om Uw mildheid, Uw nederigheid,
die maakte dat U, onze Schepper, groot en machtig,
in Jezus ons leven als mens wilde delen, tot en met de dood.
Help ons om in deze Geest te leven, naar dit grote voorbeeld.
Zo bidden wij:

G
oede God, wij danken U voor het voorrecht dat deze verhalen ons zijn toevertrouwd om door te geven aan de generatie die na ons komt,
en om te delen met de mensen om ons heen.
Wij zijn daar huiverig voor
en bidden U om Uw Geest en haar Gaven,
opdat ook wij vol vuur en leven mogen zijn. Zo bidden wij:

Heilige God, wij zijn vandaag met minder mensen dan anders.
Wij bidden U voor hen die wij missen: voor Sil en de andere zieken allereerst, en voor hen die op hun plek moeten zijn waar zij werken en dienen. En wij bidden U ook dat zij, die met vacantie gingen, ruimte in hun gedachten en in hun ziel mogen hebben voor U, en dat ze veilig, en verkwikt thuis mogen komen.
Zo bidden wij:


Laten wij in de stilte van ons hart met God delen wat ons verder bezig houdt…

 Stil gebed

En met Jezus mogen wij zeggen:


Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want aan U behoort het koningschap,
de macht en de majesteit,
tot in eeuwigheid,
Amen.

Gemeente staat op

Slotlied: gezang 225 1:m. 2:v. 3:m. 4:v. 5:allen = Lied 655


Uitzending en Zegen
Laten we dan gaan en stáán,
gesterkt en gezegend,
vol Heilige Geest,
die onze woorden krachtig maakt,
die onze daden richt op God.

Gods zegen draagt ons door dood en doop heen naar het leven in eeuwigheid.
Gods Geest geeft ons de woorden van eeuwig leven in de mond, en de moed in ons hart om die te spreken.
Gods geliefde Zoon gaat aan onze zij,
wanneer we hier vandaan gaan

als een nieuwe schepping.

Zo zijn we dan gezegende mensen,
in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen                                                                                              

We zingen het: U zij de glorie!!!