Voor
eerdere diensten klik hier:
Zondag
9 na Trinitatis 21-8-2011 in de Lutherse kerk te Zeist
Organist: J. Lijftogt
Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen
Onze Hulp is in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Voor Hem belijden wij onze tekortkomingen…
Confiteor:
Wij belijden voor de Almachtige God,
dat wij gezondigd
hebben,
gezondigd, in gedachten, woorden en daden…
Het is onze schuld, onze
eigen grote
schuld.
Daarom vragen wij God,
de Almachtige,
de Barmhartige, Zich
over ons te ontfermen,
ons al onze zonden
te vergeven en ons te bevrijden
van alles wat verkeerd is.
Amen
De Almachtige God
schenke ons Zijn genade!
Amen.
Zo lief had God
deze wereld, dat
Hij Zijn enige Zoon
gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf
ontkomt, en eeuwig
leven hebben mag!
Ons introïtuslied komt uit de bundel Tussentijds en is nummer 174 (Gvl
563): Zingt jubilate voor de Heer.
= Lied 652
Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood
van deze wereld, - die is groot -
maar laten wij dan ook Zijn Naam
prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid
geen einde komt!
Zondagsgebed:
Heer onze God, wij bidden U om een geest in ons die altijd het juiste
wil, die Uw wil tracht te doen in alles, en die dit met Uw hulp ook kan
volbrengen… Wat wij zelf niet kunnen, werk dat in ons, door Jezus Christus
onze Heer. Amen.
Lezing Oude Testament: Jesaja 51: 1
– 6
Deze lezing komt direct na de derde profetie over de
Knecht des Heren, tijdens de ballingschap, en wordt gevolgd door de aankondiging
van het einde van Jeruzalems lijden.
Bij monde van Jesaja spreekt de Heer:
1 Luister
naar Mij, jullie
die gerechtigheid najagen,
jullie die de HEER
zoeken.
Kijk naar de rots
waaruit je gehouwen bent,
naar de diepe groeve
waar je gedolven
bent.
2 Kijk naar Abraham,
jullie vader,
naar Sara,
die jullie heeft gebaard;
toen Ik hem
(Abraham) riep was hij alleen,
maar Ik heb hem gezegend
en talrijk gemaakt.
(Latere generaties hebben dankbaar
toegevoegd:)
3 Ja,
de HEER troost Sion,
Hij biedt troost aan haar ruïnes.
Hij maakt haar woestenij aan Eden gelijk,
haar wildernis wordt als de tuin van de HEER.
Het zal een oord zijn van vreugde en gejuich,
waar muziek en lofzang klinken.
(We gaan weer terug naar de profetie:)
4 (4–5) Mijn
volk, luister aandachtig
naar Mij,
Mijn natie, leen Mij
je oor.
De wet vindt zijn oorsprong
in Mij,
en Mijn recht
zal een licht
zijn voor alle volken.
(5) In een oogwenk breng Ik
de zege nabij,
de hulp die Ik
bied ís al onderweg;
Ik zal krachtig
rechtspreken over
de volken.
De eilanden hebben hun hoop
op Mij gevestigd,
ze zien uit naar Mijn
krachtig optreden.
6 Kijk omhoog naar de hemel,
kijk naar de aarde
beneden:
al vervliegt de hemel als rook,
al valt de aarde uiteen
als een oud gewaad
en sterven haar bewoners als muggen,
de redding die Ik
breng, zal voor altijd
blijven
en Mijn recht
zal geen einde hebben.
En zo is het, zo zal het zijn.
Laten we dan mét Gods volk zingen: Psalm 116: 1, 3, 8 God heb ik lief, want die
getrouwe Heer zàl naar mij blijven
horen…
Epistellezing: Romeinen 11: 25 – 36 Het Boek.
Soms heb je een lezing waarvan je denkt: moet dat nu?
Maar laten we niet de kop in het zand steken. Ik heb de vertaling van Het Boek
genomen, omdat die begrijpelijker klinkt dan alle andere… Het probleem is
Paulus zelf. Paulus heeft een probleem met het feit dat het blijde bericht over
Jezus Christus, over de langverwachte Messias dus, niet of nauwelijks wordt
geaccepteerd door zijn geloofsgenoten, maar wel wordt omhelsd door de heidenen.
Natuurlijk weet hij uit de Profeten als Jesaja dat het in Gods bedoeling ligt
dat alle mensen zullen delen in het heil, maar zoals hijzelf, toen nog Saulus
geheten, met de neus op de feiten moest worden gedrukt, en er in blinde
eenzaamheid eens goed over na moest denken, voordat hij de Paulus kon worden,
die wij hier tegenkomen, zo is er kennelijk ook een ingrijpen Gods voor nodig om
de Joden te tonen dat Jezus de Christus is, de Messias. Hij is opgevoed in het
theologisch redeneren van zijn dagen, en hij wringt zich hier in allerlei
bochten, om te verklaren hoe de dingen zo gelopen zijn.
Hij eindigt dan ook zijn betoog met de verzuchting dat God onbegrijpelijk is!
Dus als u het niet kunt volgen, houd moed, u bent de enige niet.
In het voorafgaande gedeelte laat Paulus zien hoe de niet-Joden bescheidenheid
past. Hun bekering is er volgens hem in de hoop dat dit Israël
zal prikkelen tot bekering. De heidenen en wij, zijn als een wilde
olijf die is geënt op een kwaliteitsboom,
en die zo meeprofiteert van de goede wortels. Het gaat dus niet om hen,
om ons, maar om Israël. Dat Israël
zich tot God keert…
We lezen Romeinen 11:25-36
25 Broeders en zusters, ik
wil niet dat Gods plan
met Israël voor u geheim
blijft. Wees niet eigenwijs.
Voorlopig moet een deel
van de Israëlieten
niets van Jezus Christus
hebben. En dat duurt tot de grote
massa uit de andere volken in Gods koninkrijk is ingegaan.
26 Dan
zal heel Israël
gered worden. Dat staat ook in de Boeken: "De
grote bevrijder zal uit Sion komen om het kwaad van Israël weg te doen."
(En:)
27 "Dit
is Mijn afspraak met hen: Ik zal hun zonden wegnemen."
28 Zij staan dus vijandig
tegenover het goede nieuws van Jezus Christus. Daar hebt u voordeel
van.
Maar omdat zij vanouds het volk
zijn dat God uitgekozen
heeft, houdt Hij
nog steeds van hen.
29 Want als Hij
iets zegt,
komt Hij er niet
op terug.
En als Hij in genade
iets heeft gegeven, blijft
het gegeven.
30 Vroeger
verzette u zich tegen God.
Maar omdat de Israëlieten
zich tegen Hem hebben
verzet, heeft Hij u
nu genade gegeven.
31 Nu zijn zij het dus die
zich tegen God verzetten,
terwijl u genade
hebt gekregen. Maar de bedoeling
daarvan is dat zij ook genade zullen krijgen.
32 Want God
heeft alle mensen aan de ongehoorzaamheid
overgegeven om hun
allemaal genadig
te kunnen zijn.
33 Wat is God
groot! Zijn rijkdom,
wijsheid en kennis
zijn onmeetbaar. Geen mens weet
hoe Hij Zijn beslissingen
neemt. Het is onmogelijk
Zijn wegen na te gaan. Wie kan vertellen wat er in de gedachten
van de Here omgaat?
34 Wie zou Hem
ooit raad kunnen geven?
35 Wie heeft Hem
ooit iets gegeven waarvoor Hij
iets terug moet geven?
36 Want alles komt
van God, alles bestaat
door God en alles eindigt
in God. Voor Hem
is alle eer,
voor altijd en eeuwig.
Amen.
De psalmist roept ons in psalm 98 toe: Zing voor de Heer een nieuw lied,
wonderen heeft Hij verricht! (psalm 98: 1a)
HALLELUJA!
Ons lied is gezang 324:1 = Lied 272
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Mattheüs 16: 21 – 28.
Hiervóór heeft
de Heer Jezus aan Zijn leerlingen gevraagd hoe de mensen over Hem dachten, en
hoe zijzelf over Hem dachten. Petrus flapte er uit: U bent de Messias, de Zoon
van de levende God! “Dat heb je van Mijn Vader”, is het antwoord van de
Heer.
21 Vanaf die
tijd begon Jezus Zijn leerlingen
duidelijk te maken dat Hij
naar Jeruzalem moest
gaan en veel zou moeten lijden
door toedoen van de oudsten,
de hogepriesters
en de schriftgeleerden,
en dat Hij gedood
zou worden, maar op de derde dag uit de dood zou worden opgewekt.
22 Petrus nam Hem
ter zijde en begon Hem
fél terécht te wijzen: ‘God
verhoede
het, Heer!
Dat zal U zeker niet
gebeuren!’
23 Maar Jezus
keerde hem de rug toe met de woorden: ‘Ga terug, achter Mij,
Satan! Je zou Me nog
van de goede weg afbrengen. Je denkt niet aan wat God
wil, maar alleen aan wat de mensen
willen.’
24 Toen
zei Jezus tegen Zijn
leerlingen: ‘Wie achter Mij
aan wil komen, moet zichzelf verloochenen,
zijn kruis
op zich nemen en Mij
volgen.
25 Want ieder die zijn leven
wil behouden, zal
het verliezen, maar wie zijn leven
verliest omwille van Mij,
zal het behouden.
26 Wat heeft een mens eraan de hele
wereld te winnen als hij er het leven
bij inschiet? Wat
zou een mens niet overhebben voor
zijn leven?
27 Wanneer de Mensenzoon
komt, in gezelschap van Zijn
engelen
en bekleed met de stralende luister van Zijn Vader,
dan zal Hij iedereen
naar zijn of haar daden belonen.
28 Ik
verzeker jullie: sommigen
van de hier aanwezigen
zullen niet sterven vóór ze de komst
van de Mensenzoon en Zijn koninklijke heerschappij hebben meegemaakt.’
Zalig die het
Woord van God horen en er gehoor aan geven!
Credo: In antwoord op Gods
Woord willen wij samen ons geloof belijden:
Wij belijden ons geloof samen met de eerste getuigen van Jezus Christus:
Met Johannes de Doper:
Zie hier het lam Gods dat de zonden der
wereld wegdraagt...
Met Andreas: We hebben de Messias
gevonden...
Met Nathanaël: Meester,
U bent de Zoon van God, de koning van Israël...
Met de Samaritanen: Wij weten dat Hij
werkelijk de redder der wereld is...
Met Petrus: U bent de Christus, de Zoon van
de levende God....
Met Martha: U bent de Christus, de Zoon van
God, die in de wereld komt...
Met Thomas: Mijn Heer en Mijn God....
Amen.
Preek
Genade zij u en vrede
van God onze Vader en
van Jezus Christus,
onze Heer,
door de Heilige Geest.
Zusters en broeders, vrienden en vriendinnen,
We begonnen
de dienst met het in Gods
handen neerleggen van de nood van de wereld.
Er is véél nood, zowel op het persoonlijke,
als op het economische en daardoor sociale
vlak.
Maar ook hele volkeren zijn in
nood.
Al maanden kookt het Midden-Oosten,
en niet te vergeten: Afrika, waar mensen,
en dan vervolgens volkeren, in opstand
komen tegen onmenselijke régimes. Volkeren
voelen zich gegijzeld
door overheden, die geen rekening
met hen houden, stammen
door andere stammen, minderheden
door mannen met macht…
In heel Spanje
stromen al vele weken verontwaardigde
mensen zonder werk naar de hoofdstad toe. Meestal voor
een groot deel te voet, omdat ze
geen geld hebben voor vervoer. En
de rellen in Engeland
konden wel eens te maken hebben met hetzelfde
gevoel van hulpeloosheid
tegenover de arrogantie
van de macht.
Een macht die met geweld overeind
wordt gehouden, zonder dat men wil
luisteren naar klachten
en noden van de kleine
man en vrouw.
Zó gekleineerd
voelde Israël
zich ongetwijfeld ook tijdens de
Babylonische ballingschap.
De bevolking van het Heilige Land is als gevangenen,
als vee, weggevoerd naar Babylonië.
Te beginnen met de bovenlaag van
de bevolking, allereerst in het Noordrijk,
maar daarna ook de hoofdstad
Jeruzalem, en het machtsgebied
daaromheen in het Zuiden.
Een vreselijke ervaring. Vele
honderden kilometers lopen onder barre
omstandigheden.
Net zoals nu onder de vluchtelingen uit de Hoorn van Afrika, zullen ook toen
de zwaksten het niet hebben gehaald. En omdat in die
tijd de rest van de wereld er van uitging, dat de goden
van de volkeren bij de grond
horen, en dat dus de goden winnen of worden overwonnen, is het ook in godsdienstig
opzicht een spannende
tijd.
Is de God van
hun vaderen nog
wel hun god?
En… zal Hij in staat
zijn ook buiten het Heilige Land
iets voor hen te dóén?
Dit nog afgezien van het feit dat
ze wel weten dat de ballingschap mede
een kwestie is geweest van verkeerde politieke keuzes
door de autoriteiten,
èn van verkeerd geplaatst vertrouwen
van het volk zelf.
Zij kwamen NIET in opstand tegen hun leiders...
Ja, nu worden in
ballingschap de verhalen
van vroeger, die herinneren aan de
Uittocht uit Egypte, opnieuw verteld
en doorverteld. Ze worden op schrift gesteld, zodat zelfs
zij, die in het grote Babylonische rijk niet
in de buurt van Joodse gebedshuizen of van priesters wonen, er kennis
van kunnen nemen. Immers nu her en der verdeeld zijn over dat grote rijk, kunnen ze elkaar
die verhalen niet zo makkelijk meer doorvertellen…
Ook de woorden van de profeet
worden op schrift gezet. Zo’n profetie is een memo van God.
Een hele serie vaak zelfs. We lazen er twee van, deze morgen.
Dan blijkt dat God helemaal niet
van plan is om Zich terug te trekken op het grondgebied van Israël, of om Zijn volk
in de steek te laten, maar dat Hij
al bezig is redding
te organiseren.
We zien nu een lofzang er tussen
gevoegd als een bevestiging van die redding! Ja, de Heer tróóst Sion, de ruïnes
worden herbouwd, de landbouwgrond,
die is verwoest door de overwinnaars, wordt weer een paradijselijke
tuin, waar wordt gezongen
en gevierd, en waar vooral Gods
lof wordt gezongen.
En daar had het zo aan ontbroken,
in de jaren die voorafgingen aan de ballingschap…
Maar weer klinkt Gods stem: luister aandachtig
naar Mij. Leen Mij je oor…
Nu gaat het om de wet,
die van God komt.
Dat is geen beperking
van het leven, - zoals wij nog al eens denken - maar die brengt ordening.
De samenleving, die daaruit voortkomt, wordt een lichtpunt voor de omgeving.
Zó moet het zijn. Zo had het
moeten zijn.
Zo wordt het ook. Zo zal het
eenmaal wezen.
De redding die God
brengt gaat vér uit boven de grenzen
van Israël of van
Babylonië.
De eilanden, die aan de rand van de bekende wereld liggen kijken zelfs hunkerend
uit naar Gods vuist op tafel. Zijn Recht gaat over grenzen heen
en geldt voor eeuwen…
Voor altijd. Zo wordt
het.
Beloofd is beloofd.
Gods beloften gelden
in het hier en nu, maar vaak ook
in het dan en veel
later.
Zo zijn ze ook voor ons nog van belang.
Niet alleen omdat ons bestaan
verweven is met dat van Israël,
de oudste broer van al Gods kinderen, niet alleen omdat hun God ónze God is, en
al Zijn doen en laten relevant is,
ook voor ons, maar omdat Gods beloften door Paulus, Petrus, Johannes en Maria en
Martha uiteindelijk zijn herkend als beloften die in Jezus
zijn vervuld.
Jezus heeft, zoals u vorige week wellicht
hebt gehoord, een vacantietripje gemaakt naar het gebied ten
Noorden van Israël, naar Tyrus en Sidon, in de hoop dat Hij daar eens even wat rust
zou krijgen, en zonder afleiding Zijn leerlingen zou kunnen toerusten
voor de tijd die komen gaat.
Maar ook daar komen de mensen naar Hem toe met hun noden. Een zieke dochter,
die genezen
wordt omdat haar moeder
zich niet laat afschepen, en de
vergelijking accepteert, dat ze wel niet tot het huis van Israël hoort, maar de
schoothondjes zegt ze, die horen
er toch min of méér bij, die eten wat van de tafel afvalt.
De brokjes, waar de kinderen
niet op letten…
Haar dochter wordt genezen, ook al
is dat buiten de grenzen van Israël. En als de Heer
dan verder trekt, in de richting
van de berg Hermon, voedt Hij een grote menigte met brood en vis.
Zij horen niet bij Jezus’
landgenoten, maar ze komen Zijn boodschap horen,
ze drinken Zijn woorden ín over Gods
koninkrijk, en weer
verlegt de Heer grenzen.
Door afstand te nemen, worden Jezus dingen duidelijk. Soms heb je vacantie echt nodig.
Dán pas weet Hij ook Zelf
dat Hij naar Jeruzalem gaat om Zijn kruis
op te nemen en zo héél
de wereld te verzoenen met God.
Niet alleen het Godsvolk.
Maar, zoals de belofte aan Abraham
de basis is van Gods trouw
aan Zijn volk,
zoals we lazen bij Jesaja, zo is
de belofte aan Noach de reden
waarom niemand die gelooft
uiteindelijk wordt uitgesloten
van Gods genade.
Wie het
Oude Testament leest weet immers
dat God er naar verlangt dat alle mensen naar Jeruzalem zullen komen, naar de tempel, om Hem
te dienen… In Jezus’
dagen ging men er in Jeruzalem van uit dat Israël
– de knecht des Heren, die veel te lijden heeft – God op een dag volmaakt
zal gaan dienen en zó de volkeren zal uitnodigen
zich bij hen te voegen…
(Dat de tempel
er ooit niet meer zal zijn is voor Jezus’ tijdgenoten ondenkbaar…
Onmogelijk. Maar tóch in 70 na Christus, ruim een generatie later,
gebeurt het. )
De
meeste theologen van Jezus’
dagen gingen er niet van uit dat één mens die verzoening tot stand zal
brengen, maar ze hebben het mis.
Mede daarom zien ze denkelijk Jezus
niet staan. En zo wordt Paulus niet geloofd in Joodse kring.
Ze hebben het anders geleerd...
Maar God gaat altijd
over grenzen heen.
De onze, de Zijne
zelfs.
Zijn gevoel voor recht en gerechtigheid
kan in onze ogen bizarre
vormen aannemen…
Zoals we lazen in de brief aan de Romeinen.
Hoofdstuk
11 moet je drie, vier keer lezen,
voordat je een idee krijgt
wat er nu eigenlijk staat.
Maar
dat komt ook omdat Paulus’ geloofsgenoten gehinderd wordt door de verwachting
die ik zojuist schetste. Hij probeert een draai te geven aan het Evangelie, die
ook voor hen acceptabel is. Het doel
is, schrijft hij, dat uiteindelijk
héél Israël
meedoet. Het heil is voor heel de wereld, maar allereerst
voor Israël, als springplank
voor die wereld. U begrijpt nu waarom hij zo moeilijk doet.
Maar één ding is zeker: het Heil
komt uit Sion.
Daarom moet
Jezus naar Sion,
naar Jeruzalem, om Zijn offer
voor ons allemaal te brengen.
Niet Israël
blijkt perfect,
maar Hijzelf, in Zijn
gehoorzaamheid aan Gods wil.
En als wij deel willen
hebben aan die grote genade
van God voor deze wereld,
zullen ook wijzelf bereid moeten
zijn tot grote offers.
Dan zullen wij het moeten aandurven ons leven
hier en nu verliezen,
om ons leven in God
te vinden.
Veiligheid en comfort opgeven,
om het feest
van
God
mee te beleven…
Dagelijks bidden
voor Israël,
omdat zij èn wij geroepen zijn om, als Jezus,
een licht voor de wereld te zijn…
Het roer van ons leven helemaal omgooien…
daar komt het op neer.
Wij
leven van de genade, en dus leven we in alle bescheidenheid,
als mensen wier heil
mede het resultaat
is van Gods werken aan de redding van Israël.
Niet u en ik zijn het doel, maar de dienst aan God is het doel. Ons aller
dienst.
Het gààt om God!!!
Omdat Jezus’ kruis
redding heeft
gebracht voor heel de wereld, ziet
God ons stuk
voor stuk in genade
aan, en gaat
Zijn hart naar ieder van ons uit
in liefde.
Geweldig
toch, er zijn zoveel miljarden mensen, maar Hij ziet ieder van ons, kent ons bij
de naam, en we gaan Hem allemaal ter harte, iedereen.
Zijn verlangen is dat we
leven met het oog op Hem
en op de ander.
Als u daarbij een handleiding nodig hebt, dan raad ik u aan om vanmiddag Romeinen
12 te lezen. Het vólgende hoofdstuk. En iedere
dag van de komende week, zodat het in ons hart gegrift
wordt. Daarin staat hoe je als individu in een gemeenschap, als lid van het
grote lichaam van God, kunt leven… Lees het zélf maar.
Leven met God
is leren leven met jezelf én met je naasten.
Eén ding is zeker: God laat ons niet alleen modderen, Hij is er met Zijn Geest
bij.
Nu, en alle dagen van ons leven.
Ook dàt is een belofte.
Op God kunnen we
rekenen.
Amen.
Muziek
Gods
goedheid is groot en strekt zich uit tot alle mensen,
wij mogen daarin delen door
te doen zoals Hij:
dag aan dag met vriendelijkheid en aandacht,
genade en geduld…
Nu kunnen we er, als een goed begin, gestalte aan geven in de collecte!
Na het
gebed over de gaven zingen wij: lied 37 uit Tussentijds
Maar nu eerst de
collecte!
Gebed over de gaven
Lieve God, wilt U
alstublieft zegenen wat we hier bijeen hebben gebracht,
zodat het is tot eer van Uw Naam,
en zodat het Uw gemeente wereldwijd ten goede komt.
Laat het een offer zijn, dat onze dankbaarheid en liefde uitdrukt,
door Jezus Christus, onze Heer. Amen
Wij zingen Gods lof: Tussentijds 37 = GvL 561 = Lied 96a
Voorbeden.
Laten we danken en bidden:
Lieve God, wij danken U, dat U zoveel om Uw Schepping geeft, dat ook wij,
als Uw schepselen, in Uw hand, in Uw hart geborgen zijn.
Wij danken U dat U weet wat er in ons omgaat, omdat U belangstelling voor ons
hebt, omdat U van ons houdt.
Wij bidden om Uw Heilige Geest, dat Zij ons elke dag beschermt en leidt, zodat
we altijd bereid zijn het juiste te doen, Uw wil te doen, en zodat het ons ook
lukken zal, met Uw hulp. We vroegen dit aan het begin van deze dienst, maar we
vragen het ook nu, voor altijd en iedere dag.
Machtige, Heilige God,
Er is zoveel verdriet en onrust in deze wereld.
Soms door natuurlijke oorzaken, maar vaak ook door geweld onder mensen, door
afgunst en angst, door giftige woorden en hebzucht…
Wij bidden voor alle slachtoffers van onrust en geweld, Heer...
Waar wij door onoplettendheid of luiheid daar schuld aan hebben, vragen wij om
vergeving.
Laat Uw Geest ons ook daarvoor de ogen openen, zodat we zien en horen wat
wij zeggen en doen, wat we aanrichten in het leven van anderen.
Help ons om een lichtje te zijn, ieder in haar en zijn eigen kleine hoekje. Help
ons om Jezus te volgen, zoals U hoopt, en los te laten wat ons hindert in
anderen, in ons zelf, in onze verwachtingen en in ons verleden.
Pas dan zijn we
vrij om U te dienen, met een vrolijk gemoed.
Lieve God, U kent de problemen van deze gemeente, in de financiën en in de
onderlinge relaties, U kent de momenten van verdriet en zorg in ons eigen leven,
om de zieken die ons dierbaar zijn, om: Wilma Steinhardt, die zo lelijk gevallen
is, en die Uw en onze aanwezigheid op dit moment zo nodig heeft,
om de mensen die we met goede woorden niet kunnen bereiken, om onze
hulpeloosheid in situaties die we zouden willen veranderen…
Om Uwentwil leggen we dit alles in Uw handen, en we loven en bidden U, zoals
Jezus ons leerde:
Onze Vader, die in de hemelen zijt,
Uw Naam worde geheiligd.
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren;
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!
Ons slotlied is gezang 1: 1, 2 en 3. =
Lied 513
Na de zegen zingen we geen Amen, maar het vierde vers.
Zegen:
De Heilige van voor
alle tijden, de genadige
God,
die ons vrijspreekt
van zonde,
de liefdevolle Vader, de
trouwe Moeder,
de Hulpe naast ons,
de trouwe gids en steun
op elk moment,
zegent en behoedt
U,
draagt U en zendt
U deze wereld in
als koningskinderen
met een opdracht.
Ga dan in de Naam van
de Vader
en de Zoon en de Heilige
Geest.
Amen
Vers 4