Voor eerdere
diensten klik hier:
Viering
van de Protestantse Gemeente Vredekerk
te Soesterberg
Zondag
9
na Trinitatis 2 augustus 2010
Het Nieuwe Liedboek wordt gebruikt.
Organist:
G. Jonkman
Voorbereiding
Orgelspel
- Stilte voor persoonlijk gebed
ingeluid door kerkklok. -
Tegelijkertijd wordt in de consistoriekamer het consistoriegebed uitgesproken
door de ouderling van dienst.
Binnenkomst kerkenraad en voorganger
Gemeente gaat staan.
Het drempelgebed wordt uitgesproken door de ouderling van dienst, vóór het
liturgisch centrum.
Aanvangslied: 868
Tijdens dit lied steekt een
gemeentelid de paaskaars
aan.
Votum en groet:
Voorganger: Onze
hulp is in Naam van de Heer
Gemeente : die hemel en aarde
gemaakt heeft.
Voorganger: De
Heer zal met u zijn.
Gemeente : De Heer zal u
bewaren.
Voorganger: Genade
en vrede, liefde en goedheid van God, voor U allen!
Gemeente
:
Amen.
Klein Gloria:
Gemeente gaat zitten.
Ons
Kyriëgebed:
Goede
God, wij vertrouwen op Uw Woord,
daarom zijn wij hierheen gekomen.
Wij bidden U voor allen die daar toe niet in staat zijn.
Zo bidden wij U zingend:
Lieve God,
Uw genade is groter dan ons tekortschieten.
Daarop vertrouwen wij, als wij vragen om vergeving,
als wij U vragen om al wat ons aan zorgen en
vragen,
aan verdriet en onrust aankleeft, van
ons weg te nemen,
opdat wij U in alle vrijheid
als Uw kinderen kunnen aanbidden.
Heer, vergeef ons al wat wij misdeden,
en laat ons weer in vrede leven.
Zo bidden wij zingend:
Amen.
Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren
Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft
aan het verderf ontkomt, en eeuwig
leven hebben mag!
Groot Glorialied: 101:1
Dienst van het Woord
Gebed bij de opening van de Heilige Schrift.
Heer, die de grond bent
van ons bestaan,
wees het doel van ons leven,
en vul ons met Uw Heilige Geest,
opdat Zij ons telkens weer Uw
Woord te binnen brengt
en uitlegt, om Jezus
Christus, onze Heer. Amen.
Lezingen
Eerste Schriftlezing: Efese
4: 17 – 25 een catechismus
Paulus schrijft over de grote liefde van
Christus, die het Hoofd van de gemeente is, waarvan wij samen het lichaam
vormen. Daarbij past ook een steeds weer nieuwe, bewuste manier van leven. Want,
schrijft hij, jullie hebben Christus leren kennen en
wéten dat dit in Christus de waarheid is.
17. Dít
zeg ik nú, en ik spreek mijn getuigenis uit in de Heer,
dat jullie niet meer zullen leven zoals
de andere volkeren leven, in hun verdwaasde
geest.
18. Hun inzicht is verduisterd, en ze
zijn vervreemd van het het feit
dat God leeft,
door hun wezenlijke onkunde en door
hun harde harten.
19. Ongevoelig als ze zijn, hebben ze
zich ongeremd en begerig overgegeven
aan het praktiseren van allerlei pikant
onfatsoen.
20.
Maar zo hebben jullie de Christus niet
leren kennen!
21. Dus
als jullie naar Hem geluisterd hebben, en van Hem hebt
willen leren, (weten jullie)
22. dat jullie met je vroegere
manier van leven ook de oude
mens van je afgezet hebben, (uitgetrokken hebben), die helemaal bedorven was in z’n contact met verlangens die op bedrog
berusten...
23. en dat jullie denkwereld is vernieuwd
door de Geest...
24. ja, dat jullie de nieuwe mens hebben
aangetrokken, die op grond van Gods aanwezigheid
geschapen werd... in gerechtigheid
en heilige eerbied voor de waarheid.
25. Daarom, mensen die afstand namen van de leugen, ‘laat
ieder waarheid spreken tot zijn naaste’ (zoals God zegt door de profeet Zacharia), want wij zijn elkaars
ledematen.
In Jezus verschijnt ons Gods waarheid en trouw als een nieuw en fris begin. Wij
zingen: Lied 207
Tweede Schriftlezing: Marcus 7 : 1 – 15
Na het wonder, waarbij Jezus 5 broden en 2
visjes genoeg maakte voor duizenden mensen, en nadat Hij in de storm over het
water liep, naar het schip met de leerlingen, komen ze weer in Genesareth aan
wal, en waar de Heer
ook maar is, daar brengen mensen de zieken
naar Hem toe, opdat Hij ze geneest.
Zelfs als ze de kans krijgen maar een kwastje van Zijn kleren aan te
raken worden ze al beter…
We lezen verder:
7:1 Ook de Farizeeën en enkele van de Schriftgeleerden
die uit Jeruzalem waren gekomen, hielden zich
in Zijn nabijheid op.
2 En toen ze zagen dat sommige leerlingen
brood aten met onreine handen,
dat wil zeggen, met ongewassen handen,
3 (de Farizeeën en alle andere Joden
eten namelijk pas als ze hun handen gewassen
hebben, omdat ze zich aan de traditie van hun voorouders houden,
4 en als ze van de markt komen, eten ze pas als ze zich helemaal ondergedompeld
hebben, en er zijn nog allerlei andere tradities
waaraan ze zich houden, zoals het schoonspoelen
van bekers en kruiken en ketels),
5 toen vroegen de Farizeeën en de
Schriftgeleerden Hem: ‘Waarom houden uw leerlingen
zich niet aan de tradities van onze
voorouders en eten ze hun brood met onreine
handen?’
6 Maar Hij antwoordde: “Wat is de profetie
van Jesaja toch toepasselijk op huichelaars
als u!
Er staat immers geschreven: Dit
volk eert Mij
met de lippen, maar hun hart is ver
van Mij;
7 tevergeefs
vereren ze Mij,
want ze onderwijzen hun eigen leer,
voorschriften van mensen.
8 De geboden van God geeft
u op, maar aan tradities
van mensen houdt u vast.”
9 En Hij vervolgde: “Mooi is dat, hoe u Gods
geboden ongeldig maakt om uw
eigen tradities overeind te houden!
10 Heeft Mozes niet gezegd: Toon
eerbied voor uw vader
en uw moeder, en ook: Wie zijn vader
of moeder vervloekt,
moet ter dood gebracht worden?
11 Maar u leert dat iemand tegen zijn vader
of moeder mag zeggen: ‘Alles wat van mij is
en voor u van nut had kunnen zijn is korban’ (wat ‘offergave’
betekent),
12 waarmee u hem niet toestaat
nog iets voor zijn vader of moeder
te doen,
13 en zo ontkracht u het woord van God
door de tradities die u doorgeeft; en u doet
nog veel meer van dit
soort dingen.’
14 Nadat Hij de menigte weer bij zich had
geroepen, zei hij: ‘Luister allemaal naar Mij
en kom tot inzicht.
15 Niets dat van buitenaf in de mens
komt kan hem onrein maken, het zijn de
dingen die uit de mens naar buiten komen die hem onrein
maken.’
Tot hiertoe de lezing van het Heilig Evangelie.
Zalig wie het woord van God hoort en het gehoor geeft!
Laten wij zingen van schuld en genade: Lied 916
Preek
Genade zij u en vrede
van God onze Vader,
en van Jezus Christus, onze Heer,
door de Heilige Geest…
Lieve gemeente, mensen van de weg van Jezus,
mensen op weg naar God en zo naar elkaar…
We vinden in de Bijbel verhalen, waarvan we af en toe denken:
nou, nou, móét dat nou?
En die komen ook terecht in het leesrooster. Dat verplicht ons om na te denken
over dingen, waar we moeite mee
hebben, of die ons niet zo liggen…
De manier van denken van Jezus
over de mensen is in het gelezen gedeelte niet
erg positief.
Hij zegt:
“Alles wat uit de mens naar buiten
komt, dat maakt hem (of haar) onrein.”
In modern Nederlands: Het is pure shit
wat er uit de mens komt. En dus ook:
wat er in zit.
Daar word je niet vrolijk van, als (christen)mens.
Nu is het ook wel zo, dat Jezus de hele
tijd achterna gelopen wordt door mensen, die iets van Hem
willen.
Ze willen allemaal beter van Hem
worden.
De zieken… allicht.
Hij is hun enige hoop op een beter
leven.
De leerlingen… als Jezus de Messias
is, dan zullen zij, wanneer Gods koninkrijk zichtbaar
wordt, zeker een ereplaats krijgen, daar gaan
ze van uit. (De moeder van Jacobus en
Johannes wil het eigenlijk nog wel even zwart op wit hebben, maar dat is een
ander verhaal.)
De Farizeeën en de Schriftgeleerden
zijn verdeeld.
De één wil van Jezus horen hoe Hij
theologie bedrijft, want ‘lernen’, de Schrift onderzoeken, is hun grote
passie, de ánder wil nu wel eens weten
of Hij echt beweert
de Messias te zijn, waar ze al zo lang op
wachten, en dan… ja, dan zal een enkeling Hem
wel willen volgen, maar de meerderheid
weet al van tevoren dat het niets kan zijn, zo’n man uit Galilea,
die Zijn leerlingen niet eens de beschaving
bijbrengt om hun handen te wassen voor ze met diezelfde handen hun
brood eten.
Eigenlijk zitten díe mensen alleen maar te wachten
op een misstap van Jezus, iets waarop ze Hem
kunnen pakken. Veroordeeld
hebben ze Hem al.
Moeten we nu denken dat Jezus
in geen mens iets goeds ziet, van niemand iets goed verwacht?
Nee, Hij heeft het met name tegen de Farizeeën
en de Schriftgeleerden, die Hem
met onreine gedachten aanspreken. Met gedachten
die niet op God gericht zijn, maar die Gods
geliefde Zoon af
willen kraken.
Zij zijn de mensen, van wie Hij niets
goeds verwachten mag, zij zijn de
mensen, de vrome mensen, die dingen zeggen die onrein
zijn, dat wil zeggen: van God vervreemd.
Niet passend bij de dingen die God
bedoeld heeft voor Zijn
mensen.
Het woord κοινος dat de aanklagers gebruiken, en
dat ook Jezus gebruikt, betekent: ontheiligen,
profaneren, liturgisch en ceremonieel onrein
maken.
En als je er zó aan toe bent, dan mag je niet eens de tempel in voordat je een offer
hebt gebracht.
Je staat tijdelijk buiten de kerk.
Het ís dus nogal wat!
Ik vermoed dat de leerlingen hun handen wel
aan hun kleren hebben afgeveegd voordat ze gingen eten, water
was nogal een luxe artikel als je niet toevallig bij een bron
of een beekje was.
Maar van hygiëne wisten ze natuurlijk net zoveel als onze voorouders 300 jaar
geleden. Niet veel!
Het water dat de Joden,
en dan is hier bedoeld: de mensen uit Judea,
dus uit Jeruzalem en omstreken, het water
dat de Joden gebruikten voor het wassen
van hun handen en van het vaatwerk, is om hen naar lichaam en ziel
toe te wijden aan de Gever van
alle goede dingen,
van al ons voedsel.
Water
was (en is) in het Middden-Oosten
kostbaar.
Denk maar eens even aan het wonder in Kana.
In Kana stond dat water in heel grote vaten, want er was geen waterleiding, geen
kraan… dus dan moest je wel voorraad hebben in droge tijden.
Het water waarin potten, ketels en bekers
werden ondergedompeld, en ook mensen,
als ze naar de markt geweest zijn, waar ze
met allerlei mensen, dieren en dingen in contact geweest kunnen
zijn, mag ons ook herinneren aan het water
waarin Johannes de mensen onderdompelde,
waarin hij ze doopte, en hen zuiverde
en toewijdde aan God, de Gever
van het leven.
Van hun nieuwe leven.
In dit stuk wordt door Marcus het zelfde woord onderdompelen
gebruikt, als hij uitlegt wat voor rituelen
die lui uit Judea allemaal hebben, als voor
de doop…
En dat is nooit voor niets.
Hij laat zien dat hún doop vooral de buitenkant
betreft, en geen nieuwe mensen van hen
maakt.
Zoals wel de bedoeling is bij de doop
door Johannes.
Jezus trekt nogal fel van leer tegen de
aanklagers.
Ongewassen handen maken je niet
ongeschikt om Gods goede
gaven te genieten,
zegt Hij.
Misschien zouden we het wassen van de handen
van de vrome Joden het best kunnen vergelijken
met het bidden vóór het eten.
Een goede gewoonte!
Hoe vaak stoppen wij niet iets in onze mond zónder een gedachte
te wijden aan de Heer? Zonder een dankUwel
of een gebedje?
Iemand zei me eens: je wordt dik van alles waar je niet voor bidt. En dat
is zo: je wordt vooral dik van de tussendoortjes.
Ik wel, tenminste.
Het gaat dus niet om de ongewassen handen, en vast ook niet om de tussendoortjes,
waar we best eens wat dankbaarder voor konden
zijn, en die we niet gedachteloos in onze mond zouden moeten proppen.
Het gaat om je eigen houding. Die van de Farizeeën
en Schriftgeleerden en die van ons.
Jezus keert het
wapen waarmee de aanklagers Zijn leerlingen
willen beschadigen om, en
bedreigt de Farizeeën en Schriftgeleerden
ermee.
Jullie zijn het, die onrein
worden, die God onwaardig
zijn, door de dingen die uit jullie mond komen.
En dan noemt Hij een paar voorbeelden, die ook ons
kunnen aanspreken.
Stel je voor:
je vader en moeder zitten in de financiële problemen, ze zijn te oud
om nog te werken, er is geen AOW, er is niets,
(denk
maar even aan Griekenland en Spanje) en ze kloppen
bij je aan.
Nu, dat is bij ons het laatste wat ze willen, maar in die
cultuur ís de volgende generatie je levensverzekering.
Zij zorgen voor je pensioen. Ouders
mogen dus verwachten, mogen er op rekenen,
dat de kinderen voor hen zorgen.
Geen kinderen is dus ook echt een probleem!
Maar de theologen hadden bedacht dat het geld voor de tempel
voorrang had boven het geld voor de ouders.
Want God is belangrijker dan mensen. (Ja, hallo!)
Op die manier heeft de Heer het nooit bedoeld!
Hiermee laat Jezus perfect zien hoever ze
àf staan van de liefdevolle God, die het goede
wil voor Zijn volk, die zegt:
eer je vader en je moeder, laat ze voor
jou gewichtig zijn, letterlijk, en dan zal het
je goed gaan, want dan zorg Ik voor jou.
Jezus zegt: Wat jullie ervan maken, dat is pas echt
onrein. Dat is smerig.
Het lijkt wel op de hebberige hand van de belastingen,
die, als iemand in de problemen komt, éérst de eigen
rechten opeist, en daarna mogen de schuldeisers pas aanschuiven,
om te kijken of er nog iets over is.
Maar dit is nog een graadje erger, en dan ook nog Gods
Naam!
Door hen op die manier te kijk te zetten komt Jezus
voor de ontrechten op, zonder Zich
direct in een conflict te mengen.
Hij vraagt hen, maar ook ons, al doende om eens
goed te kijken naar onze eigen motieven
en uitspraken, voordat we naar iemand anders
wijzen.
Want wat wij zeggen over een ander, kan
maken dat wij God niet meer aan
kunnen kijken.
Dat wij van God vervreemd raken…
Maar dat is nu juist het grote goed, het
machtige Evangelie dat Jezus komt brengen: Zijn boodschap:
God is in ons midden!
Hij wil bij ons zijn. Ook hier en nu.
Ook bij jullie thuis.
Jezus is niet gekomen om mensen beter
te maken van hun ziekte, Hij is niet
gekomen om de komma’s en punten op de letter
van de Bijbeltekst aan te scherpen,
maar Hij is gekomen om mensen
de weg naar God te wijzen, de weg
van liefde, de weg van het heil.
Sterker: voor ons is Hij die weg.
Nog steeds.
God wil bij ons zijn. God
wil met ons leven, wil ons leven delen,
bij ons aan tafel zitten, met ons onderweg zijn.
En… Heer van ons leven zijn. Dat ook.
Koning en Heer.
Daar krijg je wat voor terug,
het
eeuwig leven, het kost je ook wat.
We lazen in de brief aan de gemeente in Efese, dat Christen worden heel
wat dingen omgooit
in je leven.
Dat vraagt een nieuwe manier van leven.
Een bewuste manier van leven.
Wie Jezus Christus
heeft leren kennen, en Hem heeft aanvaard als Heer
en Heiland, als Iemand die voor je gestorven is, nota bene!, die zal de naaste
gaan zien als een gelijkwaardige broeder
of zuster, voor wie Christus
óók gestorven is.
Die zal de naaste zien als eerbiedwaardig,
net zo eerbiedwaardig als je vader,
je moeder… omdat God
hen zo ziet. Dan ga je ook respectvol met hen
om.
Je liegt niet tegen ze, je bedriegt ze niet.
Je misbruikt ze op geen enkele manier… dat spreekt toch vanzelf.
Voor Paulus spreekt dat vanzelf.
En voor de meeste mensen die pas tot geloof
zijn gekomen ook, mensen die Jezus hebben
leren kennen als een verrukkelijke
verrassing.
Toch weten we dat er in de kerken vaak dingen mis gaan!
Zou het zijn omdat wij al zo lang met God,
met Jezus vertrouwd
zijn, dat wij niet meer open staan voor Zijn
woorden?
Zou het kunnen zijn dat wij het waaien
van de Geest niet meer tot ons door laten
dringen, omdat we zo druk en zo bezig
zijn met al die dingen, die er in wézen
niet zoveel toe doen, maar die onze tijd en onze aandacht gevangen
houden?
facebook, whatsapp, internet,
radio en televisie, een spannend
boek…
Dat zijn allemaal tijdvreters.
Er is op zijn tijd niets mis mee.
Maar misschien is het wel goed als we ook weer
eens wat meer tijd nemen, bewust
tijd nemen voor God
en de naaste.
Niet alleen dit uurtje op zondag,
maar laten we in deze vacantie-weken bewust de tijd
nemen om ons leeg te maken voor God.
Daar komt het woord vacantie vandaan.
Vacare. Leeg maken, ruimte maken.
Als we de Geest van God,
de Geest van Jezus
uitnodigen om ons leven te delen,
om met ons mee te kijken, te praten, te luisteren
in alles wat we doen, als we daarvoor open
willen staan, dan gaan we merken dat Zij er is.
Dat een mens niet alleen hoeft te zijn.
Misschien is het goed als we dat vacantie-gevoel
nog wat vast houden. Als we wat meer tijd
gaan doorbrengen met God, een vaste
tijd voor Hem in onze dag aanbrengen,
tijd om een stuk Bijbel te lezen, om te danken
en te bidden in alle rust. Het is maar
een idee.
Dan word je gevoed met Gods Liefde.
Dan kàn het niet anders, of wij kijken met Gods
ogen naar onze ouders, naar onze kinderen, naar elkaar.
Wat er dan uit onze ogen straalt, uit
onze handen komt, uit onze mond,
zal dan wél bij God passen.
Waar liefde woont gebiedt de Heer
Zijn zegen.
Daar woont Hijzelf, daar wordt Zijn
heil verkregen,
en leven tot in eeuwigheid.
Amen.
Orgelspel
Dienst van de gaven
Voorbeden
Lieve God, wij danken
U voor Uw grote liefde.
Vergeef ons, wanneer wij vergeten
hóé veel U van ons houdt.
Vergeef ons wanneer wij zo druk bezig
zijn met onszelf, dat wij vergeten te laten merken
dat wij van U houden.
Breng ons weer tot rust, breng ons in Jezus
op de Weg die de Waarheid
en het Leven is, dat wij leven in Uw Geest,
dat wij open staan voor Uw Woord, voor Uw Aanwezigheid.
Lieve God, wij aanbidden U om Uw
goedheid.
Wij zijn zo verwend met goede gaven,
met vrede en veiligheid, met relatieve welvaart,
die nog geen 90% van de mensheid is gegeven.
Help ons om al die goede gaven ook te delen
met hen die er minder van hebben gekregen. Straks in de collecte,
vanmiddag bij het detentiecentrum,
maar ook heel de week die voor ons ligt.
Goede God, wij danken
U voor deze gemeente, die U ons hebt gegeven
om er in thuis te zijn. Om Uw
Liefde met elkaar en anderen te delen.
Wij bidden U om Uw Geest, dat Zij
met ons mee gaat, en ons leven vernieuwt, iedere dag weer vult
met U en Uw gaven.
Wij bidden voor onze broeder en zuster Jan en Gré van Bommel en hun
kinderen. De weg die ze moeten gaan is zwaar,
maar ze zijn zo dapper. Houd hen vast, en
laat hen weten dat U
elk moment bij hen bent; dank U
wel dat Jan geen pijn heeft, dat is een groot voorrecht. Wees
bij hen, aan de avond van de dag, aan de avond van het leven,
want Uzelf hebt de bittere, bange dood getrotseerd
om ons de weg naar de eeuwigheid
te openen…
Wees zo ook bij de andere zieken in de gemeente en in ons eigen
leven, U kent
ze bij name, U kent hun noden.
Wij leggen ze vol vertrouwen in Uw
hand…
Dat doen we ook met de mensen in het detentiecentrum. U
kent hun verhaal als geen ander.
Sta hen bij,
zoals wij het niet kunnen.
In de stilte van dit moment bidden wij U en vragen
wij Uw Geest om U
dàt te zeggen wat we zelf misschien niet onder woorden kunnen
brengen.
………………………………
Voor ons zelf bidden we U:
Toon ons
een weg om te bewandelen,
een bron
om ons te laven,
een plaats
om te rusten.
Leer ons een lied
om te zingen,
een woord
om te troosten,
en een gebed
om te danken.
Richt onze handen
om te steunen,
onze oren
om te luisteren,
ons hart
om te beminnen,
onze ogen
om te bewonderen.
Geef ons een moment
om te bezinnen,
een brood
om te delen,
geduld
om te wachten,
blijheid
om door te geven,
moed
om vol te houden
en vrienden
om dat samen mee te doen.
Naar Sint Franciscus.
En we zingen het gebed dat onze Heer ons heeft geleerd:
Afkondigingen door de ouderling van dienst
Collecten: 1e:
Kerk en pastoraat – Facilitaire kosten
2e: Diaconie – Nat. St. ter bevordering vrolijkheid
(kinderen AZC)
Slotzang: 993
(staande)
Zegen
De gemeenschap
met God,
met alle Heiligen en met elkaar
wil Uw harten en gedachten
vullen,
Uw doen en laten,
Uw bidden en danken.
Van nu aan tot in alle eeuwigheid.
† Zo zegent U God,
de Vader, de Zoon,
en de Heilige Geest.
Amen
En toen was er koffie en ontmoeting.