Voor eerdere diensten klik hier:
Zondag
8 na Trinitatis 6-8-2017 17 uur in de Lutherse kerk te Leerdam
Orgelspel
Afkondigingen en
aansteken van de kaarsen.
Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen
Onze Hulp is in de Naam
van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Heer, vergeef
ons al wat wij misdeden,
en laat ons weer in vrede
leven.
Amen.
Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren
Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft
aan het verderf ontkomt, en eeuwig
leven hebben mag!
Introïtus:
De Antifoon voor deze zondag zeggen wij samen:
In Uw tempel, God, gedenken wij Uw blijken van trouw. Zoals Uw Naam, o
God, zo reikt ook Uw roem tot aan de einden der aarde, Uw rechterhand is
vol van gerechtigheid. (Ps 48: 10-11)
En de psalm luidt: Groot
is de Heer, Hem komt alle lof toe. In de stad van onze God, op Zijn heilige
berg, schone hoogte, vreugde van heel de aarde, Sionsberg, flank op het Noorden,
flank van de grote koning. (Psalm 48: 2-3)
Nogmaals samen de Antifoon:
In Uw tempel, God, gedenken wij Uw blijken van trouw. Zoals Uw Naam, o
God, zo reikt ook Uw roem tot aan de einden der aarde, Uw rechterhand is vol van
gerechtigheid. (Ps 48: 10-11)
Laten we de Heer aanroepen om ontferming
met de nood van deze wereld, - die is groot! -
maar laten wij dan ook Zijn Naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid
geen einde komt!
Zondagsgebed
Heer, Schepper van Hemel
en aarde, herschep
ons hart, opdat het open staat voor U en de naaste, en Uw lof wordt geboren op onze lippen, door Jezus
Christus, onze Heer.
Amen.
Lezing Oude Testament: Psalm 78: 12 – 22 BGT
Hier is sprake van Gods grote wonderen voor Zijn volk.
12 God deed wonderen
in Egypte, in de velden bij Soan.
Onze voorouders hebben
dat gezien.
13 God maakte een pad
door de zee,
en zij liepen
over dat pad.
God hield het water
tegen.
14 God ging steeds
voor hen uit,
overdag in een wolk,
’s nachts in licht en vuur.
15 In de woestijn brak Hij
rotsen open,
er stroomde heel veel water uit.
Zó kon iedereen drinken.
16 Het water
kwam uit de stenen omhoog,
het stroomde als een brede rivier.
(God gaf voedsel
in de woestijn.)
17 Maar de Israëlieten
deden niet wat God wilde.
Ze verzetten zich tegen de Allerhoogste.
18 Ze wilden weten hoe
machtig Hij
was.
Daarom riepen ze in de woestijn om eten.
19 Ze twijfelden, ze zeiden:
‘Kan God ons wel te eten
geven,
hier, midden in de woestijn?
20 Hij sloeg
wel op de rotsen
en daar stroomde veel water uit.
Maar brood
en vlees voor Zijn
volk,
kan Hij daar ook
voor zorgen?’
21 Toen de Heer dat hoorde,
werd Hij kwaad,
heel erg kwaad op de Israëlieten.
Woedend werd Hij op Zijn volk.
22 Want ze vertrouwden
Hem niet,
ze geloofden niet dat Hij
kon helpen.
Tot hier de lezing. (Tja, dat kan nooit goed aflopen.)
Wij zingen het begin en het eind van deze psalm…
Onze Gradualepsalm is: psalm 78: 1 en 25
Epistel: Romeinen 8: 31-39 BGT
In dit hoofdstuk worstelt Paulus met het probleem van het leven in Gods
Geest, dat strijdt met het leven dat we van huis uit willen voeren, makkelijk,
prettig, ik-gericht. Dat zijn dingen die de duivel graag aangrijpt om ons van
God af te leiden.
Dat mag natuurlijk niet lukken. Paulus schrijft:
31 Wat moet ik hier verder
nog over zeggen?
God houdt
van ons.
Voor wie zouden wij dan nog bang moeten zijn?
32 God liet toe dat Zijn
eigen Zoon gedood
werd. Hij leverde Hem
uit aan slechte mensen.
Dat deed God voor ons
allemaal. Maar dan is het zeker dat Hij
ons ook het eeuwige leven zal geven,
het eeuwige leven dat Zijn
Zoon al gekregen
heeft.
33-34 Wij zijn door God uitgekozen.
Moeten we dan bang zijn als mensen ons beschuldigen of ons veroordelen?
Nee! Want God
ziet ons als goede
mensen. Jezus Christus is gestorven,
maar nog belangrijker:
Hij is opgestaan uit de
dood.
Hij is in de hemel
en zit naast God, aan de rechterkant. Hij
laat ons nooit in de steek.
35 Wij horen bij Christus,
en Christus houdt van ons. Niets kan dat veranderen. Ook al moeten
we lijden, ook al worden we vervolgd
of bedreigd. Ook al hebben we honger,
ook al zijn we arm, ook al is ons leven
in gevaar.
36 In de heilige boeken staat: «Omdat we bij U horen,
moeten we elke dag lijden. We worden
behandeld als schapen die geslacht worden.»
37 Maar hoe zwaar het ook wordt,
we zullen alle moeilijkheden overwinnen. Want God
houdt van ons.
38-39 Dit weet ik zeker: door de dood en
opstanding van Jezus
Christus, onze Heer,
liet God zien hoeveel
Hij van ons houdt.
En niets kan dat veranderen: geen engel,
geen geest, geen machthebber,
geen mens of macht op aarde of in de hemel. Want wat er ook gebeurt, vandaag
of in de toekomst, of we nu leven
of sterven: God
houdt van ons!
Psalmwoord: Halleluja. Ga (de tempel) binnen, laten wij buigen in
aanbidding, knielen voor de Heer,
onze Maker. (psalm 95:6)
HALLELUJA!
Lied 664
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Mattheüs 7: 15 – 21 BGT
In de verzen hiervoor heeft Jezus
de mensen opgeroepen om met vertrouwen te bidden, en het goede van God
te verwachten, zoals zij zelf ook het goede zullen doen voor anderen. Hij zegt:
15 “Pas op voor valse profeten. Ze lijken
goed, maar ze zijn
slecht. Ze lijken zo onschuldig als schapen,
maar ze zijn zo gevaarlijk als wolven.
16-17 Je kunt valse profeten herkennen aan
hun slechte daden.
Het is net als met bomen. Je kunt geen druiven of vijgen plukken van een doornstruik. Een goede
boom
geeft goede vruchten,
een slechte boom geeft slechte vruchten.
18 Een goede boom
kan geen slechte vruchten geven, en
een slechte boom kan geen goede vruchten geven.
19 Alle bomen zonder goede vruchten worden omgehakt en in het vuur
gegooid.
20 Je kunt dus aan iemands daden zien of hij goed is of slecht.
21 Mensen die Mij Heer
noemen, komen niet vanzelf in Gods
nieuwe wereld. Daar komen alleen de mensen die doen wat Mijn
hemelse Vader wil”.
Zalig die het Woord van God
horen en er gehoor aan geven!
Credo
In antwoord op Gods woord willen wij ons geloof belijden door samen te zeggen:
Ik geloof
in de Geest van leven
en liefde
ver aan mij vooraf, royaal aan mij voorbij
maar ook in mij aanwezig.
Soms noem ik Hem God
maar het liefst noem ik Haar
Schepper.
Ik geloof in mensen
gedreven door de Geest
die mij voorleven wat leven
betekent
en wat liefde vermag.
Daarom geloof ik in Jezus
en in anderen die leefden
en leven in dat spoor.
Ik geloof in de gemeenschap
van de Geest:
mensen die recht doen en vrede
stichten,
die zich oefenen in breken en delen.
Ik geloof dat niet het
laatste woord
zal zijn aan de dood,
maar aan het leven en
de liefde,
aan leven in Eeuwigheid.
Amen!
Preek
Genade zij u en vrede
van God onze Vader en van Jezus
Christus, onze Heer,
door de Heilige Geest.
Lieve mensen, lieve familie in Christus.
Aan de vruchten kent
men de boom.
Een bekend gezegde
in het Nederlands.
En net als veel spreekwoorden komt dit direct of indirect
uit de Bijbel. Laten we niet vergeten dat die in de Gouden
Eeuw en lang daarna zo ongeveer het enige boek was, dat in veel
gezinnen aanwezig was. Men leefde
en ademde met dat boek, en haalde er van alles uit dat men kon toepassen
op het leven van alle
dag. Vandaar.
Maarten
Luther heeft zijn vertaling destijds zo willen maken dat: ‘ook
de visvrouw op de hoek die zou kunnen begrijpen’.
Dat is de reden waarom ik vandaag alle lezingen eens uit de Bijbel
in Gewone Taal heb genomen.
Alleen bleef Maarten voor mijn gevoel wel wat dichter bij de
grondtekst, maar beide uitgaven
hebben zich de opgave gesteld de bedoeling van de tekst helder en duidelijk over te brengen.
En dan vallen er zinnen weg die je kunt dromen, ze worden anders,
en ben je wakker geworden om te luisteren naar wat je niet eerder zo hoorde.
Dat hoop ik in elk
geval.
Aan de vruchten kent
men de boom.
Jezus zegt: aan zijn daden
kent men de mens.
Je kunt aan iemands daden zien of hij goed is of slecht.
En Hij geeft het plastische
voorbeeld van bomen
die gezond zijn, of ziek,
en die dan ook gezonde
of slechte
vruchten voortbrengen. Want wat er in je zit, dat komt vroeg
of laat naar buiten.
Je kunt met vrome
woorden huichelen, maar je daden verraden wie je echt
bent. Ouders kunnen praten
wat ze willen, kinderen
zien wat ze doen!
Omgekeerd kun je zeggen,
dat de nakomelingen van Abraham,
Izaäk
en Jacob,
die, na een paar eeuwen in Egypte
opgeëist door de God van
hun voorouders,
daar in de woestijn denken: ‘Nou, laat Hij dan maar eens tonen wat Hij
kan!’
Want ja, in de woestijn is hier en daar wel water,
je moet het alleen weten te vinden.
Een goede herder als Mozes zou de tekenen
daarvan moeten kennen
en herkennen… dus is
het de vraag of het nu echt wel die God is die dat water tevoorschijn
tovert, of dat het de kennis
is van Mozes,
die jarenlang als herder door de woestijn heeft gezworven, met de schapen
van zijn schoonvader.
Nee, als die God écht iets
meer voorstelt dan donder en bliksem
boven op een bergtop, dan moet Hij maar antwoord geven op de vraag:
‘Kan God ons wel te eten
geven, hier, midden in de woestijn? Hij
sloeg wel op de rotsen en daar stroomde veel
water
uit. Maar brood
en vlees voor Zijn
volk, kan Hij daar ook
voor zorgen?’
In het Hebreeuws staat zelfs: kan Hij in de woestijn een tafel aanrichten? Kan Hij hier een tafel voor ons dekken?
Wij weten, als wij
braaf onze Bijbel hebben gelezen, dat de Heer dat inderdaad bleek te kunnen: Hij gaf manna, een korrel
die elke morgen de grond bedekte, en waarvan je een soort broodkoek
kon bakken, (letterlijk betekent manna: wat
is dat nou? – dus ze leefden van de verwondering), en na
het gezeur om vlees kwamen er vogels
aanvliegen, die kennelijk te uitgeput waren om verder te vliegen.
Het waren er zoveel dat de mensen hen niet op
kregen, ze kwamen ze letterlijk de keel uit.
Op die toch heel creatieve
manier liet de God de Heer
merken dat Hij laaiend
was, maar ook dat Hij
tot grote wonderen
in staat was – en is.
En dat Hij trouw
is aan wat Hij belooft.
Dat is Hij midden in
de woestijn, dat is Hij in de verschrikkingen van oorlog
en vervolging, waar Paulus
het over heeft, want er wordt jacht gemaakt op de gemeente in Rome,
en dat is Hij ook in
de grote en kleine pijn van ons eigen leven.
Het lezen in de Bijbel traint ons erin om dat te zien,
om dat te geloven, en
om ons daaraan vast te
houden, als het tegenzit.
Wat moet ik hier verder
nog over zeggen?
God houdt
van ons.
Voor wie zouden wij dan nog bang moeten zijn?
Misschien is het niet de vraag voor wie wij bang zijn, maar voor wat.
We hebben allemaal onze eigen nachtmerries. Onze geheime angsten.
Je baan verliezen, of – als je ouder bent: je menselijke waardigheid…
Geldtekort, armoede, of erge pijn. Eenzaamheid, en niemand
om op terug te vallen…
Dat zullen we allemaal wel herkennen, op een of ander
moment van ons leven.
Nog erger lijkt: de duivel, die ons geloof
verstoort.
We hebben redenen genoeg om voor die dwarsligger
op onze hoede te zijn.
Als wij dicht bij God
komen, probeert de satan er zijn kop tussen te wringen.
Maar!!!
Paulus schrijft: Dit weet ik zeker: door de dood en
opstanding van Jezus
Christus, onze Heer,
liet God zien hoeveel
Hij van ons houdt.
En niets kan dat veranderen: geen
engel, geen geest, geen machthebber,
geen mens of macht op aarde of in de hemel. Want wat er ook gebeurt, vandaag
of in de toekomst, of we nu leven
of sterven: God
houdt van ons!
Dat betekent dat ook de satan met zijn
duivelse streken niet tussen Gods
liefde en onszelf kan komen. God
blijft van ons houden.
Maar wij blijven dan ook wel zelf verantwoordelijk voor wat wij doen en laten.
Het is té gemakkelijk om te zeggen: het was de duvel,
die me dat liet doen.
“O ja?” zegt Jezus… “dan heb je de duivel nog altijd in je hart,
in je leven. Dan deug je dus niet.”
Dan pas je niet in het Koninkrijk van God.
Zieke bomen worden omgehakt, en verbrand.
Onschuldige kippen die met fibronyl zijn besmet, mogen worden afgemaakt, heeft
de regering besloten. Anders zou de boer ze maandenlang eten moeten geven, en
huisvesten in andere, onbesmette locaties, zonder dat ze iets opleveren… dat
zou heel veel geld kosten. Heel zakelijk.
Zo zakelijk kijkt de Heer
ook naar ons leven.
Als je niet bij Hem past,
kun je niet mee doen.
Maar Hij is wel bereid
om voor ons te sterven, zodat wij de vrijheid hebben om bij Hem te passen, en net als Hij
Gods wil te doen.
Dat is liefde!
“Je kunt aan iemands daden zien of
zij goed is of slecht”
zegt Hij.
“Mensen die Mij Heer
noemen, komen niet vanzelf in Gods
nieuwe wereld.
Daar komen alleen de mensen die doen wat Mijn
hemelse Vader wil”.
Wat Zijn en onze hemelse
Vader wil is ons vertrouwen en onze liefde.
Ons onvoorwaardelijke vertrouwen,
en onze liefde zonder mitsen en maren.
Woedend werd de Aanwezige op Zijn volk!
Want ze vertrouwden Hem
niet, ze geloofden
niet dat Hij kon helpen. Daar zit Gods diepe pijn!
Liefde is niets waard zonder vertrouwen.
Als je met liefde naar je naaste kijkt, of naar God,
dan betekent dat ook:
met respect. Dan groeit
en bloeit de ander.
Dan groeit zij of hij in zelfrespect.
Mijn lief en ik hadden het naar aanleiding van de Gay-pride
gisteren over het woord tolerantie.
Dat is eigenlijk een heel vervelend, en vernederend woord. Als je
iemand tolereert, zeg je eigenlijk: je zou anders moeten zijn, meer
zoals ik, maar vooruit, ik accepteer
maar dat je bent zoals je bent, zolang je maar niet teveel opvalt,
en me niet voor de voeten loopt. Respectloos
is dat!
Tolerantie is dus een woord dat
helemaal dwars staat op het idee van de Gay-pride:
dat het gaat om mensen die prima zijn, zoals ze zijn.
Waardevolle mensen,
met waardevolle eigenschappen, die een verrijking zijn voor de wereld.
Ook wij Christenen kunnen af en toe walgelijk ´tolerant´
zijn, juist naar andere Christenen toe.
Zo van: ze hebben het natuurlijk mis op belangrijke punten, maar het zijn wel
kinderen van God, hoor,
en ze mogen best mee doen. Niet best dus!
Een ander voorbeeld: vrouwenvoetbal!
Op dit moment wordt de finale gespeeld, en ik ben blij dat u hier bent, en niet
voor de televisie zit, maar jarenlang was het damesvoetbal een wat sneue
bedoening. (Die term alleen al!)
Pas nu het kampioenschap in eigen land wordt gespeeld, en ze het heel goed doen,
nu wordt er met enig respect naar hen gekeken, nu kijken hele gezinnen samen,
inclusief de mannen, en hoopt men de oranje leeuwinnen straks te mogen huldigen.
Bekend maakt bemind. Zo gaat dat.
Pas als wij elkaar met Gods
ogen willen aankijken zien wij in de naasten, in de anderen, ook waardevolle mensen, met waardevolle
eigenschappen, die een verrijking
zijn voor de samenleving.
Dan zul je dat ook aan onze daden moeten zien.
Maar als wij zo met liefde naar de ander
kijken, laten wij dan ook met Liefde naar God
kijken.
Laten we wat meer vertrouwen
hebben in Zijn reddend
handelen, juist als het moeilijk is.
Dat reddend handelen
gaat veel verder dan de schrijver van psalm 78 kon vermoeden.
Hij was meer profeet dan hij wist.
Deze troubadour schrijft in vers 22 letterlijk dat het volk
geen vertrouwen had in
Gods Jeshoeya.
(Redding)
En dat is… de Hebreeuwse vorm van Jezus!
Jezus leert ons dat
het aankomt op de practijk van ons leven, en Hij leeft
het ons voor.
Tot op het kruis.
God houdt
van ons. Zonder mitsen en maren.
Alleen: als je Zijn wil
niet doet, als je Zijn wil
niet met liefde doet, dan hoor je er niet
bij.
Dat gaat gewoon niet.
Zijn wil is simpel: houd
van God met heel je verstand en je hele hart, en houd
van je naaste als van jezelf.
God liet toe dat Zijn
eigen Zoon gedood
werd, schrijft Paulus. Hij
leverde Hem uit aan slechte
mensen. Dat deed God voor ons allemaal.
Maar dan is het zeker
dat Hij ons ook het eeuwige
leven zal geven, het eeuwige leven dat
Zijn Zoon al gekregen heeft.
Laten we vertrouwen,
en daaruit leven.
In de Geest van Jezus.
Dan kent men straks aan de vruchten
de boom.
Dan blijken wij geworteld te
zijn in God.
Amen
Muziek
God heeft ons vele gaven
geschonken,
om ons blij te maken, maar ook om ons de gelegenheid te geven anderen blij te
maken, door er van te delen.
Nu kunnen we dat doen in de collecte. De eerste collecte is voor de Voedselbank
hier in Leerdam.
Na het gebed over de gaven zingen wij: lied 976
Collecte
Gebed over de gaven
Heer, U
hebt Uzelf aan ons gegeven,
zo willen wij ons aan U
geven:
met hart en ziel en leven.
Aanvaard ons en onze gaven
tot eer van Uw
Naam,
dat Uw Heiligheid
erover moge stralen,
en Uw liefde er in weerspiegeld
moge worden.
Om Jezus Christus onze Heer.
Amen
Wij zingen lied 976
Voorbeden
Laten we danken en bidden:
Goede God, wij danken U voor Uw grote liefde en trouw voor ieder van ons.
Help ons om te vertrouwen op die liefde, op Uw beloften, op Uw trouw, ook als
het schuurt en pijn doet in ons leven.
Help ons een mens te zijn naar Uw beeld en gelijkenis, en bescherm ons tegen
alles wat ons van U af wil houden, maar leid ons op de weg naar U en de naaste.
Hoor ons als wij samen zeggen:
Heer, maak mij een instrument van uw vrede.
Waar haat het hart verscheurt,
laat mij liefde brengen.
Waar wordt beschuldigd,
laat mij vergeving schenken.
Waar verdeeldheid mensen van elkaar vervreemdt,
laat mij eenheid stichten.
Waar twijfel knaagt,
laat me geloof brengen.
Waar dwaling heerst,
laat me waarheid uitdragen.
Waar wanhoop tot vertwijfeling voert,
laat hoop doen herleven.
Waar droefenis neerslachtig maakt,
laat me vreugde brengen.
Waar duisternis het zicht beneemt,
laat me licht ontsteken.
Maak dat wij niet zozeer zoeken
om getroost te worden,
als wel om te troosten.
Om begrepen te worden
als wel om te begrijpen.
Om bemind te worden
als wel om te beminnen.
Want wij ontvangen door te geven.
Wij vinden door onszelf te verliezen.
Wij krijgen vergeving door vergeving te schenken
en wij worden tot eeuwig leven geboren
door te sterven.
Amen.
St. Franciscus van Assisi
(1182-1226)
In de stilte van dit moment bidden wij U voor de vele dingen die wij op het hart
hebben…
Om Uw redding in Jezus durven wij te zeggen:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede,
zoals in de hemel zo ook op aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals wij vergeven onze schuldenaren
en leid ons niet in verzoeking,
maar verlos ons van het kwade,
Slotlied: 914:1
(Na de zegen, zingen we, in plaats van het ‘Amen’:
vers 3)
Zegen:
De Heer schenkt ons
de behoedzaamheid van Zijn handen,
de goedheid van Zijn ogen,
de glimlach van Zijn mond,
de vastheid van Zijn stappen,
de vrede van Zijn woorden,
de warmte van Zijn hart,
het vuur van Zijn Geest,
het vreugdevolle geheimenis
van Zijn aanwezigheid.
† Zo zegent ons en alle mensen
de Vader, de Zoon
en
de Heilige Geest.
Amen!
lied 914:3