Voor eerdere diensten klik hier:
Zondag 6
na Trinitatis 7-7-2013 17 uur in de Lutherse kerk te Leerdam
Afkondigingen
en aansteken van de kaarsen.
Wij
zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen
Onze Hulp is in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Heer, vergeef ons al wat wij misdeden
en laat ons weer in vrede leven.
Amen
Zo lief
had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren
Zoon gegeven heeft, opdat ieder
die in Hem gelooft
aan het verderf ontkomt,
en eeuwig leven
hebben mag!
Introïtus:
De Antifoon voor deze zondag luidt:
De Heer is de kracht
van Zijn volk, een burcht van redding
voor Zijn gezalfde. Red
het volk dat U toebehoort, zegen het,
wees zijn Redder en draag het voor eeuwig.
(Psalm 28: 8- 9)
In plaats van de psalm zingen wij: TussenTijds 109: 1-3 = Lied 377
Ik lees u
nogmaals de Antifoon:
De Heer
is de kracht van Zijn volk, een burcht
van redding voor Zijn gezalfde. Red
het volk dat U toebehoort, zegen het,
wees zijn Redder en draag het voor eeuwig.
(Psalm 28: 8- 9)
Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood
van deze wereld, - die is groot -
maar laten wij dan ook Zijn Naam
prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid
geen einde komt!
Zondagsgebed:
Heer van de machten,
U loven en aanbidden
wij.
Wees in ons midden en vul ons met Uw Geest
en Haar gaven,
door Jezus Christus, onze Heer. Amen.
Lezing Oude Testament: Jesaja 66:
10-14.
Het is tussen 537 en 520 voor
Christus. De eerste ballingen zijn terug, het altaar is hersteld, maar de
herbouw van de tempel schiet niet op. De muren komen pas 90 jaar later, onder
Nehemia. Er wordt al wel geofferd. Maar er zijn veel aanvallen van de omringende
bevolking. Toch gaat het de Heilige meer om zorg voor de naaste dan om tempel en
offers en dergelijke. De hele wereld is Zijn voetenbank toch al? We lezen Jesaja
66: 10 – 14 waarin God vrede en voorspoed belooft voor Sion, voor Jeruzalem,
dat als een vrouw wordt beschreven.
10. Wees blij over Jeruzalem, ja, spring een gat
in de lucht om haar, iedereen die haar liefheeft, vier
een groot feest met haar, iedereen die over haar
in de rouw is....
11. Omdat jullie kunnen zuigen aan haar troostrijke borst,
tot volle tevredenheid; omdat jullie kunnen drinken
tot jullie grote genoegen, uit haar zwaar neerhangende weelde.
12. Want zó spreekt de Aanwezige:
“Let op Mij, hoe Ik mij over haar héén buig,
als een stroom van vrede,
als een overstromende beek,
dat de volkeren glorie zingen... en jullie
zullen kunnen zuigen, op de heup zullen jullie gedragen worden, ja
op de knieën genomen en geknuffeld...
13. Zoals een mens door z’n moeder
getroost wordt,
zo troost Ik jullie, ook wat betreft Jeruzalem zullen jullie getroost worden.
14. Ja, jullie zullen het zien, en
dan zal jullie hart intens blij zijn, en jullie gebeente
zal opbloeien als het veld. Ja het zal bekend
worden dat de Aanwezige mèt Zijn knecht is, en dat Hij verontwaardigd is over diens
vijanden.”
Onze gradualepsalm is psalm 150.
Die
zingen wij samen met Israël, wij weten dat
Gods belofte uitkwam.
Epistel : Galaten 6: 1 - 5 en vers 18
Losse opmerkingen over het leven als gemeente.
1. Broeders
en zusters, wanneer u merkt dat een van u een misstap
heeft begaan moet u, die door de Geest
geleid wordt, hem zachtmoedig weer op het
rechte pad brengen. (Maar) Pas op dat u ook zelf
niet tot misstappen wordt verleid.
2. Draag elkaars zware lasten,
zo leeft u de wet van Christus na.
3. Wie denkt dat hij iets is
terwijl hij niets is, bedriegt
zichzelf.
4. Laat
iedereen zijn eigen daden toetsen,
dan heeft hij misschien iets om trots op te zijn, zonder
zich er bij anderen op te laten voorstaan.
5. Want ieder mens moet zijn
eigen schuldenlast dragen. (Zijn eigen
tekortkomingen.)
18. Broeders en zusters, de genade
van onze Heer Jezus
Christus zij met u. Amen.
Daar eindigt de brief aan de Galaten mee.
Psalmwoord: Halleluja! Overvloedige vreugde
is in Uw nabijheid,
voor altijd een lieflijke plek aan Uw
zijde. (psalm 16:11b).
HALLELUJA!
Als voorbereiding op het Evangelie zingen wij uit
TussenTijds 9: 1, 3, 18 = Lied 281
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Lucas 10: 1 - 20. NBV
Het is kort voor het einde… Toen de tijd naderde dat Jezus van de aarde zou
worden weggenomen, ging Hij vastberaden op weg naar Jeruzalem, lezen we in
hoofdstuk 9. Hij stuurde boden voor Zich uit, maar in een dorp in Samaria wilde
men Hem niet ontvangen. Ze trekken verder, en als de leerlingen zeggen: zullen
we dat gat platbranden? wijst Jezus hen
terecht. Volgen moeten wij Hem, en dus: hier op aarde nergens op rekenen
en nergens rechten op doen gelden. We lezen verder…
1 Daarna stelde de Heer tweeënzeventig anderen aan, die Hij twee aan twee
voor Zich uit zond naar iedere stad en plaats waar Hij van plan was heen
te gaan.
2 Hij zei tegen hen: ‘De oogst
is groot, maar arbeiders zijn er weinig;
vraag dus de eigenaar van de oogst of hij
arbeiders wil sturen om de oogst binnen te halen.
3 Ga op weg, en bedenk wel: Ik zend
jullie als lammeren onder de wolven.
4 Neem geen geldbuidel, geen
reistas en geen sandalen mee, en groet onderweg niemand. (Vergelijk
de profeet Elisa
die op weg naar de Sunamitische ging en ook niemand mocht groeten
onderweg. Zij gaan op pad als profeten!)
5 Als jullie een huis binnengaan, zeg dan eerst: “Vrede
voor dit huis!”
6 Als er een vredelievend
mens woont, zal jullie vrede met hem zijn; zo niet, dan zal
die vrede bij je terugkeren.
7 Blijf in dat huis,
en eet en drink wat men je aanbiedt, want de arbeider
is zijn loon waard.
Ga niet van het ene huis naar het andere.
8 En als jullie een stad
binnengaan en daar welkom zijn, eet
dan wat je wordt voorgezet,
9 genees
de zieken die er zijn en zeg tegen hen: “Het koninkrijk
van God heeft jullie bereikt.”
10 Maar als jullie een stad
binnengaan waar je niet welkom bent, trek dan door de straten
en zeg:
11 “Zelfs het stof
van uw stad dat aan onze voeten kleeft, vegen we van ons af
als aanklacht tegen u; maar bedenk
wel: het koninkrijk
van God is nabij!”
12 Ik zeg jullie: het lot van Sodom
zal op die dag draaglijker zijn dan het lot van die
stad.
13 Wee Chorazin,
wee Betsaïda, want als in Tyrus en Sidon
de wonderen waren gebeurd die bij jullie gebeurd zijn, zouden de
inwoners van die steden zich allang in een boetekleed
hebben gehuld en met stof op hun hoofd tot inkeer
gekomen zijn.
14 Wanneer het oordeel komt,
zal het lot van Tyrus en Sidon draaglijker
zijn dan dat van jullie.
15 En jij, Kafarnaüm,
je denkt toch niet dat je tot in de hemel
zult worden verheven? In het diepst van het dodenrijk zul
je afdalen!
16 Wie naar jullie luistert,
luistert naar Mij, en wie jullie afwijst,
wijst Mij af. En wie Mij
afwijst, wijst Hem af die Mij
gezonden heeft.’
17 De tweeënzeventig keerden vol vreugde
terug en zeiden: ‘Heer, zelfs de demonen
onderwerpen zich aan ons bij het horen van Uw naam.’
18 Hij zei tegen hen: ‘Ik heb
Satan als een lichtflits uit de hemel zien vallen!
19 Bedenk wel: Ik heb jullie de macht
gegeven om slangen en schorpioenen te vertrappen en om de kracht
van de vijand te breken, zodat niets
jullie kan schaden.
20 Verheug je er echter niet
over dat de geesten zich aan jullie onderwerpen, maar verheug
je omdat jullie naam in de hemel
opgetekend is.’
Zalig die het
Woord van God horen en er gehoor aan geven!
Credo: In antwoord op Gods
Woord willen wij samen ons geloof belijden:
Wij belijden ons geloof samen met de eerste getuigen van Jezus Christus:
Met Johannes de Doper:
Zie hier het lam Gods dat de zonden der wereld wegdraagt...
Met Andreas: We hebben de Messias
gevonden...
Met Nathanaël: Meester, U bent de Zoon van God, de koning van Israël...
Met de Samaritanen: Wij weten dat Hij
werkelijk de redder der wereld is...
Met Petrus: U bent de Christus, de Zoon van
de levende God....
Met Martha: U bent de Christus, de Zoon van
God, die in de wereld komt...
Met Thomas: Mijn Heer en Mijn God....
Amen.
Preek
Genade zij u en vrede
van God onze Vader en
van Jezus Christus,
onze Heer,
door de Heilige Geest.
Lieve
gemeente,
Vandaag hadden we nogal veel te lezen,
en er was op het eerste oog geen lijn in te brengen.
Een vriendinnetje noemde dat ooit: een
geit aan een wasmachine vastkletsen.
Ik kan u garanderen dat er vandaag niet in wasmachines wordt
gedaan, maar voordat ik misschien zeg: vooruit
met de geit, zal ik de lezingen nog even heel kort samenvatten.
De eerste ging over de stad Jeruzalem,
Vrouwe Jeruzalem, die nog half in puin ligt, en als de mensen
daar het niet meer zien zitten met de herbouw
na de ballingschap, belooft God
dat het allemaal meer dan goed
zal komen. Ze zullen na gedane arbeid als een klein kind op
moeders schoot zitten, en van de zoete moedermelk
proeven… Moed houden dus!
In de epistellezing zien we een bekende situatie: ook in de
gemeente van Christus maken mensen fouten,
en daar mogen wij elkaar wel op wijzen, dat kan zelfs nuttig
en nodig zijn, maar dan moeten we wel
bedenken dat er drie vingers naar onszelf wijzen, wanneer wij de wijsvinger
richten op een ander. En… wij zijn ook allemaal verantwoordelijk
voor ons eigen doen en laten,
voor ónze schuldenlast.
In het Evangelieverhaal hoorden wij hoe de Heer
een deel van Zijn werk tijdelijk overdraagt aan 72 volgelingen,
die heel Israël
moeten gaan vertellen dat het Koninkrijk
van God er aan staat te komen.
(Dat getal 72 staat er niet voor niets, dat is zes keer twaalf,
die twaalf staat natuurlijk voor Israël, maar zes
is het getal voor de mens op zich, alle
mensen, dus wil 72 zeggen dat via Israël heel de mensheid
het uiteindelijk moet horen: God is
nabij.)
Die 72 boodschappers keren aan het eind van het verhaal enthousiast
terug om te vertellen
wat er allemaal is gebeurd, en dat ze gewèldige dingen hebben
gedaan, waarop de Heer een beetje sarcastisch zegt: Ja, nou, Ik
zag de duivel als een bliksemschicht uit de hemel vallen!!!
Tenminste, zo las ik dat eerst… maar dat klopt niet. De satan
was natuurlijk niet in de hemel! Niet meer.
Ik denk dat we het moeten horen als: "Ik
heb Satan
destijds Zelf nog als een lichtflits
uit de hemel zien vallen!". Jezus zegt in feite:
Ik was er bij, toen heel lang geleden een
engel, een bode van God, van een dienaar
veranderde in een vijand van God, en
dus wel moest verdwijnen van voor Gods
aangezicht.
Zo ging immers het verhaal in die tijd over het ontstaan
van het kwaad.
Een probleem waar mensen van alle tijden mee in hun maag
hebben gezeten. (Kennelijk zijn dan dus ook de engelen in staat om te kiezen
voor of tegen God!)
Wie niet bij God wil horen, wie
zich tegen Hem verzet, kan niet
een van Gods dienaren zijn, en kan niet blijven in Gods
Grondgebied, Gods
Koninkrijk.
Dat horen we ook in het begin van de uitzending: wie niet open
wil staan voor de vrede, en voor de boodschap
van Gods Koningschap, die prijst zichzelf
uit de markt. Die kan er niet bij horen.
Dat gaat op voor gevallen engelen, voor mensen,
en zelfs voor complete steden, die zich niet willen openstellen
voor Jezus' komst
in hun midden.
We hoorden er een hele rij opnoemen waar
Jezus had gepreekt en waar Hij wonderen had gedaan.
Die 72 boodschappers moeten zelfs het stof
van hun schoenen afschudden, en dat stof
ligt daar als getuigenis, als waarschuwingsbord
tegen de inwoners, die misschien wel denken
dat ze heel verlicht en modern bezig zijn, door zich niet
druk te maken over zulke ouderwetse zaken als de godsdienst
van hun voorvaderen… nee, zij gaan
met hun tijd mee!
En dan blijkt uiteindelijk dat zij in
die tijd blijven steken, en geen
plek vinden in de eeuwigheid.
Zonde!
Dat 'het stof van je schoenen afkloppen' ligt dicht bij wat we lazen over
de mensen uit de epistellezing,
die zichzelf heel wat vinden. Dat moet je niet overnemen.
Helaas tref je zulke mensen nogal eens aan in de kerk.
Wij dominees hebben er een handje van, maar ook kerkeraadsleden… Jammer genoeg.
(Hier natuurlijk niet hoor!)
Dat krijg je als mensen de bescheidenheid
missen, die je nodig hebt om Christus
te kunnen volgen.
Het ouderwetse woord is nederigheid, maar laten wij het maar houden
bij bescheidenheid, dat is ook een mooi
woord, en meer van deze tijd…
Als je merkt dat een van de broeders of zusters een scheve
schaats rijdt, of er vreemde gedachte-kronkels
op na houdt, moet je, moeten wij, hem of haar in alle bescheidenheid
aanspreken. Wetend dat ook wijzelf
moeten leven van vergeving en genade.
En je moet goed uitkijken dat je niet meegesleept wordt, in
dàt, waarvan je weet dat het verkeerd
is. Een oud spreekwoord zegt: wie met pek
omgaat, wordt er mee besmet. En Joosje
Pek was een oude naam voor de duivel.
Het is maar dat u het weet.
Maar… je kunt er ook niet met een grote boog omheen lopen om
hem aan te spreken...
Dat is de makkelijkste weg. De bréde weg…
Onze zusters en broeders gaan ons ter harte.
Ze zijn familie!
Jezus zendt niet alleen de 72 volgelingen,
maar ook ons als lammeren
tussen de wolven, Hij zegt het Zelf;
dus de makkelijke weg is niet voor ons weggelegd.
Helaas, leuker
kan ik het niet maken,
en makkelijker ook niet.
Zelfs als mensen niet open staan voor je woorden, is het tóch van
belang dat je ze vertelt
van het Koninkrijk van God. Vertel ze wat God
voor je betekent, wie Jezus voor je is.
Want waar Jezus komt, is Gods Koninkrijk
een feit.
Daar is God Aanwezig, en of wij dat nu geloven
of niet: Hij is de Schepper
van hemel en aarde,
van alles wat bestaat, en Hij is dus ook: de Grote
Koning.
Jezus stuurt ons allen er op uit,
om Zijn komst voor te bereiden. Om de grond
te ploegen waar Hij zaaien en oogsten
zal. Hij schouwt in de verte en ziet al een volle oogst.
En wat Hem betreft liever vandaag
dan morgen. Er is háást bij het Koninkrijk!
Het koninkrijk van God staat gelijk aan het koningschap
van God.
Aan Zijn regeren,
en ons willen gehoorzamen…
Het Koninkrijk der Nederlanden bevindt zich binnen de grenzen waar
de inwoners. en ook de republikeinen, Willem-Alexander
erkennen als staatshoofd.
Veel mensen denken dat iedere Nederlandse ambassade in het buitenland
óók een stukje Nederland is. Dat klopt
niet helemaal, maar de wetten van dat buitenland
worden daar normaal niet afgedwongen.
Het is toch een beetje een andere sfeer
daar. Onze sfeer.
Je zou kunnen zeggen
dat ieder mensenhart dat zich openstelt
voor God, waar ook ter wereld, een
ambassade is voor God, een stukje
van Gods Koninkrijk.
Ieder hart dat Hem belijdt,
ieder huis waar Hij welkom
is, is Vredeland. Is God-land.
En wij zijn ambassadeurs.
Als U wilt.
Maar dat
betekent niet dat de rode loper voor ons
uit ligt wanneer wij bij de buren onze geloofsbrieven komen overhandigen.
Of simpeler gezegd: als wij bij de buren,
of bij onze kinderen, of op het werk, beginnen
over God.
Dat kan lastig zijn. Maar we hebben wel een verhaal
dat van belang is.
Nee, de boodschap is níét dat God de Baas
is, en dat iedereen Hem dus maar gehoorzamen
moet.
Maar wel dat God deze wereld zo lief
had, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven
heeft, opdat ieder die in Hem gelooft
aan het verderf ontkomt, en eeuwig
leven hebben mag!
God heeft U lief.
En jou en mij. Iedereen hier.
Maar ook iedereen daarbuiten.
Zelfs de mensen die het ons soms moeilijk maken.
Laten we eerlijk zijn: vaak is het niet eens zo dat mensen al bij voorbaat
zeggen dat zij niets willen horen over God,
maar dat wij bang zijn dat zij dat zullen
zeggen, en dan proberen we het maar niet eens.
Of… wij stoten een keer onze neus, en
dan laten we het verder afweten, dat is wel zo veilig
en wel zo makkelijk.
We leerden vroeger dat je, als je in vrede
wilde leven met de mensen om je heen, niet moest beginnen over politiek
en niet over godsdienst.
Op een verjaardag bijvoorbeeld dééd je
dat niet, want dan moest de sfeer toch prettig
blijven.
Ik denk dat U dat wel kent.
En God begrijpt
dat. Hij weet hoe wij in elkaar zitten,
en Hij weet ook wat wij nodig hebben.
De mensen die de tempel van Jeruzalem
restaureerden, en die de stadsmuren
weer opbouwden bijvoorbeeld, die zaten er helemaal
doorheen.
Ze zagen het niet meer zitten.
Maar God kijkt verder dan wij: Hij
troost Zijn mensen: de stad
zal je straks als een moeder op de knieën
nemen, en dan mag je als een klein kind proeven
van de zoete moedermelk.
Even niets hoeven, even een moment dat
er voor je gezorgd wordt, en verder niets.
Hoe vaak hebben wij daar niet behoefte aan, zelfs als je tachtig
bent zou je nog wel eens even bij je moeder
of je vader op schoot willen kruipen, de
vertrouwde geur ruiken, en weten dat
alles goed is.
Het kómt goed. God belooft
het ons. Hijzelf zorgt voor de vrede
waaraan Jeruzalem, toen en nu, en
waaraan ons eigen leven zo'n behoefte
heeft.
Dus: vooruit met de geit.
Laten we deze week proberen om tenminste met één persoon te spreken
over God.
Eerst over wat God voor onszelf betekent.
Wie Hij voor ons is.
Voor mij is dat: genade. Allereerst genade.
En leiding in mijn leven.
Voor U misschien geborgenheid, liefde,
rust…
En dan kunnen we gaan spreken over Gods liefde
voor díe mens in het bijzonder.
En voor ons allemaal.
Natuurlijk laten we het ook zien in ons omgaan
met elkaar en met anderen, maar dat
spreekt vanzelf.
Dat wij elkaar helpen met het dragen van wat ons zwaar
valt. Van boodschappen tot eenzaamheid.
Zo leven we de wet van Christus na.
En dan is Hij ons genadig, en neemt Hij de last
van onze schuld van ons af. Niet alleen de schuld zelf.
Maar ook neemt Hij mét de vergeving de last
mee.
Zodat wij ook onszelf kunnen vergeven.
De Geest van God
spreekt Zelf in en door ons, als
wij Haar de ruimte laten. Jezus
belooft dat.
Want om Zijn geloof in ons, en ons geloof in Hem is onze naam in de hemel opgetekend.
Daar mogen wij ons nog het meest in verheugen.
Broeders en zusters, de genade van onze Heer
Jezus Christus zij met u.
Nu, en alle dagen van uw leven. Amen.
Muziek
Zo rijk als wij gezegend
zijn met liefde, kennis
van God, en goede gaven, zó rijk mogen wij
tot een zegen zijn voor anderen.
Nu in de collecte, de komende tijd voor de mensen om ons heen.
Wij zingen: gezang 397:1, 3, 6 = Lied 90a
Tijdens
het naspel de Collecte
Gebed over de gaven
Lieve God,
wilt U alstublieft zegenen wat we hier bijeen
hebben gebracht,
zodat het is tot eer
van Uw Naam,
en zodat het Uw gemeente wereldwijd ten goede
komt.
Laat het een offer zijn, dat onze dankbaarheid
en liefde uitdrukt,
door Jezus Christus, onze Heer.
Amen.
Voorbeden:
Laten we danken en bidden:
Lieve God, wij danken U dat U er bent.
Dat wij van U mogen weten…
Dat er altijd weer mensen zijn geweest die van U hebben gesproken en gezongen:
profeten en dichters, leraren en moeders, koren en musici.
Wil ook ons gebruiken als U dat zo uitkomt om Uw lof niet alleen in de kerk te
zingen, maar ook in ons dagelijks leven, bij de mensen om ons heen…
Door Uw Geest, door Haar gaven.
Lieve God, wij danken U voor de zomer die eindelijk aanbreekt, en voor mensen
die vacantie hebben of binnenkort krijgen.
Breng ons allen, als het kan, weer veilig thuis, maar wees vooral bij hen die
niet meer met vacantie kunnen gaan. Door ouderdom of ziekte, maar ook bij hen
die er het geld niet voor hebben, terwijl anderen om hen heen wél weg kunnen,
of iets extra's kunnen doen.
Voor alle zieken bidden wij, maar in het bijzonder voor een lid van onze
gemeente, dat ernstig ziek is, maar daar niet veel ophef van wil maken.
Wil hem nabij zijn, en troosten, zoals U de bewoners van Jeruzalem troostte…
Goede God, wij hebben veel redenen om U te danken,
en een daarvan is onze Roelia, die nu met haar
kinderen viert dat zij 80 jaar mocht worden.
U weet hoe zij een groot deel van die jaren in deze gemeente heeft doorgebracht
met de vanzelfsprekende dienst aan U en aan de leden van deze gemeente. Wil haar
en Bert zegenen in de jaren die nog voor hen zijn weggelegd. Dat zij zich mogen
verheugen.
En wees bij allen die geen vreugde meer vinden in verjaardagen of andere
feestdagen. Soms kan het leven zo zwaar vallen. Troost hen, en sta hen bij.
Voor allen die worden vervolgd om hun geloof, hun ras of hun geaardheid bidden
wij.
Voor vluchtelingen, om welke reden dan ook…
Heer, vergeef ons om de manier waarop wij hier in Nederland met vluchtelingen
omgaan. Geef onze regeerders wijsheid en mildheid, opdat Uw liefde zichtbaar mag
zijn in onze samenleving.
In de stilte van Uw huis leggen wij voor U neer wat ons verder bezig houdt…
En mét Jezus bidden wij:
Onze Vader, die in de hemelen zijt,
Uw Naam worde geheiligd.
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren;
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!
Ons slotlied is gezang 257 Halleluja,
eeuwig dank en ere, lof, aanbidding, wijsheid, kracht...
Zegen:
De Heer
schenkt ons
de behoedzaamheid van Zijn handen,
de goedheid van Zijn ogen,
de glimlach van Zijn mond,
de vastheid van Zijn stappen,
de vrede van Zijn woorden,
de warmte van Zijn hart,
het vuur van Zijn Geest,
het vreugdevolle geheimenis
van Zijn aanwezigheid.
Zo zegent ons en alle mensen
de Vader, de Zoon
en
de Heilige Geest.
Amen!
Amenlied TussenTijds 172:1 U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de
victorie, nu en immermeer...