Voor eerdere diensten klik hier:

Zondag 5 na Trinitatis 16 juli 2017 in de Lutherse kerk te  Zeist
Organist:
 Dirk Anděl 

Orgelspel (Couperin)
 
Afkondigingen en aansteken van de kaarsen.

Stilte

Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.  
Amen

Onze Hulp is in de Naam van de Heer              
die hemel en aarde gemaakt heeft.

Confiteor
Goede God, wij vertrouwen op Uw Woord,
daarom zijn wij hierheen gekomen.
Wij bidden U voor allen die daartoe niet in staat zijn.
Lieve God, Uw genade is groter dan ons tekortschieten.
Daarop vertrouwen wij, als wij vragen om vergeving,
als wij U smeken om al wat ons aan zorgen en vragen, aan verdriet en onrust, hindert, van ons weg te nemen,
opdat wij U in alle vrijheid als Uw kinderen kunnen aanbidden.       
Heer, vergeef ons al wat wij misdeden
en laat ons weer in vrede leven!
Amen.

Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!

Introïtus: Ons introïtuslied is lied 984


Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld, - die is zo vreselijk groot -
maar laten wij dan ook Zijn Naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt!



Zondagsgebed:
Heer van hoop en genade, laat dit uur samen met U vruchtbaar zijn, opdat onze lof U kan plezieren, en wij straks getroost naar huis mogen gaan, door Jezus Christus, onze Heer.

Lezing Oude Testament: Jesaja 55: 6 - 13
Jesaja 55 is het laatste hoofdstuk van de openbaringen tijdens de ballingschap, die steeds een hoopvolle boodschap hebben. Het belang daarvan gaat verder dan hoop en troost op dat moment, omdat de geschiedenis ons leert dat God toen trouw is geweest aan Zijn beloften, en dat doet ons vertrouwen dat Hij àl Zijn beloften waar zal maken. Ook nu.
We lezen verschillende profetieën:
6. Zoek de HEER nu Hij zich laat vinden,
roep Hem terwijl Hij nabij is.
7. Laat de goddeloze zijn slechte weg verlaten, laat de onrechtvaardige zijn snode plannen herzien. Laat hij terugkeren naar de HEER, die Zich over hem (haar) zal ontfermen; laat hij terugkeren naar onze God, die haar (hem) ruimhartig zal vergeven.

8. “Mijn plannen zijn niet jullie plannen, en jullie wegen zijn niet Mijn wegen” – spreekt de HEER.
9. “Want zo hoog als de hemel is boven de aarde, zo ver gaan Mijn wegen jullie wegen te boven, en Mijn plannen jullie plannen.
10. Zoals regen of sneeuw neerdaalt uit de hemel en daarheen niet terugkeert zonder eerst de aarde te doordrenken, haar te bevruchten en te laten gedijen, zodat er zaad is om te zaaien en brood om te eten
11. zo geldt dit ook voor het woord dat voortkomt uit Mijn mond: het keert niet vruchteloos naar Mij terug, niet zonder eerst te doen wat Ik wil en te volbrengen wat Ik gebied.

12. Vol vreugde zullen jullie uittrekken, en in vrede zul je huiswaarts keren. Bergen en heuvels zullen je juichend begroeten, en alle bomen zullen in de handen klappen.
13. Doornstruiken maken plaats voor cipressen,
distels voor mirtenstruiken”.
Zo zal de HEER zich roem verwerven, het is een eeuwig en onvergankelijk teken.

Tot hier toe deze lezing.

Onze gradualepsalm is psalm 9: 1, 5, 10

Epistel: Romeinen 8:1 – 6
Hiervóór spreekt Paulus over de wet Gods, die te maken heeft met de innerlijke mens, en over de wetten die zijn lichaam hem stellen, zodat hij in de geest Gods wet dient, maar in het lichaam die van de zonde.  Hij gaat dan verder:
We kunnen nu stellen dat er geen negatief oordeel valt over hen die in Jezus Christus zijn,
want de wet des Geestes van het leven in Jezus Christus maakte je vrij van de wet van de zonde en dood.
Immers het onvermogen van de wet waarin men zwak was door het lichaam, veroordeelde God toen Hij Zijn eigen Zoon zond die gelijkvormig werd aan het zondig lichaam, ja, omwille van de zonde veroordeelde Hij de zonde in het lichaam, (d.w.z.: in het lichaam van Jezus)
opdat de staat van gerechtigheid van de Wet zich ten volle moge ontplooien in ons, wier handel en wandel niet in overeenstemming met het lichaam, maar met de geest verloopt.
Want zij, wier bestaan verloopt in overeenstemming met het lichaam, denken op de manier van het lichaam, maar zij (wier bestaan verloopt) in overeenstemming met de Geest, (denken) op de manier van de Geest.
Want de dood beheerst de gedachtegang van het lichaam, maar leven en vrede de gedachtegang van de Geest.
(Lees nog maar een keer, dit is een lastige tekst.)

Psalmwoord: Halleluja! God de Heer is een zon en een schild. Zijn weldaden weigert Hij ons niet.
  (Psalm 84:1-2)
  HALLELUJA!


Laten wij de Heer dan loven met lied 985.

We zingen mét de engelen het Heilig, heilig, heilig!


Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Mattheüs 13: 1 – 9 en 18 – 23

Hiervoor
is Jezus volop bezig met preken en genezen. Ook op de sabbat, tot ergernis van de autoriteiten in de synagoge. Die beweren dat Hij duivels en ziekten uitdrijft in de kracht van Beëlzebul, de boze.
Ze vragen Hem om een teken, dat Hij echt van God komt. Dan komen zijn familieleden ook nog, die Hem willen spreken. Jezus zegt: mijn familie zijn de mensen die de wil van Mijn Vader in de Hemelen doen! We lezen verder:

13: 1 Die dag ging Jezus het huis uit, en Hij zette Zich neer bij het meer…
2. En kwamen zulke mensenmassa’s naar Hem toe, dat Hij aan boord van een schip ging om te zitten, en heel de mensenmassa was op het strand blijven staan.
3. En Hij vertelde hen veel dingen in beeldtaal. Hij zei:   
Kijk: de Zaaier was klaar met zaaien.
4. En terwijl Hij aan het zaaien was viel er wat naast de weg, en de vogels kwamen het helemaal opeten.
5. Maar er viel ook wat op een rotsachtig deel, waar niet veel aarde was, en meteen schóót het op, omdat de aarde er niet erg diep was.
6. Maar toen de zon opkwam verschroeide het, ja, omdat het geen wortel had droogde het uit.
7. Maar er viel ook wat tussen de stekels, en de stekels groeiden uit en verstikten het.
8. Maar er viel ook op de goede grond, en dat gaf vrucht, hetzij honderdvoudig, of zestigvoudig, of dertigvoudig.
9. Wie oren heeft moet luisteren!
         
Later vertelt Jezus Zijn leerlingen de uitleg van dit beeld. Ze hadden het absoluut niet gesnapt.

Hij zegt:

18. Nu moeten jullie luisteren naar de gelijkenis van de Zaaier.
19. De boze komt en rooft het gezaaide uit het hart van ieder die gehoord heeft van het koninkrijk en het niet snapt. Díe is naast de weg gezaaid.
20. Maar wie er op het rotsachtig deel gezaaid is, dat is degene die het woord aanhoort, en het direct met vreugde aanvaardt;
21. Maar die is niet geworteld in zichzelf, maar is oppervlakkig, als er problemen komen, of vervolging omwille van het Evangelie, dan zijn ze meteen geschokt.
22. En wie er tussen de stekels gezaaid is, dat is degene die het woord hoort, maar de zorgen van het aardse leven en de hoop op rijkdom die op niets uitloopt, remmen het Evangelie af, en het wordt vruchteloos.
23. Maar wie op de goede grond gezaaid wordt, dat is degene die het Evangelie aanhoort en het begrijpt, die draagt natuurlijk vrucht, en doet dat honderdvoudig, of zestigvoudig, of wel dertigvoudig.
Zalig die het Woord van God horen en er gehoor aan geven!


Credo:  In antwoord op Gods Woord willen wij samen ons geloof belijden door te zingen:


Preek
Genade zij u en vrede van God onze Vader en van Jezus Christus, onze Heer, door de Heilige Geest.

Lieve gemeente van onze Heer, zusters en broeders, geliefde vrienden en vriendinnen

Wonderlijk, zoals het in het leven kan lopen!
Als je jong bent, heb je geen idee hoe het later zal zijn. Ach nee, je hebt wel een idee, misschien zelfs een zeer omlijnd idee, maar in de loop van je leven kom je er achter dat het altijd allemaal anders loopt dan je had gepland, of dan je had gedacht.
Je verwachtingen en je manier van denken en hopen worden gekleurd door je opvoeding, door je ouders, onderwijzers, de juffen, je vrienden later, en dan je partner… op den duur ook door je kinderen als je die krijgt. En door de media.

Als je geluk hebt worden ze ook gevormd en gekleurd door de Bijbel, door Gods woord, door het Evangelie, en, in samenhang daarmee, door de gemeente, de mensen waarmee je af en toe over je meest innerlijke leven kunt spreken.
Want het beeld dat je hebt van het leven, van de maatschappij, hangt af van het beeld dat je hebt van de mens. En dat beeld wordt voor een groot deel gevormd, soms misvormd, door de ervaringen die je hebt met de mensen die je levenspad omzomen. Als dat pijnlijke ervaringen zijn, dan word je voorzichtig, sluit je je af, dan dek je je in, en je verwacht al dat het niet veel goeds zal zijn.
Als het goed is, heeft een jong kind die ervaringen niet, of nog niet, en dan staat het open voor alle goede en vriendelijke dingen die er maar mogelijk zijn. Het verwacht niet anders. Langzaam leert het dat het ook anders kan, en soms anders moet.

 “Worden als een kind”, dat is een uitdrukking die we kennen uit de mond van Jezus.
Die vraagt om die openheid, die verwondering, die verwachting van het goede en vriendelijke, die we mét het vertrouwen in de mens kunnen verliezen in de loop van ons leven.

Onze eerste lezing begon met: Zoek de HEER nu Hij zich laat vinden, roep Hem terwijl Hij nabij is.
Omdat Hij genadig is. Ook de goddeloze kan zijn slechte weg verlaten, de onrechtvaardige kan haar snode plannen herzien. Ze kunnen terugkeren naar de HEER, die Zich over hem (haar) zal ontfermen; die haar (hem) ruimhartig zal vergeven.

Kijk, dàt geeft moed. God is niet als de mensen.
Sterker nog: Hij zond Zijn eigen Zoon die gelijkvormig werd aan het zondig lichaam, dus aan de mens op zijn slechtst. Hij veroordeelde de zonde in het lichaam, d.w.z.: nu onze zonde in het lichaam van Jezus, en dus moest Jezus sterven.
Want God had een droom, een droom die haalbaar is, een droom waarin de mens een vruchtbaar leven leidt. Een droom waarin de mens leeft op de manier waarvoor die is geschapen: in vrede en vriendschap met God en mensen.
In die droom past een mens die zondigt, die alleen voor zichzelf leeft, alleen aan zichzelf denkt, niet.

Jezus nam al die zonden van ons vleselijk bestaan, en dat betekent in de Bijbel: alle zonden van ons leven buiten God, (Jezus nam die) van ons over. En daar stierf Hij aan. Op het kruis. Op dít kruis.
Maar Zijn liefde overleefde de dood.
Dat is het geheim van onze redding.

Daarom kunnen we verder leven, nu en in eeuwigheid, als het aan God ligt.
Een leven in de Geest van Jezus. Hij heeft het ons voorgeleefd, en laten zien: leven in liefde.
Leven in Gods liefde.

Want God zaait liefde in onze harten.
Hij is de Zaaier waar het over gaat in Jezus’ vertelling. Het gaat niet om zomaar een beeld uit het leven van alledag: het is niet zomaar een zaaier die met brede hand zaadkorrels uitstrooit op het land…
Nee, Jezus spreekt over God, de Vader.
Hij spreekt over de Schepper van Hemel en aarde.
In die schepping van Hem heeft God Zijn hart gelegd. En vol spanning kijkt Hij hoe het zich ontwikkelt. Hoe de zaadjes ontkiemen, of ook niet.

Want het kan zomaar gebeuren dat je hart dichtgeplamuurd zit met vooroordelen, of met boosheid op God en mensen die je de schuld geeft van je eigen falen. Of van het feit dat het leven je niet geeft wat je ervan verwacht.
Dan komt die liefde niet binnen.
En alles wat langs fladdert zet er zijn klauwen in.
We zijn vrije mensen.
Maar dan ga je de weg van Jezus niet.
Dan is je leven zelfs voor Hem niet begaanbaar.
Triest. Onvruchtbaar.
Zo gaat dat soms.

Aan de andere kant kan het ook zijn dat je direct super-enthousiast bent. Halleluja van hier tot ginder! Je ziet ze wel eens, die gelovigen… ze kunnen er niet genoeg van krijgen, sommige kerken puilen er van uit.
Om jaloers op te zijn, denken we wel eens.
En dat is natuurlijk terecht, als daar de Geest van Jezus leeft en bruistheerlijk om mee te maken. Dat wil je hier ook wel.
Maar het is een bekend gegeven dat, laten we zeggen, 10% van die enthousiaste bekeerlingen al snel weer afhaakt.
Dan zijn ze bekoeld, omdat er van hen ook wat werd verwacht, of ze vinden toch dat er iets ontbreekt, en ze zwerven verder.
Hun leven is oppervlakkig.
De basis in hun leven ontbreekt. Ze zijn niet geworteld in zichzelf, omdat ze niet veel diepgang hebben. Ze zijn niet geworteld in God.

Dan heb je geen stevigheid in jezelf, vooral niet als je merkt dat het geloof je iets kosten kan, dat het zelfs je leven kosten kan.
Ja, hallo! Het eeuwig leven, en al die vreugde en liefde, díé willen we allemaal wel.
En dat Jezus de prijs voor ons betaald heeft: we vinden het geweldig.
Maar als wij vervolgd kunnen worden voor ons geloof, en dat is niet meer denkbeeldig, als wij risico’s moeten lopen voor Hem, geven wij dan wel thuis?
Zoekt de Heer nu Hij te vinden is, want Hij is nabij. Dat vraagt inzet.
Dat vraagt van ons, dat we op zoek gaan naar Hem, en naar wat Hij van ons vraagt.
Allereerst heel gewoon: je dagelijks gebed, neem er tijd voor. Lees je Bijbel, een bijbels dagboek, elke dag een lied uit het nieuwe Liedboek.
(Of uit het oude, daar staan ook prachtige dingen in.)
Maar als je dan de Heer steeds meer en meer gaat kennen, als je er iets van begint te snappen, dan wordt het anders.
Dan moet je er natuurlijk ook iets mee doen.

Dan ga je vanzelf naar Hem toe, en je zegt: Vader, ik heb gezondigd tegen de Hemel en tegen U. Help me. Vergeef me.

En dan ga je dingen zien die je kunt laten, die niet passen bij Gods koningschap in je leven. Dingen die niet passen bij God als je Vader, die niet kunnen, als je deel uit maakt van Gods huisgezin, waarin je met Jezus aan tafel zit.
Dan ga je je manier van denken en van leven aanpassen, omdat je met Hem omgaat.
Dan leef je in de Geest van Jezus. In de liefdevolle Geest van God.
En dan is je leven een vruchtbare grond, waar de mooiste bloemen kunnen bloeien.
Waar voedsel voor anderen van de grond komt.
Gerst (in Jezus’ omgeving werd vooral gerst verbouwd) kan wel dertig korrels aan een aar hebben, dat is vrij gewoon, maar soms heb je een genetische vorm waarbij dat aantal verdubbelt, (diploïdie) of zelfs verdrievoudigt (triploïdie).
Dan kom je in het ideale geval afgerond aan de honderd korreltjes. Dat is beeldspraak.
Jezus gaat voor het maximum. Hij heeft een heel positief mensbeeld, omdat Hij God zo goed kent, en dus een positief beeld van God heeft.
Maar of we nu honderdvoudig vrucht dragen, of zestig-, of dertig-voud, àls we vrucht dragen, dan is dat voeding voor het leven van anderen.
Dan dragen we daar aan bij.
In liefde, in vriendelijkheid, in ‘goede werken’
Dan komt Gods droom uit.

Hij is hier, Hij is ons in Zijn Geest altijd zeer nabij. Dichterbij kan niet.
Zoekt de Heer nu Hij te vinden is, want Hij is nabij. Zoek Hem in de Bijbel, in Zijn Woord, in de blijde boodschap van Zijn liefde voor u en jou en mij, maar zoek Hem ook in de naaste, in de ander.
Kijk met Gods ogen naar de mensen om je heen, en dan zul je daar liefde zien groeien, liefde die hunkert naar contact, naar erkenning, naar geven en delen.
Kijk goed, dan zie je God in die ogen.

Laten wij ons leven aan Hem wijden.
En aan de naaste, die God op ons levenspad heeft gegeven.
In vreugde en liefde. Amen.

Muziek
(J.G. Walter: Christus der ist mein Le
ben.)

Alles wat wij hebben, hebben wij van God gekregen,
om door te geven, om met velen te delen
   en er zo dubbel van te genieten.

ook nu en hier kunnen we gestalte geven aan dat delen:  in de collecte

Na het gebed over de gaven zingen wij: lied 345
Nu de Collecte voor:
Algemene middelen en Onderhoudsfonds. (Niet
erg spannend, maar wel erg nodig!)

Gebed over de gaven

De Heer heeft Zich aan ons gegeven,
zo willen wij ons aan Hem geven:
  met hart en ziel en leven.

Biddend, dat Hij ons en onze gaven aanvaardt tot eer van Zijn Naam,
en dat Zijn liefde er in weerspiegeld moge worden.

Als we zo geven, zijn we rijk!

Lied 345


Voorbeden
Laten we danken en bidden:
Goede God, wij danken U, omdat U er voor ons bent, omdat U op ons wacht, en ons in de armen wilt sluiten als wij naar U toe komen.
Help ons om zo ook om te gaan met de mensen om ons heen.

Grote God, Schepper van Hemel en aarde, wij danken U voor deze mooie wereld, voor al het goede waarvan wij gebruik mogen maken.
Help ons de aarde niet uit te putten, een waardig vruchtgebruik te maken van wat U ons ter beschikking stelt, en van wat wij in feite lenen van onze kinderen.
Help ons deze wereld netjes achter te laten, omdat wij er bescheiden en gepast op leven.

Trouwe God, wij danken U voor Uw grote liefde.
Wij danken U voor de liefde die wij in Jezus mogen zien en horen, die wij in Uw Geest mogen ervaren.
Open onze oren en onze harten, onze ogen en onze harten, opdat wij openstaan voor Uw goede gaven, en die willen en kunnen delen met de mensen om ons heen.
Wij bidden voor deze wereld, voor ons land, en voor de komende regering, voor de kerken hier en wereldwijd, dat U hen in liefde en in Uw Geest wilt leiden, dat U hen beschermt tegen alle zonde en kwaad.
Wij bidden U voor deze gemeente, om Uw wijsheid in de beslissingen waarvoor we staan. Leid ons daarin. Voor alle gemeenteleden, hier aanwezig, of met vacantie, ziek thuis of in zorginstellingen. Voor Wilma bidden we, en voor mevrouw Jansen, voor al die anderen, die wij in de stilte van dit moment aan U voorleggen…

Samen bidden wij met de woorden die Jezus ons heeft geleerd:

Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd

Uw Rijk kome
Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.

Geef ons heden ons dagelijks brood

En vergeef ons onze schulden,
Zoals wij aan anderen hun schuld vergeven

En leid ons niet in verzoeking
Maar verlos ons van het kwade



Ons slotlied is lied 16b. (S.v.p. ademen bij de komma's - en bij de punten!) Staande
Na de zegen, zingen we, in plaats van het ‘Amen’  een variant. 
   

Zegen:
Gods zegen draagt ons door dood en doop heen naar het leven in eeuwigheid.
Gods Geest geeft ons de woorden van eeuwig leven in de mond, en de moed in ons hart om die te spreken.
Gods geliefde Zoon gaat aan onze zij, wanneer we hier vandaan gaan.

Zo zijn we dan gezegende mensen,
† in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen

Lied 16b2



Orgelspel Een sonatine van Händel

Toen was er koffie met lekkere koekjes en goed gezelschap.