Voor eerdere diensten klik hier:
Zondag 4 na
Trinitatis in de Lutherse kerk te Heusden
Organist: Joop de Zwart
Orgelspel:
Afkondigingen en aansteken van de kaarsen.
Stilte
Wij
zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen
Laten wij dan vol vertrouwen
Hem samen ons tekort- schieten
belijden.
Verootmoediging…
Wij belijden voor de almachtige God,
dat wij gezondigd hebben,
gezondigd, in gedachten, woorden en daden.
Het is onze schuld, onze eigen grote schuld.
Daarom vragen wij God, de Almachtige,
de Barmhartige, zich over ons te ontfermen,
ons al onze zonden te vergeven
en ons te bevrijden
van alles wat verkeerd is.
Amen
De almachtige God schenke ons Zijn genade.
Amen
Zo lief had God deze wereld, dat Hij
Zijn enige Zoon
gegeven heeft, opdat ieder die in Hem
gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig
leven mag hebben!
Introïtus: Ons introïtuslied is lied 275: 1, 4 en 5
Laten we de Heer aanroepen om ontferming
met de nood van deze wereld, - die is
groot -
maar laten wij dan ook Zijn Naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde
komt!
Zondagsgebed:
Heilige, onze God,
Wees hier aanwezig als wij U
loven,
als wij U bidden,
als wij U danken,
door Jezus Christus, onze Heer.
Amen.
Lezing Oude Testament: Zacharia 9: 9 - 12
De profeet Zacharia (De Heer heeft Zich herinnerd) is een tijdgenoot van Haggai,
(mijn feestdag) met wie hij een tijdlang heeft samengewerkt.
Hij treedt op als profeet van 520 tot 518 v.Chr.
In 520 is het bijna twintig jaar geleden dat de eerste groepen Joodse ballingen
uit Babel zijn teruggekeerd. Op het enthousiasme van het begin volgt al snel een
moeilijke periode.
Er is rivaliteit tussen de teruggekeerden en degenen die achtergebleven waren,
of de lege plekken hebben opgevuld. Er is weinig geld, terwijl er voor heropbouw
juist veel geld nodig is.
De tempel, het symbool van vrede en welzijn, ligt nog steeds in puin. Hij moet
dringend worden herbouwd. Hiervoor zetten de profeten Zacharia en Haggai zich
in.
In het boek Zacharia kunnen we twee delen onderscheiden: deel I, dat de
hoofdstukken 1-8 en deel II, soms Deuterozacharia genoemd, dat de hoofdstukken
9-14 omvat.
Aan de echtheid van de hoofdstukken 1-8 twijfelt niemand. De stijl is vrij
langdradig door de vele herhalingen. Wie de auteur van deel II is, wanneer hij
precies leefde en hoe deze hoofdstukken uiteindelijk in het boek Zacharia zijn
terechtgekomen, weten we niet. Deuterozacharia schrijft wel veel vloeiender.
Zacharia 9-14 bestaat zelf uit twee delen. Het eerste deel kondigt op poëtische
wijze de komst aan van het Messiaanse rijk en de overwinning op de volkeren.
Daaruit lezen we.
Het tweede deel beschrijft hoe Jeruzalem bevrijd wordt van een vijandelijke
belegering. Dat gebeurt door bemiddeling van een redder die door zijn eigen volk
ter dood wordt gebracht en die met de goede herder wordt vereenzelvigd. (Ook
interessant dus!) Het eindigt opgewekt met een visie op de eindtijd, waarin het
heil aan alle naties ten deel valt.
Wij lezen nu enkele verzen uit Zacharia 9: 9-12.
Een visioen, een belofte!
9. “Vier een groot feest, dochter van Sion, juich het uit, dochter van Jeruzalem: Zie hier! Je koning
komt naar je toe. Een rechtvaardige is
hij en een bevrijder, bescheiden
rijdend op een ezel, ja, op een jonge hengst, het jong van een ezelin.
10. Ik vernietig
de strijdwagens uit Efraïm, de paarden uit Jeruzalem;
de strijdboog wordt gebroken.
Dan kondigt men vrede
aan onder de volkeren, en dan reikt zijn heerschappij van de (Middellandse)
Zee tot andere zee
(de Perzische Golf) en van de Rivier (de Eufraat
die zich tussen beide zeeën uitstrekt en die als centrum van de bewoonde wereld
wordt gedacht) tot de grenzen van de aarde.
11. Wat jullie betreft, omwille van het bloed
van het Verbond met jullie laat
Ik jullie gevangenen
vrij uit de
ondergrondse kerker (de put), waarin geen water is”. (En dan worden die gevangenen
aangesproken:)
12. “Keer terug naar de vesting, gevangenen (die
leven in) de hoop; vandaag nog, terwijl Ik
het verkondig,
zal Ik het dubbel en
dwars goed maken met jullie”.
Tot hier toe de lezing. We mogen weten dat in alle grote en kleine problemen van
ons leven God Aanwezig is, en een sturende factor.
Onze Hulp is in de Aanwezigheid van de Heer die hemel en aarde gemaakt
heeft!
Wij zingen: lied 906: 1, 3, 7 en 8
Epistel: Romeinen 6: 16 - 23
Paulus schrijft dat we onszelf moeten beschouwen als gestorven met
Christus op het kruis wat betreft de zonde, en met Hem opgestaan wat
betreft de genade.
Niet meer onderworpen aan de wet, maar daarmee wel in dienst van de Eeuwige,
Wiens Naam zij geprezen, in dienst nu dus, van de gerechtigheid.
Hij schrijft hier:
16. Weten jullie
dan niet dat jullie gehoorzame
slaven worden van datgene waaraan je
je toewijdt,
of dat nu is aan de zonde, met als gevolg
de dood, of aan gehoorzaamheid
die tot gerechtigheid
leidt?
17. Maar, Goddank, dat
jullie, die verslaafd waren aan de zonde,
nu van harte gehoorzaam
bent aan de beginselen van de leer die jullie is toevertrouwd.
18. Vrij gesproken
van de zonden zijn jullie nu dienaren
van de gerechtigheid
geworden.
19. Dat zeg ik menselijkerwijs - vanwege de onbetrouwbaarheid van jullie menselijke
natuur.
Want net zoals jullie je ledematen in dienst hadden gesteld van onreinheid
en wetteloosheid - zodat de
wet geschónden werd, zo moeten jullie nu jullie ledematen in dienst
stellen van de gerechtigheid
- zodat er heiliging
komt.
20. Want toen jullie slaaf waren van de zonde,
waren jullie vrij van gerechtigheid.
21. Wel, wat brachten ze toen op, deze dingen
waar jullie je nu zo diep voor schamen?
Immers:
(de) dóód is daarvan het eindresultaat!
22. Nu jullie dan bevrijd
zijn van de zonde, maar verslaafd aan God,
brengt dat jullie heiliging
op - het eindresultaat is eeuwig
leven.
23. Want de soldij van de zonde is: dood,
maar (die) van de vrije genadegaven
van God: eeuwig
leven in Christus Jezus, onze Heer!
Psalmwoord: Halleluja. Vestig je hoop
op God, eens zal ik Hem
weer loven, mijn God, die
mij ziet en redt.
Ps. 43 5b HALLELUJA!
Wij hebben redenen te over om ons te verblijden, en
ik stel voor dat we zingen: Lied 450
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Mattheüs 11: 25 – 30
In dit hoofdstuk is beschreven hoe Johannes, vanuit zijn gevangenschap, Jezus
laat vragen óf Hij eigenlijk wel Degene is die Johannes had verwacht en
verkondigd. Jezus is gekwetst en laat dat zien.
Ook het ongeloof in de plaatsen waar Hij de grootste wonderen heeft gedaan
steekt Hem, en Hij zegt dat het zelfs Sodom en Gomorra beter zal vergaan op de
grote dag des Heren dan deze steden. We lezen verder, en dan gebruikt de Heer
o.a. het beeld van een ezel, die een erg zware last draagt. Een juk is een
houten gestel, waardoor de last over een groter oppervlak verdeeld wordt, mensen
dragen het wel over de schouders. Maar eerst:
25. Op datzelfde moment nam Jezus
het woord, en zei: “Ik
prijs
U, Vader, Heer van hemel
en aarde, omdat U deze dingen verborgen hebt voor wijsgeren en intelligente
mensen, en ze hebt onthuld
aan jonge
kinderen;
26. ja, Vader, want U
had er op die manier plezier in.”
Dan wendt
Hij zich weer tot de leerlingen en omstanders:
27. “Alles is Mij
door de Vader toevertrouwd,
maar niemand erkent
de Zoon, behalve de Vader,
en ook erkent
niemand de Vader, behalve
de Zoon, en
degene aan wie de Zoon het wil onthullen.
29. Neem Mijn juk op
je, en leer van Mij,
want Ik ben nederig en bescheiden van harte,
en dan zullen jullie ontspanning
vinden in je ziel.
30. Want Mijn juk is
makkelijk (te dragen) en de last (die Ik je opleg) is licht.”
Zalig die het Woord van God
horen en er gehoor aan geven!
Credo
In antwoord op Gods woord willen wij ons geloof belijden door samen te zeggen:
Wij belijden ons geloof samen met de eerste getuigen van Jezus Christus:
Met Johannes de Doper: Zie hier het lam Gods dat de zonden der wereld
wegdraagt...
Met Andreas: We hebben de Messias gevonden...
Met Nathanaël: Meester, U bent
de Zoon van God, de koning van Israël...
Met de Samaritanen: Wij weten dat Hij werkelijk de redder der wereld is...
Met Petrus: U bent de Christus, de Zoon van de levende God....
Met Martha: U bent de Christus, de Zoon van God, die in de wereld komt...
Met Thomas: Mijn Heer en Mijn God....
Amen.
Preek
Genade zij u en vrede
van God onze Vader en van Jezus
Christus, onze Heer,
door de Heilige Geest.
Lieve zusters en broeders, gemeente van onze Heer…
Een vredevorst, díe
belooft de Heilige aan Zijn
volk. Een vredevorst,
die net als Salomo aan zijn koningschap begint op een ezel.
Wel een chique ezel, natuurlijk. Maar hij komt níet hoog te paard.
Hij komt niet als veroveraar. (Paarden werden alleen voor de
oorlog gebruikt in die tijd.) En net als dat van Salomo zal zijn
rijk zich idealiter van de éne zee
tot de andere zee uitstrekken, en van de Eufraat,
waar ooit het paradijs gelegen moet hebben,
tot aan de bekende grenzen van de aarde. Kortom: de
hele beschaafde wereld.
God-Zelf vernietigt het oorlogstuig:
de strijdwagens van de buurvolkeren, de vechtpaarden van de
buren rond Jeruzalem, pijl en boog.
En om het bloed, dat wil dus zeggen: om de levens
van de offerdieren waarmee het Verbond
tussen de Aanwezige en Zijn
volk destijds is gesloten, zullen zelfs de gevangenen vrij komen, die onder onmenselijke condities vastgehouden
worden. (Die dieren zijn niet voor niets
geofferd).
“Kom maar thuis,
jullie die leven in de hoop”,
zegt
Hij.
De hoop, dat God
ooit luistert
naar de gebeden, blijkt terecht.
Vier
alvast maar feest!
Niet voor niets spreekt de profeet namens God het volk aan in de vrouwelijke
vorm. Dochters van Jeruzalem, van Sion. Steden zijn vrouwelijk, maar het gaat
dieper: Hij spreekt het vrouwelijk
deel van het volk aan, d.w.z. het deel dat geen aandeel heeft
gehad in de oorlog, in de politiek,
die destijds heeft geleid
tot de vernietiging van stad en land.
Eeuwen later wordt Jezus,
bij Zijn intocht in Jeruzalem,
beschreven als díé vredevorst.
Mattheüs haalt in hoofdstuk 21:5 Zacharia vrijwel letterlijk aan. Alleen zegt
hij dan niet: het jong van een ezelin, maar het jong van een onder-het-juk-gebrachte.
Dat komt op het zelfde neer, maar het brengt ons wel dicht bij Jezus,
die ons, over de eeuwen heen, vandaag aanspreekt
over dat juk.
Jezus weet er alles van:
wat het betekent om
onder grote druk
te moeten leven.
Om boven je kunnen
te moeten presteren.
Hij begrijpt
waarom de mensen zo moe
zijn, zo moedeloos ook. Hij
snapt waarom mensen
geen uitweg zien in het leven van alledag.
Daar is natuurlijk ten eerste de rauwe werkelijkheid van armoede en ziekte,
van moeten werken tot je er letterlijk bij neer valt.
Dat was – en is – voor veel mensen de realiteit.
Soms kan dat niet anders, als het dagelijks brood krap is, en als
er mensen
van je afhankelijk zijn.
Je kunt je overbelast voelen, als dat maar nooit ophoudt.
Als dat maar altijd doorgaat.
Niet voor niets heb ik het plaatje van die ezel voorop de
liturgie gezet.
God wil niet dat wij ons zo
voelen.
Daarom heeft Hij de sabbat
ingevoerd. De dag waarop niet gezwoegd wordt voor het dagelijks brood. Door niemand.
Een dag om je met andere dingen bezig te houden dan met de strijd om het bestaan.
Dat is een unicum, nergens vond je dat: de werkweek die uitliep op een vrije
dag. Want het leven is
meer
dan de strijd om het dagelijks brood.
Het leven is door God
ook bedoeld om te zingen en te delen,
om te genieten van Gods
goede schepping, en om
de tijd te nemen om de relatie met Hem,
met Haar, uit te
bouwen, aandacht te geven.
Niet omdat God op zich
zo’n behoefte heeft aan onze lofprijzing, ons gebed, de engelen zingen Gods
lof ook wel, maar omdat het voor ons goed en heilzaam is om bezig te zijn met de grote en liefdevolle
God, die onze ogen blij wil maken, die onze ziel wil vullen met liefde,
en die de (in)spanning van het alledaagse van ons weg wil nemen. En… het versterkt de relatie.
Wij gunnen onszelf die luxe
vaak niet.
We nemen vaak niet de rust voor een stille tijd.
Voor een mogelijkheid om het leven
met andere ogen te bekijken.
Want het is niet altijd alleen de buitenwereld die van alles op onze arme
ezelsrug stapelt, maar vaak zijn we het zelf.
We hebben doelen: je gezin
voeden, en daarbij een zekere welvaart bereiken, de mensen
om je heen gelukkig
maken, desnoods ten koste van jezelf… erkenning van mensen, dat je er toe doet,
succes in je werk, in
je leven…
En Jezus vraagt je of dat
laatste nu allemaal wel echt nodig
is. Zou je niet liever leven
zoals Hij Zelf doet?
Zijn juk is zacht,
het is geen hard, houten
juk, want dat heeft Hij Zelf voor ons gedragen: het kruis.
En Zijn last is niet zwaar:
Hij vraagt ons niet meer
dan God en mensen lief
te hebben, en in hun waarde te laten. Met respect en liefdevol
met hen omgaan, en in feite wil Hij
dat je ook zo met jezelf omgaat.
Wat Hij weet maar àl te
goed, hoe zelfs positieve bedoelingen uit de hand kunnen lopen, en hoe grote
doelstellingen
tot knellende gevangenissen kunnen worden.
En dat is zonde, daar zijn we niet
voor bedoeld.
Paulus
heeft het haarscherp beschreven.
Als je je leven toewijdt aan dingen, aan doelen, aan opdrachten
die onze krachten te boven gaan, of
die dwars staan op de manier waarop God
wil dat wij met elkaar en met onszelf omgaan, dan ben je niet
vrij meer.
Dan ben je een slaaf, die niets meer te zeggen heeft over haar, zijn eigen leven.
We kennen in ons dagelijks
bestaan allerlei
verslavingen,
meer dan waar we ons van bewust zijn. In ons eigen leven, of in
dat van anderen.
De grove dingen als seks- of pornoverslaving, drank en drugs,
daar wordt veel over geschreven, en die noemt Paulus ook
zijdelings.
Maar we verknoeien ook veel tijd met spelletjes, of we zijn verslaafd
aan chocola, aan zoet, aan allerlei
dingen die ik-gericht zijn. Die ons ego
strelen.
Ook dat kan een last worden op den duur.
Al die dingen die je van jezelf moet, of de dingen die je niet
meer laten kunt…
Jezus zegt: neem een
voorbeeld aan Mij.
Wees nederig en bescheiden!
Nederig en bescheiden. Dat staat dwars op ons levensgevoel, op onze huidige cultuur.
Dat betekent dat je niet zoveel voor jezelf vraagt.
Dat je niet veel voor jezelf nodig denkt te hebben.
Consuminderen in plaats van consumeren of, wat de trend is:
consumeerderen.
Leven binnen je
grenzen, binnen je mogelijkheden. Misschien zelfs: vér daarbinnen.
Dat geeft inderdaad een heel stuk ontspanning,
als je dat eenmaal lukt.
Jezus is een goed psycholoog,
maar Hij kènt ons en onze zielen
dan ook.
Hij weet
waar het ons aan ontbreekt.
Het ontbreekt ons vaak aan het geworteld zijn in de Aanwezigheid
van de Heer in ons leven.
Als we leren los te laten, en te leven van wat God
ons geeft, en met de mogelijkheden
die God ons geeft, in
respect voor de ander, in liefde voor de naaste
en voor onszelf, dan komt daar rust en ont-spanning.
Want o, wat zijn we gespannen
en gestrest!
We vinden (en zoeken)
vaak niet eens de tijd voor een goed gebed,
en een stuk Bijbel-lezen;
we zorgen beter voor het lichaam, dan voor de ziel.
Gelukkig is het vacantietijd.
Tijd voor ont-spanning.
Maar doe het dan met Jezus
als reisgezelschap.
In Zijn Geest.
Niet hoog te paard, maar simpel.
Wees zelf
Gods ezeltje maar
eens.
Dienstbaar, uit jezelf.
Leer los laten, het hóéft misschien niet allemaal, ook al kan
het.
Het juk, dat liefde
heet, verbindt, en is geen ondragelijke
belasting. Liefde schuurt niet,
maar is zacht
en aangenaam,
makkelijk te dragen.
Liefde is een lichte last.
De Amerikaanse dichteres Emily Dickingson schreef er een gedicht over dat zegt:
Nu ja, je moet toch iets, en haat en vijandschap
vraagt zoveel energie: dan kan ik maar beter de lichte
last van liefde op me nemen. En zo is
het.
Wees dus dankbare
mensen, houd van God die je het leven heeft gegeven, houd
van jezelf als een geliefd kind van God,
en houd van je naaste met precies evenveel respect en genegenheid.
Want God heeft er plezier
in om met zulke mensen Zijn
geheimen te delen.
Dan zal die vrede,
die alle verstand te boven
gaat, je deel worden.
Gods goede
Geest wil je daarin altijd bijstaan.
Je hoeft het maar te vragen.
We zijn hier om dat te vieren. Om Jezus’ wil.
Amen!
Muziek
Zo rijk als wij gezegend zijn met liefde,
kennis van God,
en allerlei goede gaven, zó rijk mogen wij tot een zegen zijn voor anderen.
Nu in de collecte, de komende tijd voor de mensen om ons heen!
Na het gebed over de gaven zingen wij: Lied 834
Collecte voor de Voedselbank en de kerk
Bach BWV930
Gebed over de gaven
Heilige en grote God,
die ons met Uw geschenken verrast, elke
dag weer, wil onze gaven aanvaarden in de Geest
waarin wij die U en onze naasten willen
geven en zegen hen, om en door Jezus Christus,
onze Heer. Amen.
Lied 834
Voorbeden
Laten we danken en bidden:
Goede God, wij danken U voor Uw liefde voor ieder van ons. Wij aanbidden U in Uw
grote macht als Schepper en vormgever. Maar wij hebben U lief omdat U ons al
lief had, toen wij nog maar een gedachte waren, een fluistering in de nacht.
Wil ons vasthouden, en moed inspreken, wil ons de weg wijzen naar U en naar
elkaar, in de Geest van Jezus.
Liefdevolle God en Vader, broer en vriendin, dank Je, omdat je er altijd voor
ons bent.
Help ons door Je Geest en Haar gaven ons leven op orde te krijgen, onze
prioriteiten helder te krijgen, en los te laten wat niet tot heil van anderen en
onszelf is… Leid ons en leer ons te oefenen in bescheidenheid, in de Geest van
Jezus, om Hem zó te volgen, dat we Zijn Naam waardig zijn.
Machtige God, we danken U voor de ontzagwekkende schepping, waarin U ons een
plaats hebt gegeven. Wij bidden voor allen die door natuurgeweld, of door geweld
dat mensen elkaar aandoen, gekwetst zijn en ontheemd.
Wij danken U voor het voorbeeld van Jezus, en ook voor het voorbeeld van kleine
Tijn, die ondanks zijn eigen ziekte een verschil gaat maken voor andere
kinderen. Zegen het onderzoek dat wordt gestart en voortgezet, en troost zijn
ouders en verdere familie. Voor alle zieken willen wij U bidden, dat U hen
bijstaat, en waar mogelijk geneest.
In de stilte van dit moment noemen wij de namen van hen die ons bezig houden…
En samen aanbidden wij U met de woorden die Uw Zoon en onze Heer ons heeft
geleerd:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
En vergeef ons onze schulden,
Zoals wij aan anderen hun schuld vergeven
En leid ons niet in verzoeking
Maar verlos ons van het kwade
Ons slotlied is lied 767:4
Na de zegen, zingen we, in plaats van het ‘Amen’ vers 1 en 7
Zegen:
De gemeenschap
met God,
met alle Heiligen en met elkaar
wil Uw harten en gedachten
vullen, Uw doen en laten,
Uw bidden en danken.
† Wees dan zo gezegend in de Naam
van de Vader en de Zoon
en de Heilige Geest,
van nu aan tot in alle eeuwigheid.
Amen
Orgel: Pensiero per Organo
Wij dronken koffie in de
charmante tuin van het Gouverneurshuis.
I had no time to Hate — Voor haat had ik geen tijd,
Because
omdat
The Grave would hinder Me — het graf mij hind’ren zou.
And Life was not so
En ‘t leven was zo
Ample I
ruim niet dat ‘k
Could finish — Enmity —
vijandigheid volbrengen zou.
Nor had I time to Love — Voor liefde had ik ook geen tijd,
But since
maar aangezien
Some Industry must be — je
toch wel íets moet doen
The little Toil of Love —
dacht ik:
I thought
Liefdes lichte last
Be large enough for Me — is zwaar genoeg voor mij.
Emily Dickinson 10-12-1830 – 15-5-1886