Voor eerdere diensten klik hier:

Lutherse schuilkerk aan de Lange Dijk te Gorcum 2-2-2014

Organist: Peter Veen.
Voorg. G.A. Voerman – van Haselen

Orgelspel

Afkondigingen en aansteken van de kaarsen.

Stilte.

Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.    
Amen


Onze Hulp is in de Naam van de Heer    
die hemel en aarde gemaakt heeft.


Heer, vergeef ons al wat wij misdeden,
en laat ons weer in vrede leven.
Amen.

Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!

Onze Introïtuspsalm is deze 4e zondag van de Epifanie: ps. 139:1, 3, 7


Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld, - want die is oneindig groot -
maar laten wij dan ook Zijn Naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt!
<



Zondagsgebed:
Heer God, Uw beloften staan in eeuwigheid. 
Wij danken U dat U ons telkens weer tekenen laat zien van Uw macht en majesteit, tegen ons laf en angstig hart in, om ons geloof te sterken. 
Wees ook vandaag ons zo nabij in de Geest van Jezus Christus, onze Heer
. Amen.

Lezing Oude Testament: Jeremia 33: 14 - 22.
De troepen van Nebukadnessar belegerden Jeruzalem en de profeet Jeremia zat gevangen in het kwartier van de wacht, dat tot het paleis van de koning van Juda behoorde.        
Koning Sedekia had hem daar gevangen gezet omdat hij had geprofeteerd: 'Dit zegt de HEER: Ik geef deze stad in handen van de koning van Babylonië; hij zal haar innemen’. Jeremia krijgt ook in het gevang nog visioenen en profetieën. Wij lezen er een paar van.
Een van de belangrijke thema’s is die van het Verbond. Een verbond is een stelsel van verplichtingen die twee of meer partijen op zich nemen ten opzichte van elkaar. De koning beschermt het volk met zijn leger, het volk betaalt de belasting die het leger voedt. Met het volk heeft de Heer destijds ook een verbond gesloten, maar het probleem is dat het volk, en vooral de regeringen, proberen onder de verplichtingen uit te komen. En dan krijg je problemen, zoals Nebucadnezar, die het land verovert en voor de poorten van Jeruzalem ligt. Ook wordt hier gesproken van een verbond van de Heer met de dag en de nacht, dat kennelijk inhoudt, dat dag en nacht op de gestelde tijden beginnen en in elkaar overgaan. Voor ons is dat zo’n vast gegeven, dat wij het een natuurwet noemen. Maar als het volk het verbond, dat op de Sinai is gesloten, ongeldig verklaart, dan is dat net zo absurd, als dat ze deze natuurwet ongeldig verklaren. God is van plan Zich aan Zijn verbonden en beloften te houden, en dat moeten ze maar goed weten. En ze mogen er troost uit putten. Wij lezen:

14 De dag zal komen – spreekt de HEER – dat Ik de belofte die Ik het volk van Israël en Juda heb gedaan, gestand zal doen.
15 Op die dag, in die tijd, zal Ik aan Davids stam een rechtmatige telg laten ontspruiten, die recht en gerechtigheid in het land zal handhaven.
16 Dan wordt Juda verlost en de inwoners van Jeruzalem zullen in vrede leven. En de naam van de stad zal zijn “De Aanwezige is onze gerechtigheid”.

17 Want dit zegt de HEER: Er zal altijd een nakomeling van David op de troon van Israël zitten,
18 en er zullen altijd Levitische priesters zijn die Mij dienen, die brandoffers zullen brengen, graanoffers zullen opdragen en vredeoffers zullen bereiden.’

(En dan een volgende profetie:)
19 De HEER richtte zich tot Jeremia:
20 ‘Dit zegt de HEER: Als Mijn verbond met de dag en met de nacht kon worden tenietgedaan, zodat de dag en de nacht niet meer op tijd zouden aanbreken,
21 dan zou ook Mijn verbond met Mijn dienaar David tenietgedaan kunnen worden. Dan zou er geen nakomeling van David op zijn troon zitten. Dan zou ook Mijn verbond met Mijn dienaren, de Levitische priesters, kunnen worden verbroken……
22 Ontelbaar zijn de sterren aan de hemel en de zandkorrels aan de zee, even ontelbaar zal Ik de nakomelingen maken van Mijn dienaar David en van de Levieten die Mij dienen.’

De Gradualespalm is psalm 24: 1, 2 en 5 en spreekt van Gods grote majesteit. U mag in vers 2 zelf beslissen of u hem of haar zingt. 


Onze Epistellezing: is Romeinen 13: 8 – 10.
Een korte, maar veelzeggende lezing:
8 Wees elkaar niets schuldig, behalve liefde, want wie de ander liefheeft, heeft de gehele wet vervuld.
 
9 Want: ‘Pleeg geen overspel, pleeg geen moord, steel niet, zet uw zinnen niet op wat van een ander is’ – deze en alle andere geboden worden samengevat in deze ene uitspraak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf.’
10 De liefde berokkent uw naaste geen kwaad, dus de wet vindt zijn vervulling in de liefde.
 
Psalmwoord: Halleluja. Komt laat ons jubelen voor de Heer, juichen ter ere van de rots van ons heil!  HALLELUJA!




Deze tijd van het kerkelijk jaar staat in het teken van de Epifanie. Letterlijk het verschijnen.

En dan het verschijnen van de nieuwe koning.
Willem-Alexander is nog met zijn epifanie bezig, wij zien hem overal in het land op werkbezoeken, hij zoekt de publiciteit, en hij is bezig zijn stempel te zetten op zijn komende regeringsperiode.
De kerk kent drie elementen in de zondagen van de Epifanie: 1) de drie koningen, die het Kind goddelijke eer bewijzen, en daarmee Zijn recht op de heerschappij erkennen en voor de wereld zichtbaar maken, 2) de doop in de Jordaan, waar God vanuit de Hemel Jezus erkent als Zijn geliefde Zoon, en 3) de bruiloft in Kana, waar Hij Zijn eerste wonder doet. Maar hier doorheen kijken wij uit naar de opgestane en ten Hemel gevaren Heer die terug zal komen, en voor allen zichtbaar de koning van alle volkeren zal zijn. En daarmee zal Hij dus ook zitten op de troon van David.
Koning David is een van de voorouders van Jezus.
Ons lied zingt van die epifanie, van dat verschijnen in heerlijkheid, dat er al is en waarop wij wachten.
Totdat Hij komt in al Zijn glorie.

Lied : 543


Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Mattheüs hoofdstuk 8: 18 – 27
De Heer heeft op afstand de zoon van een kapitein van de bezetters genezen, daarna de schoonmoeder van Petrus, en de mensen bleven maar komen met hun geestelijk en lichamelijk zieken. Het is al laat.
We lezen:
18 Toen Jezus de mensenmassa om zich heen zag, gaf Hij bevel naar de overkant te varen.
19 Maar een Schriftgeleerde kwam op Hem af en zei: ‘Meester, ik zal U volgen waarheen U ook gaat.’
20 Jezus zei tegen hem: ‘De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon kan Zijn hoofd nergens te ruste leggen.’
21 Een ander, een van Zijn leerlingen, zei: ‘Heer, sta me toe eerst terug te gaan om mijn vader te begraven.’
22 Maar Jezus zei tegen hem: ‘Volg Mij en laat de doden hun eigen doden begraven.’
 
23 Hij stapte in de boot en Zijn leerlingen volgden hem.
24 Plotseling begon het meer enorm te kolken, zodat de boot bijna door de golven werd verzwolgen.

Maar Jezus sliep.


25 Ze maakten Hem wakker en riepen: ‘Heer, red ons toch, we vergaan!’
26 Hij zei tegen hen: ‘Waarom hebben jullie zo weinig moed, kleingelovigen?’ (Letterlijk zegt Hij: Waarom zijn jullie zo laf?) Toen stond Hij op en sprak de wind en het water bestraffend toe, en het werd helemaal rustig.
27 De mensen zeiden vol verbazing: ‘Wat is dit toch voor Iemand, dat zelfs de wind en het water Hem gehoorzamen?’

Zalig die het Woord van God horen en er gehoor aan geven!


Credo:  In antwoord op Gods Woord willen wij samen ons geloof belijden:
Wij geloven in God, schepper van hemel en aarde,
van meer dan we kunnen bedenken,
van alles wat is.

Wij geloven dat God van ons houdt,
zoals een Vader en een Moeder,
voor ons wil zorgen, ons beschermt.

Wij geloven dat God mens werd:
Jezus, om ons lot te delen,
om op Zich te nemen
onze zonden, al ons leed.
Om dwars door dood en hel heen
ons thuis te halen in de hemel,
eens... op Zijn tijd.

Wij geloven dat Gods Geest
tot ons spreekt in brood en wijn,
in woord en lied,
in de stilte van ons hart,
om ons op de weg te zetten
naar God en naar de ander,
om zo beeld van God te zijn.

Wij geloven dat mensen-op-weg-naar-God
bij elkaar horen, als de vingers van een hand,
als de leden van een lichaam,
ongeacht rang of stand, kerk of land.
Wij geloven dat doop en vergeving,
genade en goedheid
ons in eeuwigheid zullen doen leven,
met elkaar en met God. Amen!



Preek
Genade zij u en vrede van God onze Vader en van Jezus Christus, onze Heer, door de Heilige Geest.

Lieve broeders en zusters, vriendinnen en vrienden.

Vroeger werd er in de kerk veel gesproken en gepreekt over het Verbond. Wij zijn verbondskinderen, leerden wij, en daarom hebben wij een haast directe toegang tot God. Hij is onze Vader.
Ik weet eerlijk gezegd niet goed of ik wel heel erg heb opgelet in mijn jeugd, maar wat ik van die preken in de mooie Grote Kerk van Alkmaar en in de meer intieme Kapelkerk daar heb overgehouden, dat is dat God eerst een vanzelfsprekend verbond had met de mensheid, met Adam en Eva.
Hij zou voor hen zorgen, en zij hoefden zich maar aan één regel te houden. Namelijk: afblijven van de vruchten van één boom. En zelfs dat ging mis.

Daarna ging het van kwaad tot erger, totdat er nog maar één gezin de regels van de Heer respecteerde, en toen kwam de vloed, Noach en de zijnen werden gered, en met hen sloot de Heer een echt verbond, het Noachitisch verbond, waarvan de regenboog het teken en zegel was. Dat was dus in feite een verbond met heel de mensheid daarna.

De belangrijkste eisen waren een rechtvaardige samenleving, geen bloedvergieten, geen afgoderij, geen incest, en geen vlees eten waar het bloed nog in zat.
Bloed werd gezien als de drager van het leven.

Dan is er veel later het verbond met Abraham en diens nakomelingen. Dat zij zich zouden laten leiden door de Heer. Dan zouden ze een groot volk worden. Een paar honderd jaar daarna werd dit verbond na de uittocht uit Egypte vastgelegd op de berg Sinaï, waarbij Mozes de tien leefregels ontving, die tot voor kort ook de basis waren van onze maatschappij. De wet worden zij samen genoemd, maar dat moet je dan niet wettisch zien, zoals wij dat noemen, niet als een verzameling verboden, maar deze leefregels bieden een veilige ruimte waarbinnen mensen op een goede manier kunnen samenleven. Gij zult kun je ook zien als belofte!

Dit is het ‘Oude Verbond’, het Eerdere Verbond, dat een voorbeeld moet zijn voor heel de wereld.
En het begint met liefde. Met de oproep om de Heer je God lief te hebben en dus: te respecteren. En daarmee ook Gods wensen te zien als je hoogste goed. Dat spreekt dan vanzelf.

Als je pas verliefd bent, dan lees je de wensen van je lief uit zijn of haar ogen. Of je probeert het.
Dan is je liefste belangrijker voor jou dan jijzelf.
U kent dat nog wel. Maar de druk van het bestaan en de sleur van het leven nemen die glans vaak weg, daar moet je af en toe heel bewust weer naar gaan zoeken, door tijd voor elkaar te nemen.
Dat gaat voor alle relaties op.
Die tussen man en vrouw, tussen vrienden en vriendinnen, tussen ouders en kinderen, je moet er tijd en energie in stoppen.
En dat gaat ook op voor de relatie met God.
Je moet daar telkens weer bewust voor kiezen.

Koning Zedekia deed dat niet. Hij koos bewust anders. Hij zocht politieke veiligheid bij mensen, niet bij God. Weet u wat zijn naam betekent? Die betekent: Mijn gerechtigheid is Jah. De korte vorm van de Godsnaam. En dan is het een heel dikke knipoog als de Heer in een profetie zegt dat er ooit een tijd zal komen, waarin men de stad, – Jerusalem, de stad van Vrede – die nu belaagd wordt, een nieuwe naam zal geven, en wel: de Heer zelf (de Godsnaam voluit) is onze gerechtigheid.
Dan zullen de inwoners van Jeruzalem allemaal hun heil zoeken en vinden bij de Aanwezige.
Dat is een belofte.
En dat God Zijn beloften houdt, dat illustreert Hij met het verbond met de dag en met de nacht, met de regels die daarvoor opgesteld zijn, en waar je niet aan kunt tornen. Nèt zo min kun je tornen aan Zijn beloften.
Kortom: de nakomelingen van David zullen ontelbaar zijn als de sterren aan de hemel, en de zandkorrels in de oceaan.
Zoals Hij al had beloofd aan Abraham.

Abraham heeft daar niets van gezien, maar hij bleef geloven. Tegen alle ontmoedigende schijn in.

Het centrum van de profetie die we lazen, vinden wij in de belofte van een nieuwe loot, die zal uitspruiten op de boom die David voorstelt.
De Bijbel is een en al beeldspraak, dat weet u.
Wij hebben in Jezus die loot, dat verse, jonge takje met groen blad, herkend. Hij is de rechtmatige opvolger op de troon van Zijn voorvader David.
Maar zoals een klein nieuw takje aan een boom niet opvalt in het begin, zo was het ook in de eerste weken en maanden van Jezus’ optreden niet duidelijk dat Hij nu Gods vervulde belofte was.

Zijn Epifanie komt traag op gang. Er zijn meer leraren in Israël, die de mensen oproepen om God weer de plaats te geven die Hem toekomt.
Jezus is door de meest prominente, Johannes, gedoopt.

En tóén gebeurde er wat!
Voor wie het wilde zien en horen.
De een hoorde Gods stem, de ander had het over de donder, de een zag de Geest neerdalen in de vorm van een duif, de ander zag gewoon een vogel. Zo gaat dat vaak. Soms heeft het tijd nodig.
De vogel Gods, de Geest, heeft vaak tijd nodig om te landen in ons hart.

Maar nu… een paar maanden later
Jezus gaat rond, en preekt, spreekt over God als over Iemand om echt rekening mee te houden, als een bron van levend water, als een kracht die geneest, en als teken daarvan kan Hij mensen genezen, naar lichaam en geest.
Mensen loven God om Hem.
Ze willen Hem zelfs volgen. Maar daar moet je wel wat voor over hebben. Heel wat.
Een onzeker bestaan. Soms zelfs een angstig bestaan…
Het is leven uit Gods hand, als een vogel op de wind, als een bloem in het veld.
De Heer heeft niets in eigendom.
Nog geen plek om te slapen.  
En àls Hij dan slaapt, uitgeput van al die mensen die iets van Hem wilden, dan steekt er een heftige storm op. Echt heftig.
Alsof Hem zelfs die slaap niet wordt gegund.
Help! roepen de leerlingen die Hem volgden.
We vergaan! Ze zijn bang!
Ze zien de dood voor ogen, en verder niet.
God is ver weg.
“Lafaards, wat hebben jullie weinig geloof!”
Dat staat er in het Grieks. Lafaards.
Je moet moed hebben om in Jezus te geloven.
Maar die hèbben jullie hier wel!
Hij spreekt niet alleen de mensen stevig toe, ook de wind en het water. Ik denk dat Petrus later tegen zijn schoonmoeder heeft gezegd: ´Hij gàf ze toch op hun donder! En het werd meteen doodstil.
Eng!´
Ja, dan realiseer je je, dat je met Iemand te maken hebt, die ook nog macht heeft over de natuur.
Niet alleen kan Hij zieken genezen en heeft Hij macht over de boze geesten, zèlfs de wind en de golven gehoorzamen Hem.
De onvoorspelbare krachten van het leven, die het ons zo moeilijk kunnen maken, zijn niet groter dan Jezus.
Kijk, dit is ook Epifanie. Dit is ook een stuk van Zijn komend koningschap. Het wordt hier zichtbaar!
Om diep eerbiedig bij te zwijgen, en dàn God te loven.
Maar het verhaal gaat verder.

Deze koning, deze mens zoals die was bedoeld, geeft àlles op. Ook het eigen leven.

Met Zijn bloed wordt straks een nieuw verbond gesloten, dat ons allen omvat. Ook u en ik en jij horen daarbij. Want God heeft ons lief.

In Romeinen 13 vinden wij de grondwet van dat nieuwe verbond. De regels.
Ik lees het nog maar eens… (All you need is love!)
8. Wees elkaar niets schuldig, behalve liefde, want wie de ander liefheeft, heeft de gehele wet vervuld.
 
9 Immers: ‘Pleeg geen overspel, pleeg geen moord, steel niet, zet uw zinnen niet op wat van een ander is’ – deze en alle andere geboden worden samengevat in deze ene uitspraak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf.’
10 De liefde berokkent uw naaste geen kwaad, dus de wet vindt zijn vervulling in de liefde.

Wees elkaar niets schuldig.
Dat betekent dus dat je alle morele en andere verplichtingen die je aan de naaste hebt, altijd nakomt. Dat is het begin      Dat is de schone lei waarmee wij iedere dag beginnen. En dan komt wat God van je vraagt: heb je naaste lief.
Waarom, en hoe? De liefde berokkent uw naaste geen kwaad, (daar gaat het om!) dus de wet vindt zijn vervulling in de liefde.
Als wij zo leven, volgen wij Jezus werkelijk, en zijn wij kinderen van het verbond.
Wij mogen Gods lof zingen, jubelen voor Hem die ons lief heeft in Jezus. Amen.
Stilte

Orgelspel

God heeft ons vele gaven geschonken,
om ons blij te maken, maar ook om ons de gelegenheid te geven anderen blij te maken, door er van te delen.
Nu kunnen we dat doen in de collecte.
Daarbij zingen we: lied 758
Collecte

Offerandegebed
Goede God, dank U wel voor al Uw goede gaven, die wij niet hadden verdiend, maar wel van U hebben gekregen. Wij willen ze delen met anderen, die minder goed af zijn dan wij. Wil onze gaven aan hen zegenen, zoals U ons met Uw gaven hebt gezegend, door Jezus Christus, onze Heer.

Lied 758 

Voorbeden:
Laten we danken en bidden:

Goede God, wij danken en bidden U voor haar, die voor velen van ons altijd koningin Beatrix zal blijven. Geef haar de kracht en de moed om nog lang een voorbeeld te zijn voor de nieuwe koning.
Geef hèm en zijn vrouw Uw genade, dat zij hun heil bij U blijven zoeken, elke dag. Wees hun rust en hun kracht, hun inspiratie en geef hun Uw liefde.
Laat ons de Heer bidden :
G : Heer ontferm U

Lieve Heer, wij danken U, dat U ons iets hebt laten zien van Uw heerlijkheid en macht.
Kom ons zwakke geloof te hulp en sterk het, zodat wij als levende mensen Jezus volgen, om ooit met Hem en U te leven in eeuwigheid.
Laat ons de Heer bidden :
G : Heer ontferm U

God van vrede en genade, wij danken U voor de vrede waarin wij leven, voor de vrijheid, de betrekkelijke zekerheid. Wij bidden U voor allen die dit moeten missen. Voor de bewoners van Syrië, Centraal Afrika, voor de vluchtelingen uit alle oorlogsgebieden, maar ook voor hen die in relatieve onvrijheid wonen, in Oekraïne, Rusland, in Azië…
Christenen worden wereldwijd vervolgd.
Wil hun geloof sterken en hun leven beschermen.
Ook bidden wij voor hen die om hun afkomst, hun geslacht of hun geaardheid worden vervolgd.
Laat ons de Heer bidden :
G : Heer ontferm U

Omdat U groot en goed bent, Heer, bidden wij voor allen die anderen kwaad doen. Wil de harten herscheppen, de angst voor andere mensen wegnemen, en hen leren leven en kijken vanuit Uw liefde.
Laat ons de Heer bidden :
G : Heer ontferm U
Heer, die de zielen en de lichamen geneest, wij loven Uw goedheid, en wij bidden U voor de zieken van deze gemeente en in onze omgeving.
In de stilte van dit moment leggen wij hun namen voor U neer…   (                     )

Laat ons de Heer bidden :
G : Heer ontferm U

Neem ons in genade aan,
Red en behoud ons,
Want alleen U, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, komt toe prijs en lof en aanbidding te allen tijde en van eeuwigheid tot eeuwigheid.
G : Amen.

Onze vader, die in de hemelen zijt,
Uw Naam worde geheiligd.
Uw rijk kome, Uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood en vergeef onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren,
en leid ons niet in verzoeking,
maar verlos ons van het kwade.   
 

Ons slotlied is lied   is nummer 916: 1 en 2  (net als de rest uit het nieuwe liedboek.)

Na de zegen, zingen we, i.p.v. het ‘Amen’ vers 3


Zegen: Laten wij dan in dàt vertrouwen verder gaan…
De gemeenschap met God,  
met alle heiligen en elkaar

vervulle Uw harten en gedachten,
Uw doen en laten,

Uw bidden en danken
Van nu aan tot in alle eeuwigheid.
† Zo zegent U heden de Vader, de Zoon,
de Heilige Geest. Amen.

Lied 916:3