Voor eerdere diensten klik hier:

zondag 3 na Trinitatis 16-6-2024 te Utrecht-Zeist locatie Hamburgerstraat


Aline Kuiper Voorzang
Diederik Blankesteijn Orgel
  

Voorbereiding

Stilte

Klokgelui

Orgelspel: César Franck (1822-1890), Cantabile in B

Welkom aan allen die meekijken en meevieren via internet!

Ingangslied: Sytze de Vries: Tegen het duister nr. 83

Verzegeld in Zijn vrede, voorgoed aan Hem gehecht
Zijn wij, de naam van Christus is ook op ons gelegd.
Zal alle licht versmallen, ten laatste ons omspant
- hoe diep wij mogen vallen – de holte van Gods hand.

Voorg.: Wij zijn hier aanwezig in de naam van
de Vader, de Zoon en de Heilige Geest

Gem.: Amen

Onze Hulp is in de Naam van de Heer   
A. die hemel en aarde gemaakt heeft.


Die trouw houdt tot in eeuwigheid
A. en niet loslaat het werk van Zijn Handen.

Gebed van toenadering
Laten we bidden:
God van hemel en aarde,
God van leven en dood, van dood en leven,
wij staan voor U met lege handen,
met besmeurde handen,
met een geweten dat zich niet tot rust laat brengen.

U zo groot, wij zo bijna niets,
en toch verwaand en overtuigd van eigenwaarde,
tót we de gevolgen zien van wat we deden.

Wij zijn nergens, Heer,
als U ons rekenschap vraagt.
Daarom smeken wij U om genade;
daarom vragen wij U:


Heer, vergeef ons al wat wij misdeden,

A:opdat wij weer in vrede leven.
Amen.

Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!
Amen.

Introïtus 
V:. Denkend aan de nood van heel deze wereld lezen we de antifoon van deze zondag met en voor al die mensen en dieren, we geven aan hen een stem als we zeggen:
‘Keer U tot mij, en wees mij genadig, ik ben alleen en ellendig. 
Zie mij in mijn nood, in mijn ellende, vergeef mij al mijn zonden’. ps 25: 16,18


Wij zingen psalm 25a 

en lezen daarna samen de antifoon!

‘Keer U tot mij, en wees mij genadig, ik ben alleen en ellendig. 
Zie mij in mijn nood, in mijn ellende, vergeef mij al mijn zonden’.

Kyrië en Gloria
Laten wij de Heer aanroepen om ontferming met de grote nood van de wereld, 
en laten we dan juist nu ook Zijn Naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt.
  

Dienst van het Woord
Groet
 

Zondagsgebed
Heer, die het lot van koningen en heersers in de hand hebt, wij danken U dat U ook ons leven en onze dood in de hand hebt.         
Leid ons in alles wat we doen en laten,
door Jezus Christus, onze Heer, die met U en Uw Geest leeft en regeert, nu en tot in eeuwigheid.
Amen 

Lezing Oude Testament: Ezechiël 17: 22-24
Het gaat in hoofdstuk 17 om een symbolische voorspelling van het lot van koning Zedekia, koning van Juda.
Hij beledigt God, door zich af te wenden van Diens wet en Diens profeten. Hij is onderhorig aan Babels koning Nebucadnezar, die bij de eerste wegvoering al veel van de adel van Juda naar Babel heeft meegenomen, maar Zedekia, de laatste koning van Juda, verbreekt zijn gelofte aan Nebucadnezar en zoekt in het geheim toenadering tot Egypte, in de hoop dat
dit rijk het Heilig Land bevrijden zal.
Deze onbetrouwbaarheid doet de bom barsten: Israëls God houdt ze niet meer de hand boven het hoofd, ook Zedekia zal worden weg gevoerd, en zelfs de tempel wordt geplunderd. Het begin van de grote ballingschap staat voor de deur. We lezen:

22  Dit zegt God, de HEER: “Ikzelf zal uit de top van de hoge ceder, van tussen de bovenste takken, een teer twijgje wegplukken, en dat zal ik planten op een hoge en verheven berg.
23  Op de hoogste berg van Israël zal Ik het planten, het zal takken dragen en vruchten voortbrengen, en een prachtige ceder worden. In die boom, in de schaduw van zijn takken, zullen vogels wonen, alle soorten vogels die er zijn.
24  En alle bomen in het veld zullen beseffen dat Ik, de HEER, het ben die een hoge boom neerbuigt en een kleine boom doet groeien, die een gezonde boom laat verdorren en een verdorde boom weer laat bloeien.          
Wat Ik, de HEER, gezegd heb, zal Ik doen.”
Lector:         Woord van de Heer.
Gemeente:   Wij danken God. 15.34

V. Op deze manier laat de Heer Zijn volk weten dat er ooit – na de ballingschap – een nakomeling van David op Gods heilige Berg zal komen om het volk te leiden. De Messias. Van die belofte zingt lied 158c.

Wij zingen het refrein, en Aline zingt de coupletten! Maar het eerste refrein zingt ze voor, en dan volgen wij…

Lies 158c Gezegend de Heer, gezegend Isrels God...

Epistel: 2 Corinthe 5: 1-10

Dit deel gaat over ons verlangen, ons gewettigde verlangen, naar de tijd die vóór ons ligt: de tijd met God.
Paulus maakt hier gebruik van het beeld van een tent, als gelijkenis voor ons aardse leven.
Een tent kun je gemakkelijk neerhalen, je haalt een paar lijnen los, en alles valt in elkaar. Zo kwetsbaar zijn we. Verder gebruikt hij het beeld van kleding.
Zoals je je bovenkleding aantrekt over je onderkleding, zo kleed je je met het geestelijk leven over je lichamelijk leven, en zo mag je er naar verlangen het hemelse leven bij God aan te trekken… Je moet dan wel zorgen dat je voor God niet naakt, niet in je hemd komt te staan.
We lezen:
1  Wij weten dat wanneer onze aardse tent, het lichaam waarin wij wonen, wordt afgebroken, we van God een woning krijgen: een eeuwige, niet door mensenhanden gemaakte, woning in de hemel.
2  Al zuchten wij in onze aardse tent en zouden wij willen dat onze
hemelse woning er nu al over wordt aangetrokken,
3  als we maar bekleed, (en) niet naakt zullen blijken.

4  Zolang we in onze
aardse tent verblijven, zuchten we onder een zware last, omdat we niet willen dat deze kleding wordt uitgetrokken; we willen dat er nieuwe over wordt aangetrokken, zodat het sterfelijke door het Leven wordt verslonden.

5  Hiervoor heeft God Zelf ons gereedgemaakt, door ons de Geest als onderpand te geven.
6  Dus wij blijven altijd
vol goede moed, ook al weten we dat we, zolang dit lichaam onze woning is, ver van de Heer wonen,
7  we leven in
vertrouwen; wat komen gaat is nog niet zichtbaar.
8  We blijven vol
goede moed, ook al zouden we ons lichaam liever verlaten om onze intrek bij de Heer te nemen.
9 
Daarom ook stellen wij er een eer in te doen wat Hij wil, zowel in dit bestaan, als in ons bestaan bij Hem.

10 Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus verschijnen, zodat ieder van ons krijgt wat hij of zij verdient voor wat zij of hij in het leven heeft gedaan, of het nu goed is of slecht.
Lector:         Woord van de Heer.
Gemeente:   Wij danken God. 15.36

We zingen een lied van het graan en van de Geest…
Lied 715: 1 en 3 voorzang; 2 en 4 allen.

Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Marcus 4: 26-34

Halleluja: NL 270c: De Hemel verhaalt van Gods Majesteit, het uitspansel roemt het werk van ZIJn handen. Halleluja!

Jezus is net begonnen met het vertellen van gelijkenissen.
De eerste was die van het zaad in de akker, dat op goede en minder goede grond valt.
Dat sloeg op het Woord dat werd gezaaid.
Op Zijn eigen werk, dus!  Daarna gaat Hij verder:

26  En Hij zei: “Het is met het koninkrijk van God als met een mens die zaad uitstrooit op de aarde:
27  hij slaapt en staat weer op, dag in dag uit, terwijl het
zaad ontkiemt en opschiet, ook al weet hij niet hoe.
28  De
aarde brengt uit zichzelf vrucht voort, eerst de halm, dan de aar, en dan het rijpe graan in de aar.
29  Maar zo gauw het graan het toelaat, slaat men er de sikkel in, omdat het
tijd is voor de oogst.”

30  En Hij zei: “Waarmee kunnen we het koninkrijk van God vergelijken en door welke gelijkenis kunnen we het voorstellen? …
Het is als een
zaadje van de mosterdplant, het kleinste van alle zaden op aarde wanneer het gezaaid wordt.
32  Maar als het na het zaaien
opschiet, wordt het het grootste van alle planten en krijgt het grote takken, zodat de vogels van de hemel in zijn schaduw kunnen nestelen.”

33  Met zulke en andere gelijkenissen maakte Hij hun het goede nieuws bekend, voorzover ze het konden begrijpen;
34 
Hij sprak alleen in gelijkenissen tegen hen, maar wanneer Hij alleen was met Zijn leerlingen, verklaarde Hij hun alles.  
Zalig die het Woord van God horen en er gehoor aan geven!


Credo
In antwoord op Gods woord willen wij ons geloof belijden door samen te zeggen/zingen:
Wij geloven in God - Schepper van hemel en aarde.
Heer over alle machten.
Die om ons van alle macht heeft afgezien,
en in Jezus de prijs heeft betaald voor onze overtredingen.
Die in eenvoud tot ons kwam,
en werd verraden en vermoord - gekruisigd...
maar Hij overwon de dood!
Na drie dagen opgestaan ten leven,
verscheen Hij aan vriend en vijand;
weer in Zijn hemels rijk terug zond Hij Zijn Geest
die ieder mens bezielen wil tot leven in de Heer.
Tot  een gemeenschap van heiligen,
door een doop, door vergeving van zonden,
tot leven in  der eeuwigheid.
Amen

Preek
Genade zij u en vrede van God onze Vader en van Jezus Christus, onze Heer, door de Heilige Geest.

Lieve gemeente...

Drie lezingen, die zó verschillend zijn… waar begin je dan? De profetie van Ezechiël lijkt het verst van ons af te staan, het is een waarschuwing aan volk en overheid, toen en daar, maar ook een belofte.
Wie die beloofde Messias is denken we wel te weten, Hij is voor velen van ons Degene die we voor ons gevoel het beste kennenJezus.

Maar laten we eerlijk zijn, ook in het hier en nu zijn we helaas maar àl te bekend met onbetrouwbare regeringsleiders, in binnen- èn buitenland.
Zelfs bij de vorming van een nieuwe regering, hier, blijkt dat een probleem
En tóch stemmen velen van ons telkens weer op dezelfde mensen.
Dus ja, ook deze lezing gaat ons misschien wel méér aan dan ons lief is.

De vraag waar het bij Ezechiël om gaat is: hoe belangrijk is God, de grote God van Israël, maar ook de Vader van Jezus, voor ons?
Houden we echt rekening met Hem in ons dagelijks leven? Die vraag stel ík u niet, maar die vraag stelt de Heer in de Hemel ons via Ezechiël, de Heer waarover Jezus het heeft, als Hij vertelt over het koninkrijk van God.

Het gaat dan niet over een koninkrijk hoog, vér weg…
het gaat in wezen over het koningschap van God.
Daar heeft Jezus het over, altijd als Hij het heeft over Gods koninkrijk!

En ook dat gaat dan over de vraag in hoeverre dat koningschap van God in de practijk van ons bestaan iets is waar we rekening mee houden.

‘Uw wil geschiede’ – dààr gaat het om.

Maar… Hoe doe je dat?

Dit gebeurt in heel kleine dingen, waar je voor kiest, en het heeft enorme gevolgen.

O.K. Het lijkt soms alsof we geen vat hebben op onze wereld…

Jezus vertelt:
Iemand zaait en ‘vanzelf’ komt het graan op, de boer heeft geen idee hoe dat eigenlijk gaat
(Intussen weten de boeren daar heel veel van, maar we zijn ook al eeuwen verder)

Maar er komt een moment waarop het graan rijp is, en dan wordt er geoogst.
Dan wordt het kaf van het koren gescheiden…
Zo gaat dat…

De tweede gelijkenis die Jezus vertelt, die van het mosterdzaad, gaat er veel dieper op in.
Het is niet een apart verhaal, maar een meta-verhaal, zoals dat tegenwoordig heet, een verhaal over het verhaal.
Het legt aan wie luisteren kan en wil uit waar het verhaal over gaat.

Het gaat om God. God, die belangrijke mensen, ‘hoge bomen’ zeggen wij dan Bijbels, onttroont,
en die  kwetsbare mensen in Zijn hoede neemt, en die Hij in Zijn Aanwezigheid, 'op Zijn Heilige Berg', laat uitgroeien tot steun en schaduw voor kleine wezens.

Wat mensen doen en wat ze zijn, dat doet er toe! Voor God én voor anderen.
Als we maar leven met het oog op God, dan wordt heel de schepping daar beter van.
Dan worden we daar allemaal beter van.

Bij de oogst worden we beoordeeld op de manier waarop we hebben geleefd. Hoe we hebben gedacht en gedaan. Waar het ons om ging.
Of we nu politici zijn of heel gewone mensen.

Dat vinden we ook terug in de lezing uit de brief aan de gemeente in Corinthe.
‘Als we straks voor God maar niet in ons hemd komen te staan’, bij de eind-afrekening, staat er.
Als de stemmen geteld worden.

Wanneer ons geestelijk leven ons dagelijks leven positief heeft beïnvloed, dan hoeven we niet bang te zijn.
Als we leven in de Geest van Jezus, mogen we zelfs uitzien naar de goede Toekomst in eeuwigheid.
Naar een eindeloze vreugde.

Maar veel mensen kijken daar niet naar uit, die zijn veel te veel bezig met ons hier en nu.
‘Als we braaf zijn en fatsoenlijk leven, dan zal het later – àls er een later ís – toch wel meevallen, niet?'
Dat hoor je vaak…

Maar God hoopt op zoveel meer.
Hij / Zij hoopt op een relatie.
Op liefde over en weer.

Die liefde biedt de Heilige ons om te beginnen Zelf  aan, in de Zoon, naast ons. In de Geest ín ons.
Dat die Liefde ons niet onverschillig laat, in goede en kwade tijden, daar gaat het om.

Over die kwade tijden wil ik even iets over vertellen…
Jaren geleden, veel jaren geleden, kreeg onze oudste, ze was nog maar 30, het bericht dat ze borstkanker had. Het was december, en we namen dat bericht op in onze kerstbrief.
Er werd veel en hartelijk op gereageerd.
Kaarsjes werden er gebrand, zij en wij als gezin werden gedragen in veler gebeden, net zoals onze Gerrit met zijn Peter in de dagelijkse gebeden van ons allemaal hier in de gemeente wordt gedragen.
Iedereen hoopte maar dat het mee zou vallen, dat het goed zou komen.

Die gebeden zijn verhoord, zij, en haar zussen die later ook in de prijzen zouden vallen, leven nog, al viel het echt niet mee, dus wij zijn heel dankbaar.

Maar één reactie viel op, en die wil ik toch even met u delen: iemand, die ik vooral kende van de computerclub, schreef:
“Wij weten dat we, wanneer onze aardse tent, het lichaam waarin wij wonen, wordt afgebroken, van God een woning krijgen: een eeuwige, niet door mensenhanden gemaakte, woning in de hemel.”
Dat heeft me toen het meest geraakt van alles. Ennog!

Ik voelde me serieus genomen in mijn verdriet, mijn zorg om ons kind. En ook in mijn geloof.

Misschien zijn we wel te vaak verlegen met ons geloof, durven we er niet over te spreken of te schrijven.
Alsof het niet belangrijk is…  Terwijl het dat wel is.
Doe het maar wel. Laat het maar weten.
Zelfs als de ontvanger van het bericht liever iets anders had gehoord… Dat gebeurt wel eens. Maar toch

Er is Iemand die het echt fijn vindt.
De Aanwezige, de Schepper van hemel en aarde, wil graag behoren tot de kern van ons bestaan.
Wil graag dat we dat delen

De Heilige Geest wil altijd helpen en vertalen, van ons naar de ander en van ons naar God, zoals Ze ook steeds hier is om Gods woorden naar ons hart te vertalen.
Amen, dat is waar, zou broeder Maarten zeggen. Amen, daar kunnen we het mee doen.

Amen, laten we de Heer in het centrum van ons bestaan plaatsen. Juist in kleine dingen.
Die doen er toe.
Als Zij, als Hij er toe doet voor ons.
Amen – we doen het Samen.

Muziek
Uit de aria 'Saamen der Gerechtigkeit' van Johann Ludwig Bach

Was hilft ein immer muntrer Fleiss
Wo auch als Segenstau von oben fället;
Die süsse Freud ersetzet nur den Fleiss,
Der nach des Himmels Schloss die Saat bestellet.
Weg Unrecht, weg verboten Frucht,
Die ihr vergift' am Kern in schönen Schalen träget
In welchen Tod und Fäulniss reget
Wenn man der Müh’ Ergötzung sucht.

Wat goed is een altijd vrolijke ijver
Waar zegeningen vallen van boven;
Zoete vreugde alleen vervangt ijver,
Die het zaad cultiveert volgens de hemel besluit.
Weg met onrechtvaardigheid,
weg met de verboden vrucht,
die vergif in de kern in mooie schil draagt,
Waar dood en verval heersen
Wanneer je plezier zoekt in zwoegen.

Saamen der Gerechtigkeit
Kann mit süssen Früchten speisen
Der schon in der Blühe weiss,
Dass sie in der Erntezeit
Engelsbrot zur Kost verheissen,
Da der Bossheit Fluch und Sturm
Danieder reissen.

Zaden van gerechtigheid 
kunnen met zoete vruchten degene voeden
Die al in de bloei weet
Dat ze in de oogsttijd
Engelenbrood beloven als voedsel,
Wanneer (ze) de vloek en storm
Van de boosheid neerhalen.

Wat een prachtige muziek! Dank, Aline, en Diederik!

Mededelingen

V: Alles wat wij hebben, hebben wij van God gekregen,
om  door  te geven, om te delen met velen,
     en er zo dubbel van te genieten.

Ook nu en hier kunnen we gestalte geven aan dat delen: in de collecte.
Na het gebed over de gaven zingen we: lied 767
Diederik speelt het voorspel tijdens de collecte.

Collecte
1. Voor het werk in de eigen gemeente
2. Voor ouderenwerk eigen gemeente

Gebed over de gaven:
Waar Godzelf Zich aan ons mensen geeft in Jezus, mogen wij niet achterblijven
Heer
, wij wilden ons hart voor Hem openen en onze beurzen voor onze naasten, voor wie Jezus ook is gekomen, maar die het minder hebben getroffen dan wij met aardse goederen.

Wil ons offer aan U en aan hen zegenen, zodat het aan het werk kan gaan onder Uw leiding, e
n maak velen hierdoor blij. 
Om Jezus’ wil, en door Uw Heilige Geest. Amen.

We zingen nu over de toekomst die ons is beloofd.
Lied 767  1,2: voorzang, 3 allen 4 voorz. 5 allen, 6 voorz, 7 allen.
 
Voorbeden
Laten wij samen danken en bidden:
Laten we danken en bidden:
Goede en trouwe God, die ´hoge bomen´ een toontje lager laat zingen, en kleine takjes laat uitgroeien tot brede bomen, die leven en schaduw geven…
op deze Vaderdag willen wij U allereerst danken
omdat U in Jezus vader van alle mensen wilde wezen.
Dank U dat Hij ons leren mocht U ‘Abba’ – ‘vader’ te noemen.
Op deze Vaderdag bidden we U ook voor allen die, gekend of ongeweten, de functie van vader mogen vervullen, die jongeren helpen op eigen benen te gaan staan, verantwoordelijke mensen te worden,
wij bidden dat zij hen mogen helpen U als basis van hun bestaan te leren kennen.
Wij bidden U vandaag voor allen die, door wat voor omstandigheden dan ook, dat voorrecht niet kennen.
En wij bidden U voor allen die, door de thuissituatie, het woord ‘vader’ als iets beangstigends hebben leren kennen.
Wil voor hen allen een nieuwe, liefdevolle invulling van dat woord scheppen, opdat er nieuwe deuren opengaan.  
Zo bidden wij samen:

Goede God,
Dank U voor deze aarde, voor groen en voor warmte, voor milde regen en voor vriendelijkheid om ons heen. Tegelijk is er oorlog en geweld, haat en angst.
Help ons om met Uw ogen naar de wereld om ons heen te kijken, en mooie mogelijkheden te zien, waar we die niet verwachtten… Ook voor onszelf!
Help ons om ze waar te maken…
Dat wij zaadjes van gerechtigheid mogen planten, en dat U ze doet opkomen
Zo bidden wij samen:

Barmhartige God, liefdevolle Heer.
Wij komen met onze wereld bij U, een wereld vol armen en gedeukten, vol vluchtelingen – ook Jezus moest ooit vluchten – een wereld vol bange mensen die elkaar het licht in de ogen niet gunnen, omdát ze bang zijn.
Heer, ontferm U over hen, over alle slachtoffers van oorlog en geweld, in Oekraïne, Gaza, Afrika, overal.
Zo bidden wij samen:

Dank U voor deze warme gemeente, die zo de eigen uitdagingen en problemen heeft, en die U hard nodig heeft…
Leid onze voorgangers en kerkenraadsleden, onze kosters en vrijwilligers in alles door Uw Heilige Geest.
Dat bidden we ook voor onze predikant en haar gezin, die een moeilijke tijd doormaken. 
Voor al onze zieken bidden we. Voor hen die hier nu niet zijn, en die we missen…

We danken en bidden voor allen die werken in de zorg.
We danken dat pastor Gerrit Krul gisteren naar huis mocht… Hij is er zo blij mee. Geef dat hij snel op mag knappen in zijn eigen huis. 
Voor hen en voor alle dingen en mensen die op ons hart liggen bidden en danken we U in de stilte van dit moment…
(Voorbedenboek!!!)
Zo bidden wij samen:


En met Hem, die het ons leerde bidden zeggen wij:
A: Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals wij vergeven onze schuldenaren
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!


Slotlied
: 423: 1-2 (U mag gaan staan, als u kunt)

Heenzending:

Zegen:
V. Laten wij de Oneindig Nabije loven.
G. En Zijn barmhartigheid prijzen.
V. De Levende zal uw uitgang en ingang bewaren.
G. Hij gaat voor ons uit op de weg,
V. en bergt u als een Moeder in oneindige Liefde,
G. van nu aan en door de tijden heen.
Amen

Amenlied: 423: 3

Muziek: César Franck: Prelude in b