Voor eerdere diensten klik hier:
Zondag 3 na Trinitatis
2010
te
Gorcum in de Lutherse kerk aan de Lange dijk, genaamd: in Abrahams schoot.
Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen
Onze Hulp is in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Goede God, wij vertrouwen op Uw Woord,
daarom zijn wij hierheen gekomen.
Wij bidden U voor allen die daar toe niet in staat zijn.
Lieve God, Uw genade
is groter dan ons tekortschieten.
Daarop vertrouwen
wij, als wij vragen om vergeving,
als wij U vragen om al wat ons aan zorgen
en vragen,
aan verdriet en onrust
aankleeft, van ons weg te nemen,
opdat wij U in alle vrijheid
als Uw kinderen kunnen aanbidden.
Heer, vergeef
ons al wat wij misdeden
en laat ons weer in vrede leven!
Amen.
Zo lief had God deze wereld,
dat Hij Zijn eniggeboren Zoon
gegeven heeft, opdat ieder
die in Hem gelooft
aan het verderf ontkomt,
en eeuwig leven
hebben mag!
Ons introïtuslied is uit de bundel TussenTijds
94: 1 – 5 O God, onze Vader, wij spellen Uw lof, wij heffen op aarde de
adem omhoog...
... En Geest van daarboven, o Geest van ons lied, Gij leert ons geloven wat ooit is
geschied...
Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de
nood van deze wereld,
maar laten wij dan ook Zijn naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt!
In antwoord op Gods Woord willen wij ons geloof
belijden:
Wij geloven in God - Schepper van hemel en aarde.
Heer over alle machten
Die om ons van alle macht heeft afgezien
en in Jezus de prijs heeft betaald voor onze overtredingen.
Die in eenvoud tot ons kwam,
en werd verraden en vermoord - gekruisigd...
maar Hij overwon de dood!
Na drie dagen opgestaan ten leven
verscheen Hij aan vriend en vijand;
weer in Zijn hemels rijk terug zond Hij Zijn Geest
die ieder mens bezielen wil tot leven in de Heer.
Tot een geméénschap van heiligen,
door een doop, door vergeving van zonden,
tot leven in der eeuwigheid.
Amen
Preek
Genade zij u en vrede
van God onze Vader en
van Jezus Christus,
onze Heer,
door de Heilige Geest.
Lieve Gemeente van God,
broeders en zusters – om Jezus
wil, in Zijn Geest.
Een bonte variatie aan lezingen,
zo op het eerste gezicht. Maar op minstens twee punten raken de eerste en
de laatste lezing van vandaag elkaar.
En misschien nog wel drie.
Het gaat in alle gevallen om een
volk dat zich niet houdt aan Gods
voorschriften: ze eten varkensvlees,
en wie weet: erwtensoep
met varkenspootjes, in elk
geval: walgelijke
dingen voor Hem die
deze spijzen verboden heeft.
Die spijswetten zijn er niet
voor niets: in het Oosten vallen
er onder de eters van varkensvlees
veel slachtoffers
van trichinose,
een wormachtige parasiet. Als je
de schade in beeld
ziet, die deze dieren aanrichten
in de mens, dan hoef je voor de rest van je leven geen plakje
ham meer.
Een vrome Jood zal
géén varkens
eten of houden, maar de Romeinse bezetter
heeft daar geen boodschap aan, dus
voor de Gerasenen is
het een lucratieve bezigheid. Daar
zou je begrip
voor kunnen opbrengen.
Ze weten niet beter…
Nee, dat is onzin, door hun nauwe contact met de Joodse buren aan de overkant
van het meer, en met alle
reizigers die aan hun kant doortrekken, om het grondgebied van Samaria
te vermijden, zouden ze wel degelijk
op de hoogte kunnen
en moeten zijn van
de verbodsbepalingen.
Als je die aan je laars lapt, geef
je daarmee aan dat je geen
greintje respect
hebt voor die God van de Joden die dit verbod heeft uitgevaardigd.
Maar dat geldt dan ook voor de Joden uit de eerste lezing.
Er zijn
natuurlijk wel redenen
te bedenken, waarom ze zich niet aan de spijswetten houden…
Allereerst was dat niet
makkelijk tijdens de ballingschap, want je zit in een vreemde
cultuur, en je moet je toch
al aanpassen, anders krijg je erg veel problemen. Daar weten wij hier alles
van.
Alleen de Godsdienstfanaten,
of de trouwe
gelovigen, het is maar van welke
kant je het bekijkt, hielden
zich aan de overgeleverde wetten.
En toen ze dan na zeventig jaar
terug mochten naar hun land,
toen lag dat half in puin, en in
de andere helft woonden al
generaties lang mensen, die de gaten
hadden opgevuld, en die het land
hadden bebouwd, de
woningen bewoond,
en die bepaald niet op hen zaten te wachten.
Zij, de Palestijnen, voelden zich de terechte
bewoners, en hadden hun eigen
taal, cultuur en gewoonten.
Ook zij hadden over het
algemeen niets met die rare
Joodse spijswetten.
Je kunt je voorstellen
dat een zekere politieke partij daar hoge
ogen
zou gooien.
In alle gevallen wordt trouw
aan Gods geboden verwacht
in een omgeving, die dat niet aanmoedigt. En dan moet je sterke
benen hebben, om overeind
te blijven! Wij kennen dat!
Voor je het weet ga je mee
in de algemene trend…
De Gerasenen
uit het Evangelie kun je hun etensgewoonten misschien niet zo kwalijk
nemen.
Maar de Joden van na
de ballingschap wel degelijk.
Een ander punt van overeenkomst, en dat is een heftig
punt, is dat beide groepen het contact
met God,
respectievelijk met Jezus,
onverbloemd afwijzen.
De Gerasenen, stadsmensen,
hebben een economische reden, want
een kapitaal aan varkens
is vernietigd, doordat ze in het meer
verdronken zijn.
(En voorzover ze aan de kust
wonen en vissers zijn,
lijkt het me ook niet zo geweldig fijn voor je werk, met die verdronken beesten
in het water…)
Maar dat is niet de voornaamste reden van hun afwijzing. Het ergste
is dat Jezus ze bang
maakt.
Terwijl Hij naar de overkant
is gegaan om ook daar het goede
nieuws te brengen.
Jazeker, Hij heeft de
boodschap van bevrijding
gebracht, bevrijding
door Gods koningschap
over alles en allen, en het viel bij de ex-bezetene in goede
aarde, zelfs zó, dat deze overal Gods
loftrompet gaat steken, en dan
laat weten wat Jezus
voor hem gedaan heeft, maar de calculerende burger
staat niet open voor de blijde boodschap.
Als God regeert,
als Gods koningschap
aanbreekt waar Jezus
is, dan is het gevolg dat zij die dat weten
ook zullen moeten leven
naar Gods regels,
en daar hebben ze helemaal geen zin
in.
Ze zoeken het liever zelf uit, wat ze zullen doen en laten.
Dat horen wij op dit moment
ook steeds: Godsdienst
moet maar liefst buiten het publieke
domein blijven. Buiten het openbare leven.
We kiezen zelf wel of we met God
te maken willen hebben, zegt men, maar dat is
en blijft dan een privé-zaak.
Nee, Jezus moet zich
maar liever terug trekken op Zijn eigen
terrein… dat is beter voor iedereen.
Dat denken de Gerasenen, en dat denken de God-lozen in onze tijd…
Erger is dat Gods eigen volk
tegen Hem zegt: wij hebben geen boodschap aan U, we hebben geen raakvlakken.
Letterlijk zeggen ze: we zijn te heilig
voor U.
Maar dan in de betekenis van: volkomen anders zijn, geen raakvlakken hebben.
Normaal zeggen wij alleen: God
is heilig.
Dat heeft dan allereerst de
betekenis: volkomen anders,
onze leefwereld te boven
gaande.
En vervolgens betekent het: vreselijk
machtig.
Maar soms wordt het ook van mensen gezegd.
Je krijgt haast de indruk dat het
volk ook die tweede
betekenis op zichzelf betrekt: machtiger
dan God, die ze immers
zou helpen, en die
uiteindelijk niets lijkt te
doen… Daar hebben ze ook niets
aan.
En dàt na de ballingschap.
Ja, zelfs na de erkenning in
de ballingschap van hun ouders dat zij het aan zichzelf
te wijten hadden, doordat ze zich van God
hadden afgekeerd.
Nu doen hun nakomelingen het zelfde,
terwijl ze, na de beloofde terugkeer, zoveel beter zouden
kunnen weten.
Je kunt je voorstellen dat God
er witheet van wordt. Hij zàl ze
wel eens mores leren. O!
Maar een tijdje later, als alles
is bezonken,
blijkt dat niet het laatste woord te zijn.
Misschien hebben ze ook wel geluisterd, en hun leven gebeterd...
Hoe dan ook:
Zijn laatste woord is
een woord van genade,
zodat er tenminste een rest
overblijft, waarmee het Godsvolk opnieuw
verder kan worden uitgebouwd.
En daarom, daarom is uiteindelijk Gods
Zoon ter aarde gekomen.
Wonderlijk, zo’n liefde…
Het is de liefde die zichzelf niet zoekt.
God staat met de armen wijd open te wachten op mensen die liever met andere dingen
bezig zijn, dan met Hem.
(Zoals in het verhaal van de verloren zoon. Ik denk dat de Heer aan déze tekst
heeft gedacht, toen Hij dat verhaal vertelde...)
Maar in de tekst van Jesaja wordt
gesproken over andere belangen, over tuintjes, dat zijn, zoals ik al zei, Adonistuinen,
waar een mysteriegodsdienst
wordt gevierd van een stervende
en weer opbloeiende
natuur.
Als je in die tuinen
nu maar het gebeuren een handje helpt,
dan help je de natuur daar buiten ook
met vruchtbaar worden. En dat geeft macht.
Zo heb je vat op de dingen…
Eigenlijk is dat de basis van veel
afgoderij: wierook
branden, offers brengen, het is vaak op een fundament van voor
wat hoort wat.
Als dat volk overnacht
op verborgen
plekken,
slaapt in ondergrondse
tempels, of in de graven,
dan hopen ze op die manier contact
te leggen met de wereld van de overledenen,
die ongetwijfeld kennis
hebben, waar zij hun voordeel mee
kunnen doen.
Maar die wereld is ook de
wereld van de demonen.
Van de bezetene in het
Evangelieverhaal wordt gezegd dat hij huisde in de graven. Dat
was de volgende overeenkomst tussen de lezingen.
Hij woonde bij de doden.
En die dode zielen hebben zich van hem meester gemaakt. Een legioen
demonen.
Een Romeins legioen, niet
voor niets wordt hier de aanduiding gebruikt van de bezetters van het beloofde
land, bestond uit rond de
6000 à 7000 man.
Een legioen demonen bezet deze arme man.
En Jezus bevrijdt
hem.
Jezus onderwijst hem.
Hij wijst hem de
weg naar God.
Jezus wijst altijd naar God,
onze Schepper, onze Vader
in de hemel.
Zo leert Hij hem en ons te leven.
Te leven aan Gods hand.
Mensen hebben een grote honger
naar informatie, altijd gehad.
Want daarmee kun je richting
geven aan je leven.
Dan hoef je niet af te wachten hoe
de dingen zullen gaan. Je kunt voorbereid
zijn, en zo op de beste manier reageren.
God echter staat daar,
en zegt: Hier bèn Ik.
Vertrouw Me nu!
Wacht maar af.
Ik bén er voor je.
Dat opent perspectieven, ook
als je het heil niet
ziet, of nu niet ziet, of niet op de manier
die je had verwacht,
waar je om had gebeden,
waar je naar verlangt…
We weten niet altijd zo goed
als wij wel denken, wat voor ons de beste
weg is.
Als de demonen aan
Jezus vragen, of Hij
ze alstUblieft níet naar de onpeilbare
diepte van de hel wil sturen, maar of ze maar bezit
mogen nemen van die kudde varkens daar, dan is het resultaat dat de varkens gillend gek
worden, en als één massa zich in de diepte
van het meer storten, waar ze verdrinken.
Ik bedoel maar…
Ook die man daar,
die achterblijft, heeft een verlangen:
hij wil met Jezus mee,
naar het beloofde land, naar Gods
land.
Maar hij krijgt de opdracht
om onder zijn eigen mensen te gaan
vertellen wat de grote
daden van God zijn in zijn eigen
leven.
En dat gaat hij doen. Hij gaat vertellen
wat Jezus voor hem
heeft betekend, en ongetwijfeld
vertelt hij iedereen die het horen
wil, wat Jezus hem
over God
heeft verteld.
Kort geleden, ik maak even een uitstapje
naar onze tijd, rond 6
juni, werd er in het Schotse Edinburough
herdacht dat daar honderd
jaar geleden de eerste grote
zendingsconferentie werd gehouden. En een beetje sip werd door de
verslaggevers verteld, dat het eigenlijke
werk, het getuigenis
dat doorslag
gaf, uiteindelijk vooral kwam van de plaatselijke
bevolking.
Daarmee stonden ze dan in een goede
traditie!
Zo wil de Heer
het: dat we het Evangelie vooral ook
delen met hen die ons lief zijn.
Door te vertellen
over de grote daden van God in ons leven, maar ook door te leven
als mensen die zijn toegewijd aan God.
Als heiligen.
(Wees heilig, want Ik
ben Heilig!)
Als mensen die dood zijn voor de zonde,
en die leven uit de genade.
Daarvoor hoorden we vanmorgen sterke
argumenten uit
de Romeinenbrief.
En om onszelf daar nog maar eens aan te herinneren,
en om het keer op keer te kunnen herlezen,
staat het vandaag ook op het papier
dat U hebt gekregen.
Ook wij zijn erfgenamen van
Gods belofte.
Ook wij mogen waken
en wonen op Gods
berg, dat wil zeggen: in
Gods nabijheid.
Dat geeft een grote verantwoordelijkheid.
Christen zijn is niet voor watjes.
Het is ook niet: op zondag
naar de kerk, en op de andere dagen van de
week maar wat aanrommelen.
Het is met vallen en opstaan,
met de blik gericht op God
en de ander, blijven
knokken voor dat koninkrijk
dat komt, en dat er ís, waar mensen
Gods liefde uitstralen.
Uw
Koninkrijk kome is niet een gebed aan God van: doe
er eens wat aan, maar het is een besef: Gods koningschap wordt
duidelijk zichtbaar waar wij er iets aan doen.
Waar wij Zijn wil
doen op aarde,
zoals gebeurt in de hemel.
Zoals Jezus Gods wil
deed.
Het kostte Hem het leven,
maar Zijn dood en
opstanding schonken
ons allen vrijheid
om niet meer te zondigen.
Laten wij dan leven als vrije
en blijde mensen,
laten wij kiezen voor God,
en voor een leven dat de moeite waard
is.
Voor Hem, voor ons,
en voor alle mensen om ons heen.
De Heilige Geest staat
ons daarin bij. Altijd. Amen.
Muziek
(Gods goedheid is groot en strekt zich uit tot alle mensen,
wij mogen daarin delen door
te doen zoals Hij:
dag aan dag met vriendelijkheid en aandacht,
genade en geduld…
Nu kunnen we er, als een goed begin, gestalte aan geven in de collecte!
Na het gebed over de gaven zingen wij: TussenTijds 175
Maar nu eerst de collecte!)
Collecte
Gebed over de gaven
Heer God, wat wij hebben verdiend,
wat wij hebben gekregen, is uit Uw
genade.
Daarom kunt U er over beschikken,
zoals U kunt beschikken over onze tijd,
liefde en aandacht.
Wijs ons in dit alles de weg. Om Jezus’ wil…
Amen.
Wij zingen uit TussenTijds lied 175. = Lied 657
Wij hoeven het allemaal niet alleen te doen, want zolang wij ademhalen schept God in ons
de kracht om in woord en daad, om werkend en zingend, te vertalen waartoe wij
zijn gedacht.
Ook als we denken het niet aan te kunnen.
Dit is een kostbaar lied om veel te zingen.
Ik denk dat broeder Maarten het graag had gekend.
Laten we zingen.
Lied
657
Laten we danken en bidden:
Lieve God, wij danken U, dat U er altijd voor ons wilt zijn.
Vergeef ons dat wij
wel eens denken, dat U nog wel even kunt wachten.
Er is haast bij het heil. We weten het.
Heer, we danken U, dat we elkaar weer mochten en mogen vertellen van Uw liefde.
En toch vinden we het zo lastig om dat ook thuis te doen, om het onze kinderen
door te geven.
Om er onze buren mee te benaderen.
Wilt U daarin telkens aanwezig zijn met Uw Heilige Geest, zodat Zij de woorden
vormt in ons, en ons de moed geeft ze te spreken, in het vertrouwen dat U weet
wat U doet.
Laat ons Uw getuigen zijn op de manier die U voor ons had bedacht. Dan is dat
uiteindelijk ook de manier die bij ons past, ook al weten we dat nu nog niet,
misschien.
Wij leggen onze hand in Uw hand.
Wij leggen deze gemeente in Uw hand, met alle verdriet en vreugde, met gemis en
rijkdom, en vragen om Uw bescherming en leiding in alles.
Wij bidden voor de wereld om ons heen.
Voor de plaats waar we wonen, voor de bestuurders van stad en land, van kerk en
wereld.
Op deze vaderdag bidden wij U voor alle vaders, dat ze steeds meer op U mogen
gaan lijken, in geduld en liefde, in vergeving en compassie. Wij bidden U ook
voor de vaders zonder kinderen, en voor de kinderen zonder vader. Wil zelf hun
Vader zijn, altijd.
Voor
ons als gemeente bidden wij U samen met Franciscus van Assisi:(gemeente
de schuin gedrukte stukken)
v: Heer, maak ons een bode van Uw vrede:
waar haat heerst:
laat mij liefde brengen,
waar krenking is:
vergeving,
waar tweedracht is: verzoening,
Waar twijfel is:
geloof,
waar wanhoop is: hoop,
waar droefheid is:
vreugde,
waar duisternis is: Uw
licht.
Want als wij geven worden wij rijk,
als wij onszelf vergeten vinden wij
de vrede.
Als wij vergeven verkrijgen wij de vergiffenis,
als wij sterven verwerven wij de eeuwige opstanding.
Geef vrede, Heer!
In de stilte van dit moment openen
wij ons hart voor de Heer, om al die dingen die wij niet hardop kunnen of willen
benoemen…
En samen bidden wij het gebed dat
Jezus leerde aan Zijn volgelingen, en dat wij met
hen bidden:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd, Uw Rijk kome
Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
En vergeef ons onze schulden,
Zoals wij aan anderen hun schuld vergeven
En leid ons niet in verzoeking
Maar verlos ons van het kwade…
Ons gebed om de zegen vinden we in TussenTijds
94:6
Na de zegen, zingen we, in plaats van het ‘Amen’ uit TussenTijds
94:1 waar we ook mee begonnen zijn. Nu dus vers 6.
Zegen:
Gods Geest van liefde en waarheid
schenkt ons Haar gaven,
die met ons mee
gaan, de wereld in.
Daartoe zegent ons de
ene God:
Vader,
Zoon
en Heilige Geest!
Amen.
Gij die hebt gebeden van eeuwigheid her om liefde beneden, besneeuw deze
ster...
We zingen met Willem Barnard op zoek naar een
mantel van recht.
En dan drinken we koffie in Abrahams schoot.
[1]
De Adonistuintjes, vruchtbaarheidsgoden, bloeien en verwelken en weer
opbloeien – natuurcyclus.