Dienst Gereformeerde
Kerk Gasthuisstraat 3 5256 AS Heusden
zondag 21 januari 10 uur - derde zondag na Epifanie...
Organist: Rob Domisse
Voorbereiding
Orgelspel
Welkom en mededelingen
Intochtpsalm (gemeente gaat staan)
psalm 47
Stil persoonlijk gebed.
Bemoediging:
v: Onze hulp is in de Naam van de Heer
g: Die Hemel en aarde gemaakt heeft.
v: Die Trouw is voor eeuwig
g: Die niet loslaat het werk van Zijn handen.
v: De Heer zij met U.
g: Ook met u zij de Heer.
(Gemeente gaat zitten)
Drempellied: Gezang 162: 1, 2 en 3 = Lied 528
Kyriëgebed.
Heer onze God, wij komen voor U met lege handen.
Onze woorden zijn leeg, ons hart is zwaar, onze zorgen wegen op ons hart. Maar U
bent vol genade.
Daarom bidden wij U zingend toe.
Kyrië Geref
Goede God, het heeft gestormd in ons land, in ons hart, in ons leven. Daarbij
zijn slachtoffers gevallen die niet nodig waren. En wij kunnen het niet goed
maken.
Daarom bidden wij U zingend toe.
Lieve God, wij hebben niet geluisterd naar Uw Stem,
wij hebben Uw aanwezigheid niet gezocht.
Maar wij weten dat U ons zoekt.
Daarom bidden wij U zingend toe.
V: Amen.
Als we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld,
mogen wij ook Zijn Naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt!
Ons Glorialied is gezang 408: 1 - 4 = Lied 863
Dienst van het Woord.
Gebed voor de opening van het Woord.
Lieve God, zend uw Geest, dat Zij op ons mag rusten, opdat wij Uw Woord in ons
opnemen en het verstaan, zodat we het ook gaan doen.
Door Jezus Christus, onze Heer. Amen.
Aangezien er
kindernevendienst is, gaan de kinderen nu naar hun eigen ruimte en nemen hun
aangestoken kaars mee.
Eerste lezing Jesaja 61: 1 – 9
NBV
De terugkomst uit de ballingschap is aanstaande.
Deze Jesaja profeteert daarvan. Dit zijn drie verschillende profetieën die we
achter elkaar lezen:
1 – 3: Jesaja verhaalt waartoe hij is geroepen, en wat de Heer van plan is,
4 – 7: het volk zal een priesterlijk volk worden en zo gecompenseerd worden
voor het geleden leed.
8 – 9: De Aanwezige is Zelf aan het woord, en legt uit hoe Hij in elkaar zit,
en dat iedereen zal zien dat Hij het volk zegent.
Ik lees U: Jesaja 61: 1 – 9
1 De Geest
van God, de Heer,
rust op mij, want de Heer heeft mij gezalfd. Om
aan armen het goede
nieuws te brengen heeft Hij mij gezonden, om aan
verslagen harten hoop
te bieden, om aan gevangenen hun vrijlating
bekend te maken en aan geketenden hun bevrijding,
2 om een genadejaar
van de Heer uit te roepen en een dag van wraak
voor onze God, om allen die treuren te troosten,
3 om aan Sions treurenden te
schenken een kroon op hun hoofd in
plaats van stof, vreugdeolie in plaats
van een rouwgewaad, feestkledij in plaats
van verslagenheid. Men noemt hen ‘Terebinten
van gerechtigheid’, geplant door de Heer
als teken van Zijn luister.
4
Wat eertijds vernield werd, zullen zij herbouwen,
de lang verlaten streken weer bevolken;
ze herstellen de vervallen steden, verlaten
sinds mensenheugenis.
5 Vreemden
staan je ten dienste en hoeden
je schapen, vreemdelingen worden je dagloner
of wijnbouwer. 6 En jullie
worden priester van de Heer genoemd, dienaar
van onze God zul je heten. Je zult je te goed doen aan de rijkdom
door vreemde volken vergaard, je zult je
met hun luister bekleden. 7
De smaad die je
verdiende loon werd genoemd, je schande
wordt je dubbel vergoed. Daarom
erven zij dubbel van het land
en is eeuwige vreugde hun deel.
8 Want Ik,
de Heer, heb het recht
lief, ik haat offers van roofgoed.
Ik zal hen getrouw belonen, een eeuwig
verbond sluit Ik met hen.
9 Hun kinderen zullen vermaard
zijn bij alle volken, heel de aarde
kent hun nageslacht. Dan
zullen allen die hen zien erkennen: ‘Dat
zijn de kinderen die de HEER heeft gezegend.’
Laten wij Gods lof zingen met psalm 98
Onze evangelielezing is Lucas 4: 14 – 30 NBV
In het gedeelte hiervoor is de Heer verzocht in de woestijn door de duivel.
Als Hij daar standvastig weer-stand aan biedt, laat deze Hem gaan. Tenminste…
tot de tijd daar is… We lezen:
14 Jezus keerde, gesterkt door de
Geest, terug naar Galilea. Het
nieuws over Hem verspreidde zich in de hele
streek. 15 Hij gaf onderricht in de synagogen
en werd door allen geprezen. 16 Hij kwam ook
in Nazaret, waar hij was opgegroeid, en volgens Zijn gewoonte
ging Hij op sabbat naar de synagoge. Toen
Hij opstond om voor te lezen, 17 werd
Hem de boekrol van de profeet Jesaja
overhandigd, en Hij rolde hem af tot de plaats waar geschreven
staat: 18 ‘De Geest van de Heer rust op mij, want
Hij heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen
heeft Hij mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te
maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten
hun vrijheid te geven, 19 om een genadejaar van de Heer uit
te roepen.’ 20 Hij rolde de boekrol op,
gaf hem terug aan de dienaar en ging weer zitten; de ogen van alle
aanwezigen in de synagoge waren op Hem gericht. 21 Hij zei tegen hen: ‘Vandaag
hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan.’
22 Allen betuigden Hem hun bijval en
verwonderden zich over de genaderijke woorden
die uit Zijn mond vloeiden, en ze zeiden:
‘Dat is toch de zoon van Jozef?’ 23
En Hij zei tegen hen: ‘Ongetwijfeld
zullen jullie me dit gezegde voorhouden: Geneesheer,
genees uzelf. Doe alles waarvan wij gehoord
hebben dat het in Kafarnaüm gebeurd is, ook hier in uw vaderstad.’
24 Hij vervolgde: ‘Luister, Ik zeg
jullie dat geen enkele profeet welkom is
in zijn vaderstad. 25 Maar Ik zeg het jullie zoals het is: in de tijd van
Elia, toen de hemel
drie jaar en zes maanden lang gesloten
bleef en er in het land een grote hongersnood uitbrak, waren er veel
weduwen in Israël. 26 Toch werd Elia niet
naar een van hen
gezonden, maar naar een weduwe in Sarepta bij Sidon.
27 En in de tijd van de profeet Elisa
waren er veel mensen in Israël die leden aan huidvraat, (zeg maar lepra),
maar niemand van hen werd gereinigd, behalve
de Syriër Naäman.’
28 Toen de aanwezigen in de synagoge dit hoorden, ontstaken ze in grote
woede. 29 Ze sprongen op en dreven
Hem de stad uit, naar de rand van de berg
waarop hun stad gebouwd was, om Hem in de afgrond
te storten. 30 Maar Hij liep midden
tussen hen door en vertrok.
Zalig die het Woord van God
horen, en er gehoor aan geven!
Laten we zingen van dat Woord van God.
Gezang 345: 1, 2 en 7 = Lied 352
Preek
GENADE ZIJ U EN VREDE
VAN GOD ONZE VADER EN VAN JEZUS
CHRISTUS, ONZE HEER,
DOOR DE HEILIGE GEEST.
Lieve Gemeente van God, lieve zusters en broeders in de Heer.
Soms valt het warempel niet mee, om iets met Jezus
te hebben. Als je net dit evangeliestuk hebt gehoord, dan denk je ook: nou, nou!
Had dat niet wat minder gekund?
Dat de mensen Hem te lijf gaan, heeft Hij toch
helemaal Zelf en onnodig opgeroepen?
Ik bedoel: iedereen was enthousiast, en
ook de vraag: dit is toch de zoon van de timmerman? heeft op zich niets
negatiefs in zich…
En dan begint Hij op ze ín te timmeren…
“Ongetwijfeld
zullen jullie wel zeggen…”
En ze hebben nog helemaal niets gezegd, in elk geval niet zoiets.
Het lijkt wel alsof Hij het gezegde
kent van: de eerste klap is een daalder waard…
Je zou haast zeggen dat Jezus bang
is voor de reactie van Zijn plaatsgenoten,
van Zijn jeugdkameraden, en dat Hij ze bij voorbaat van Zich afstoot.
Hij kan het beter Zelf doen, dan dat Zij Hem
laten vallen.
En aan het eind – als Hij ze heeft gebracht tot razernij
die hen en Hem aan de rand van
de afgrond brengt – draait Hij Zich om,
en loopt kalm en schijnbaar onaangedaan
weg.
Een uiterst vreemd verhaal.
Ik kan nu wel denken: Hij is nog onzeker,
Hij heeft nog niet veel ervaring… In Kana
had Hij ook nog niet het gevoel dat Hij hier aan toe was… maar ergens
geloof ik dat toch ook weer niet, omdat er staat
dat de Heer door de Geest geleid werd.
Die is echt wel in staat al onze onzekerheden
en angsten te overwinnen. Ook
de angsten die te maken hebben met mogelijke frustraties en plagerijen
uit onze jeugd, die ook Jezus
zeker gekend zal hebben.
En het begon zo mooi: de predikant
waar ze al zo veel van gehoord hebben, want
nieuws reist ook te voet heel snel, is in hun buurt
en in hun stad gekomen, en zal zeker
deze sabbat wel in de synagoge zijn zegje komen doen… En zo gebeurt
het.
Het voorlezen uit de Heilige Schrift is een dure plicht
en een eervolle zaak. Dus zal zeker
iemand die van elders komt daartoe worden uitgenodigd.
En als hij er dan ook nog iets zinnigs over te melden heeft… Kan
interessant worden. Want stuk voor stuk
zijn ze schrift-geleerden, zijn ze geïnteresseerd
in religieuze zaken.
Dat zit ze in de genen.
Als Jezus opstaat en de schriftrol aangereikt krijgt, is het stuk
dat aan de beurt is: Jesaja 61.
De Joodse bijbel was opgedeeld in parsjes, in gedeelten die bij elkaar
horen, vaak kleiner dan onze hoofdstukken… en naar men aanneemt was er ook
in Jezus’ tijd al zoiets als een
jaarlijks en waarschijnlijk driejaarlijks leesrooster.
In het Grieks staat: Hij treft
de plaats waar staat geschreven: De Geest des Heren rust op mij…
En dat treft Hem. Hij herkent
Zichzelf in de Gezalfde van God.
GodZelf heeft Hem al bij Zijn doop
in de Jordaan gezalfd
met de Heilige Geest die vervolgens op Hem
rust.
Dit is Zijn taak, Hij weet het nu zeker: om aan armen
het goede nieuws
te brengen heeft Hij mij gezonden, om aan verslagen
harten hoop te bieden, om aan gevangenen
hun vrijlating bekend te maken en aan geketenden
hun bevrijding, om een genadejaar
van de Heer uit te roepen…
Het is riskant in een bezet land om verder te gaan en te zeggen
dat Hij ook gekomen is om een dag van wraak voor onze God
aan te zeggen, om allen die treuren te troosten,
om aan Sions treurenden te schenken een kroon
op hun hoofd in plaats van stof, vreugdeolie
in plaats van een rouwgewaad, feestkledij
in plaats van verslagenheid. Dat zou de bezetter in de kaart
spelen, en zover is het spel nog niet gevorderd.
Er is nog zoveel te doen. Er is nog veel goed
nieuws te brengen aan armen, evangelie is
dat in het Grieks…
Ongetwijfeld weet u dat.
En hoop brengen aan verslagen
harten, die niet weten hoe het verder moet… met het land,
met het eigen leven… Hij moet mensen
die gevangen zitten vertellen dat ze vrij
kunnen zijn als een vogel. Als ze zich binden
aan God. Het Hebreeuwse woord dat voor vrijheid
wordt gebruikt is het zelfde woord als dat voor zwaluw.
Wie gevangen zit kan wegvliegen,
als God er aan te pas mag komen.
Want het genadejaar van God is gekomen nu u dit hoort. Immers: in Jezus is het God Zelf
die dit zegt.
En dan is het waar.
Als we het horen zeggen, ís het er ook, want
Gods Woord schept werkelijkheid.
Dan is het ook voor ons, hier en nu, waar.
Wérkelijk.
Daar mogen we ons van harte over verheugen.
En iets mee gaan doen.
Want we worden dan ook geroepen om een volk van priesters
te zijn. Om het priesterschap van alle gelovigen
ernstig te nemen.
Dat wil zeggen dat onze eerste prioriteit ligt bij God.
Dat onze dienst aan Hem
gaat voor al het andere.
Ja, ik heb makkelijk praten, want het is mijn dagelijks brood.
Mijn roeping.
Maar ook U bent allemaal,
zoals U hier zit, geroepen om priester
en predikant, heelmeester en dienaar
te zijn, net als Jezus. Om armen goed
nieuws te brengen, en dan niet alleen met vrome praatjes,
hoe goed ook bedoeld,
maar juist met raad en daad.
Met het hemd van Uw lijf als het moet.
We zijn geroepen om de gebroken harten
van mensen die lijden aan het leven
en de omstandigheden te verbinden…
Ja, ho! Maar daar zijn we niet voor opgeleid!
Zou Gods Geest dan niet op óns
rusten, gedoopt als we zijn op Jezus’
Naam? Er is één gebed dat altijd verhoord
wordt, en dat is het gebed om de Geest.
Als we om Jezus’ wil
onze Vader in de Hemel vragen om Zijn Geest, dan komt Ze. Hoe
dan ook.
En dan kan het het laatste zijn wat je ooit
had gedacht te doen, maar dan zul je vertellen
dat het tijd is om ruimte te maken voor een tijd van genade.
Tijd voor God! Het gaat natuurlijk niet om een
jaar, maar om een periode, dat snapt U wel…
Een jaar van genade voor God zoals
genoemd in Jesaja, betekent allereerst dat het gaat om de Aanwezige,
en niet om de mens. De mens plukt wel
de vruchten, maar is niet het doel.
In het jaar van genade kan God Zichzelf
zijn in ons midden. Dat wil zeggen: genadig.
En Hij krijgt genoegdoening. Hij wreekt Zich.
Niet om het eigen gelijk, daar staat Hij boven.
Maar omdat Hij Zich het lot aantrekt
van de mensen wie hun rechten ontnomen
worden. Van hen die in rouw zijn, omat ze van huis en haard verdreven
zijn. Van bannelingen en vluchtelingen.
Als priesterlijk volk, - en daartoe zijn wij geroepen:
het woord ekklesia is de nieuwtestamentische variant op het Hebreeuwse qahal,
dat eveneens de geroepen groep beduidt, geroepen
om God te dienen, - als
priesterlijk volk is het onze taak
deze tijd aan de orde te stellen.
Allereerst in ons eigen leven.
En dan ook in het leven van onze intieme kring.
En dat is lastig. Daar zien we meer
tegenop dan tegen een grondige schoonmaak in
ons eigen bestaan, want daar zien we meestal het nut
en de noodzaak wel van in, maar om het
daarover te hebben met je lief en met je vrienden, met je kinderen
en met je ouders…
Bewaar me!
Instinctief beginnen we ons al in te dekken en we bedenken
wat ze allemaal zouden kunnen zeggen en verwachten…
Precies als in de Evangelielezing gebeurt.
Nu weten we niet – en zullen we nooit weten – wat er precies
in de Heer omging. Ik zal U dus ook
niet kunnen vertellen waarom de Heer precies reageerde
zoals Hij deed.
Jezus zal na die gebeurtenis
waarschijnlijk niet zo welkom meer zijn
geweest in Nazareth. Hoewel veel mensen zich ook
wel zullen hebben afgevraagd wat ze bezielde…
achteraf.
Ook wij kunnen om God, om onze dienst
aan God, om onze roeping te zijn
als Jezus, mensen verliezen
die ons dierbaar zijn. Dat is
onze diepe angst.
Soms moet je kiezen.
En dat valt niet mee.
We hebben met Kerstfeest de komst van Jezus
gevierd, de overwinning van God
op het duister – God in ons midden: God
hier en nu. Niet daar en toen.
Epifanie – de tijd na Kerstfeest, de
tijd waarin we ons kerkelijk bevinden, viert
de troonsbestijging van God.
Maar wat stelt die troonsbestijging voor ons voor, als wij niet in dat
rijk van God willen wonen? Als we angstig weglopen, en anderen hoger
achten, meer liefhebben dan God?
Dan zeggen we zeker níet: U
bent onze koning.
Is dát wat we willen?
Of willen we toch achter Jezus aan het gevaar
tegemoet, om uiteindelijk tot de ontdekking
te komen dat Gods Geest ons er tóch
weer doorheen gedragen heeft?
Zoals ik zei: wij weten niet waarom Jezus zo scherp reageerde. Misschien
luisterde Hij wel even níet naar de Geest. Dat kan. We zijn en blijven vrije
mensen. Die vrij voor en helaas ook tegen God kunnen kiezen.
Maar als God ons roept
tot Zijn dienst, en Hij heeft ons allemaal
geroepen, dan geeft Hij ook Zijn kracht,
Zijn liefde, Zijn wijsheid
en Zijn Geest. Die rust
op ons. Nu.
We hebben Gods Stem gehoord.
Amen.
Orgelspel
Antwoordlied gezang 488B = Lied 981
Onder het naspel komen de kinderen terug.
Dienst van gebeden en gaven.
Credo
Ik geloof in God, de Vader:
de almacht van de Liefde.
Hij is de schepper van hemel en aarde;
van heel deze ruimte met al zijn geheimen;
van heel deze wereld waarop wij leven.
Hij kent ons van eeuwigheid,
nooit vergeet Hij dat wij uit het stof van de aarde gemaakt zijn.
En ik geloof in Jezus Christus,
de eniggeboren Zoon van God,
vóór alle tijd uit de Vader geboren.
Hij heeft, uit liefde voor ons,
willen delen in onze geschiedenis, ons bestaan.
Ik geloof dat God ook op menselijke wijze
God-voor-ons heeft willen zijn.
Ja, Hij heeft als mens onder ons gewoond,
een licht dat scheen in de duisternis.
Maar de duisternis heeft Hem niet begrepen.
Wij hebben Hem aan het kruis geslagen,
en Hij is gestorven en begraven.
Maar Hij vertrouwde op Gods laatste woord, en
Hij is verrezen,
zeggend dat Hij ons een plaats zal bereiden
in het huis van Zijn Vader - waar Hij nu woont.
En ik geloof in de Heilige Geest,
die Heer is en het leven geeft.
Wanneer er profeten onder ons zijn
is Hij het die hun vuur geeft en taal.
Ik geloof dat mensen samen op weg zijn,
pelgrims, geroepen uit de verstrooiing
om één heilig volk van God te worden.
Want ik belijd de bevrijding uit zonden
en kracht tot liefde.
En ik geloof in het eeuwig leven,
in de liefde die sterker is dan de dood.
Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.
Ik geloof dat ik hopen mag
op een leven met God en met elkaar - tot in eeuwigheid;
Glorie voor God, en voor mensen vrede.
Amen.
(tekst: . Schillebeeckx)
Kinderlied Liefde
is blij zijn, een arm om je heen. Liefde is lachen, is nooit meer alleen...
(Hanna Lam, Wim ter Burg. Tussentijds 198)
Dienst der Gebeden
Lieve God, wij willen U danken, dat U zo dicht bij
ons wilt zijn, met Woord en sacrament, met Uw Geest
die in ons is, met Uw trouw en zegen
die ons vergezellen, alle dagen van ons leven, wie
we ook zijn, wat we ook doen.
Tegelijk begrijpen we hoezeer we U nodig
hebben.
Uw nabijheid, Uw Geest en al Haar
goede gaven.
En wij vragen daarom, met eerbied en ontzag,
maar ook met vertrouwen. Omdat U ons liefhebt.
Lieve God, wij danken U dat wij U nog in alle vrijheid
kunnen en mogen dienen en aanbidden.
Vergeleken met landen als China en Tibet en zoveel andere landen
is het een peuleschil om een priesterlijk
volk voor U te zijn. En toch komt
het er zo vaak niet van.
Help ons om ons om te keren naar U
toe, en om met Uw ogen naar onszelf
en naar deze wereld te kijken.
Mild en genadig.
Wij bidden U voor alle mensen die niet vrij zijn om U te dienen.
Laat in hun hart de zwaluw los, die hen
ver boven hun beperkingen uit
doet vliegen naar U toe.
Maak ze wezenlijk vrij, ook als
ze gevangen zitten…
Of beperkt worden in hun doen en laten door boeien die net
zo sterk zijn of lijken als boeien
van ijzer en staal.
Dat bidden we ook voor onszelf, en voor onze naasten. Voor onze geliefden,
onze gezinnen, onze school of onze werkomgeving.
Lieve God, wij danken U voor de relatieve rust
en welstand waarin we leven, ook al kennen we bijna allemaal de problemen
van met minder toe moeten komen…
We bidden U voor hen die de regels en wetten maken, waardoor ons
dagelijks leven mede wordt bepaald.
We bidden U voor hen die overleggen over de komende regeerperiode,
dat U Uw Geest op hen allen wilt leggen.
Dat ze de moed mogen hebben om op moeilijke situaties af te gaan,
en die onverschrokken het hoofd te
bieden, in Uw Geest van mildheid en genade.
Dat ze het lef hebben zich het lot aan te trekken van rechtelozen.
Omdat U het onrecht haat.
Dat ook wij dat lef mogen hebben.
Zodat we een goed woord over hebben voor ieder
die op onze weg komt.
Wij komen nu tot U met de dingen die op ons hart liggen, en die te persoonlijk
zijn om hier uit te spreken
…. stil gebed…
Dit alles leggen wij U in vertrouwen voor door
de Geest van Hem die ons leerde bidden en zeggen:
Onze Vader in de hemel,
laat Uw Naam geheiligd worden,
laat Uw Koninkrijk toch komen
en Uw Wil worden gedaan
op aarde zó als in de hemel.
Geef ons steeds weer het brood
dat wij dagelijks behoeven.
Vergeef ons onze schuld,
zoals ook wij vergeven
wie ons iets schuldig was.
En breng ons in beproeving niet,
maar red ons uit de greep
van alle kwaad.
Want aan U behoort het koningschap,
de macht en de majesteit tot in eeuwigheid.
Amen.
Inzameling.
Alles wat wij hebben, hebben
wij van God gekregen,
om door te geven, om met velen te delen
en er zo van te genieten.
Ook nu en hier kunnen we gestalte
geven aan dat delen: in de collecte
Slotlied (gemeente gaat staan) gezang 444 = Lied 413
Wegzending en zegen
Ga dan met Gods gratie op de weg van de Heer….
DE GENADE VAN ONZE HEER
JEZUS CHRISTUS
EN DE LIEFDE VAN GOD DE VADER
EN DE Gemeenschap
VAN DE HEILIGE GEEST
IS EN BLIJFT MET U ALLEN. AMEN