Voor eerdere diensten klik hier:
Zondag 2e zondag van de voleinding 15-11-2015 te
Leerdam
Orgelspel
Afkondigingen en aansteken van de kaarsen.
Stilte
Wij
zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen
Onze Hulp is in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Heer, vergeef ons al wat wij misdeden
en laat ons weer in vrede leven.
Amen
Zo lief
had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren
Zoon gegeven heeft, opdat ieder
die in Hem gelooft
aan het verderf ontkomt,
en eeuwig leven
hebben mag!
Introïtus:
De Antifoon
voor deze zondag luidt: De Heer zetelt voor
eeuwig, Hij bestuurt de wereld naar recht en
wet. Moge de Heer een burcht zijn voor de verdrukte, een burcht in tijden van nood. (psalm 9: 8a, 9a, 10) Wij zingen
psalm 9: 1, 5, 6
Nogmaals de Antifoon: De Heer
zetelt voor eeuwig, Hij bestuurt de wereld naar
recht en wet. Moge de Heer een burcht
zijn voor de verdrukte, een burcht
in tijden van nood. (psalm 9: 8a, 9a, 10)
Laten we de Heer aanroepen om ontferming
met de nood van deze wereld, - die is zo groot – we zijn allemaal onder de indruk van
de verschrikkelijke beelden van de aanslagen van gisteren, laten we de doden en
gewonden hier neerleggen in Gods handen, en ook de hulpverleners, artsen,
verpleegkundigen, allen die hen bijstaan… We denken ook aan de tienduizenden
vluchtelingen, die alles kwijt zijn wat wij gewoon vinden: huis en haard, vrede
en veiligheid, een toekomst…. Ook hun lot willen we bij God neer leggen, maar
laten wij dan toch ook Zijn Naam
prijzen, omdat wij terecht vertrouwen dat er
aan Zijn barmhartigheid geen
einde komt en dat Hij Zijn beloften waar maakt!
Zondagsgebed:
Heer van ons leven, wil
ons in alles leiden, tot eer van Uw Naam
en tot ons aller heil, door Jezus
Christus, onze Heer.
Amen
Lezing Oude
Testament: Exodus 30: 11-16 (Jongerenbijbel)
Het boek Exodus valt uiteen in drie delen, en het derde deel van 19,1-40,38
vertelt hoe de Heer verschijnt op de Sinaï, met Israël een verbond aangaat en in de wetgeving
Zijn wil
openbaart.
Daarbij gaat het o.a. over: de tien geboden (20,1-17),
het Verbondsboek (20,22-23,13), voorschriften
voor de tabernakel en latere tempel en de eredienst (25-31
en 35-40).
Maar ook heel practische zaken voor het leven van het volk. Zo lezen we vandaag
een klein stukje over de registratie van het volk.
Eigenlijk wordt in de Bijbel het houden van een volkstelling
beschouwd als een daad van hoogmoed.
Zo wordt de registratie
als gevaarlijk beschouwd. Koningen van de landen rondom gebruikten de
registratie om een basis voor belasting en afpersing
te hebben. En als opmaat voor oorlogen.
Maar dit is niet het volk van een gewone
koning, dit is het volk van God. Zij zijn vrij,
en hoeven niet geteld te worden. Maar mócht
er een reden zijn om tóch een telling te houden, dan gaat men daarmee in feite
ín tegen Gods bedoeling met Zijn
volk.
Een zonde is dat, die de mens
de kop kan kosten.
Zo is de bijdrage voor het Heiligdom
tegelijkertijd een ook losprijs voor het leven.
Dit stuk volgt direct op de voorschriften voor het altaar in het heilige deel van de tempel, waarop de hogepriester
dagelijks een wierookoffer bracht, en dat
altaar wordt een keer per jaar gereinigd door het bloed van
het zoenoffer voor de zonden van het volk. Dat
altaar staat pal voor het Voorhangsel, het zware gordijn tussen het Heilige en
het Heilige der Heilige.
Als u dat weet, luistert u misschien anders.
11 De Heer zei tegen Mozes:
12 ‘Als je onder de Israëlieten een telling
houdt, moeten allen die geregistreerd
worden de Heer losgeld
betalen voor hun leven, om te voorkomen
dat de telling hun noodlottig wordt.
13 Ieder die meegeteld wordt moet
een halve sjekel betalen, volgens het ijkgewicht
van het heiligdom, twintig gera per sjekel; de heffing voor de Heer
bedraagt de helft daarvan. (ruim 5,7 g
zilver—> € 2,45 )
14 Ieder die meegeteld wordt, iedereen
van twintig jaar of ouder, moet deze heffing
voor de Heer betalen.
15 Rijken dragen als losprijs
voor hun leven niet
meer af dan een halve sjekel, armen
niet minder.
16 Het losgeld dat je van de Israëlieten
in ontvangst neemt, moet gebruikt worden
voor de dienst in de ontmoetingstent. De
losprijs die de Israëlieten
voor hun leven betalen
zal ervoor zorgen dat de Heer
hen niet vergeet.’
(Dan volgen de voorschriften dat de priesters zich met water moeten wassen
voordat ze dienst gaan doen in de tent en later de tempel.)
Tot hiertoe de lezing.
Laten we mét Gods volk zingen van Gods goedheid.
Onze gradualepsalm is: psalm 116: 1, 3 en 8
Epistel: Hebreeën 10: 19-25
In de eerste lezing werd gesproken over een losprijs,
die de plek waar we God kunnen ontmoeten ten
goede komt. In deze lezing wordt het beeld
van de tempel uitgesponnen. U weet
dat de gewone mensen op het plein vóór
de tempel bleven bidden. Alleen de priesters
mochten het Heilige betreden, en dan slechts
als ze dienst hadden om te offeren.
Het bloed van de offerdieren
werd gesprenkeld over delen van de tempel, en
soms ook over het volk.
Op de manier waarop u in de RKK de priester het volk ziet besprenkelen om hen
voor God te reinigen met wijwater.
En de priesters doen ook dienst om voor het volk
te bidden, en Gods zegen
over hen uit te spreken.
Eenmaal per jaar ging de Hogepriester,
- nadat hij een offer had gebracht voor zijn eigen fouten en zonden, - door het voorhangsel,
een groot, zwaar gordijn tussen het Heilige
en het Allerheiligste, naar binnen.
In het Heilige der Heilige, of te wel het Allerheiligste deel van de tempel,
stond vroeger de Ark van het Verbond,
totdat die in de ballingschap verloren ging,
en daar bad de Hogepriester dan voor het volk,
en van daar kwam hij op de Grote
Verzoendag met Gods vergeving en zegen.
In dit stuk vergelijkt de schrijver het sterven van Jezus
met het offer van de vroegere hogepriester voor heel het volk.
Alleen is dit offer voor heel
de wereld, en de Hogepriester is nu Jezus,
die in de Hemel deze dienst nu vervult, en onze Hemelse
Vader dagelijks lof brengt voor ons. Door het offer van Zijn
leven zijn wij een volk van priesters geworden… We lezen:
Geloof en volharding
19 Broeders en zusters, dankzij het bloed
van Jezus kunnen wij zonder schroom
binnengaan in het Heiligdom,
20 omdat Hij voor ons met Zijn
lichaam een weg naar een nieuw leven
gebaand heeft, door het voorhangsel heen.
21 We hebben nu een Hogepriester die dienst
doet in het huis van God;
22 laten we God dan naderen
met een oprecht hart en een vast
geloof, nu ons hart
gereinigd is, wij van een slecht geweten
bevrijd zijn en ons lichaam met zuiver
water is gewassen. (Doop)
23 Laten we zonder te wankelen datgene blijven belijden
waarop we hopen, want Hij
die de belofte heeft gedaan is trouw.
24 Laten we opmerkzaam blijven en elkaar
ertoe aansporen lief te hebben en goed
te doen,
25 en in plaats van weg te blijven van onze samenkomsten,
zoals sommigen doen, elkaar juist bemoedigen,
en dat des te meer naarmate u de dag van Zijn
komst ziet naderen.
Psalmwoord: Halleluja. De hemel verkondigt
Gods gerechtigheid. Hijzelf treedt op als rechter. (psalm 50:6) HALLELUJA!
Laten we zingen lied 948, een eerbiedig lied, een
voorzichtig lied. Als Gij er zijt, wees dan aanwezig.
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij:
Marcus 12: 38 - 13: 2
38 Tijdens Zijn onderricht zei Jezus:
“Pas op voor de Schriftgeleerden die zo graag in dure
gewaden rondlopen en eerbiedig begroet
willen worden op het marktplein,
39 en een ereplaats willen in de synagogen
en bij feestmaaltijden:
40 ze verslinden de huizen van de weduwen
en zeggen voor de schijn lange gebeden
op.
Over hen zal strenger worden geoordeeld
dan over anderen!”
41 Hij ging tegenover de offerkist zitten
en keek hoe de mensen er geld in
wierpen.
Veel rijken gooiden veel geld in de
kist.
42 Er kwam ook een arme weduwe,
die er twee muntjes in gooide, ter waarde van niet meer dan een quadrans.
(Een paar stuivers).
43 Hij riep Zijn
leerlingen bij Zich
en zei tegen hen: “Ik verzeker
jullie: deze arme weduwe heeft meer
in de offerkist gedaan dan alle anderen
die er geld in hebben gegooid;
44 want die hebben gegeven
van hun overvloed, maar zij
heeft van haar armoede alles
gegeven wat ze had, haar hele levensonderhoud.”
13:1 Toen Hij de tempel verliet, zei een
van Zijn leerlingen tegen Hem:
‘Meester, kijk eens, wat een enorme stenen
en wat een imposante gebouwen!’
2 Jezus zei tegen hem: “Die grote gebouwen
die je nu ziet – wees er maar zeker van dat
geen enkele steen op de andere
zal blijven; alles zal worden afgebroken.”
Zalig die het
Woord van God horen en er gehoor aan geven!
Credo: In antwoord op Gods
Woord willen wij samen ons geloof belijden:
Dat er een God is, die van mensen houdt zoals ze zijn,
dat wil ik geloven.
Een God die ons gewild heeft en bedacht,
dat wil ik geloven.
Dat Hij hemel en aarde in de hand heeft,
dood en leven,
dat wil ik geloven.
Dat Hij van mij, kleine mens, houdt,
dat wil ik geloven.
Dat God in Jezus mens werd,
dat wil ik geloven.
Een mens die ons leven deelde,
en voor ons stierf op een kruis,
dat wil ik geloven.
Dat Hij opstond uit de dood, als eerste van velen,
dat wil ik geloven.
Dat Hij ruimte voor ons maakt bij God,
dat wil ik geloven.
Dat Gods Geest puur liefde en leven is,
dat wil ik geloven.
Dat Ze ons allen nabij is,
dat wil ik geloven.
Dat Ze ons kracht geeft en moed om te leven,
liefde en waardigheid,
dat wil ik geloven.
Dat we zó kerk zijn, gemeenschap van heil,
dat wil ik geloven.
Om doop en vergeving, genade en toekomst
wil ik geloven in God die van mij houdt. Amen.
Preek
Genade zij u en vrede
van God onze Vader en van Jezus
Christus, onze Heer,
door de Heilige Geest.
Lieve Gemeente van God, samenkomst van Heiligen,
zusters en broeders in en door Jezus…
U begrijpt dat ik mij,
net als veel andere voorgangers, na de vreselijke aanslag
in Parijs, maar die dag ook in
verschillende andere steden in het Midden-Oosten,
afvroeg of we nog wel moesten preken
over de voorgeschreven teksten…
Je wereld staat even op zijn kop. Maar het mooie van onze liturgie
is, dat wij aan het begin van de dienst
dit alles mogen achterlaten op de drempel,
dat we het mogen neerleggen voordat we beginnen aan datgene
waarvoor we hier gekomen zijn: Gods
lof zingen. En Zijn Woord horen.
Dat vraagt om discipline. Dat vraagt
dat we ons eigen besognes achter ons laten, om ons éérst te richten
op de Heilige Schepper
van Hemel en aarde, die ook onze liefdevolle Vader
is, en in Jezus onze Vriend. Onze Geliefde
in de Geest.
Bij de voorbeden komen wij weer aan bod.
Dus begin ik maar gewoon bij die laatste
zin van het Evangelie, over de machtige bouwwerken…
Daarbij moest ik denken aan de beelden die we de laatste jaren via de
televisie en via de computer bijna dagelijks te zien
krijgen: beelden van de verwoesting die oorlog
brengt. President Assad van Syrië zei
vrijdagavond n.a.v. Parijs een beetje zuur:
‘Dat maken wij al vijf jaar mee!’ Die verwoesting…
Huizen die met liefde werden bewoond
en opgesierd, kerken en paleizen, moskeeën,
winkels en krotten, alles
is onbewoonbaar, of zelfs met de grond gelijk gemaakt.
Nu, na 70 jaar zien wij ook regelmatig oude
beelden van de Tweede
Wereldoorlog.
En je kunt je niet voorstellen dat
mensen met blote handen het puin afgegraven
hebben, en er nieuwe huizen, nieuwe steden
hebben gebouwd.
Maar toch is dat het geval.
Veel mensen komen in een oorlog om,
ter plekke, of op de vlucht naar veiliger
landen. Zij sterven omdat ze uitgeput
zijn en niet verder kunnen, door honger,
maar ook omdat ze in de handen
vallen van mensensmokkelaars die hen grote
beloften doen, die ze vaak niet
waar maken.
We weten van de duizenden die ieder jaar
verdrinken in de Middellandse
Zee, en voor de vele duizenden die zich verdringen
bij de poorten van Europa is het leven
soms bijna nóg slechter dan voordat
ze vertrokken.
En toch…
Toch is de wil om te leven
zo groot, dat mensen tot het uiterste
gaan om dat mogelijk te maken.
Ze zijn zelfs bereid hun eigen leven
voor anderen te riskeren. Ik denk aan onze eigen jongens en meiden, vrouwen
en mannen, die worden uitgezonden naar
verre landen om daar vrede mogelijk
te maken. Van hen ken ik er velen die terugkwamen met littekens op hun
ziel, die te groot zijn om te dragen.
Maar soms is het nodig om te staan
voor wat je dierbaar is. Parijs
is afgezet met veel soldaten uit het
Franse leger. Dat moet.
Zelfs Gods eigen volk onderweg moet in de wildernis af en toe vechten
tegen woestijnrovers en tegen rondzwervende
stammen, die hen niet door
willen laten. Het boek Numeri begint met
het tellen en registreren
van de Israëlieten die aan Egypte ontsnapt
zijn. De mannen van 20 jaar en ouder, die oud
genoeg worden geacht om ten strijde te trekken.
Maar die telling
is om te weten wie er van welke stam aanwezig
zijn, wie er verantwoordelijkheden kunnen
dragen. Uit hen worden per stam mensen
gekozen die de stam moeten vertegenwoordigen. Die de stam moeten besturen.
Op een nétte manier met elkaar omgaan, dat
is wat God vanaf het begin Zijn volk wil leren.
Weet u wat me het meest opviel in die
lezing?
Dat voor God het leven
van een arme net zoveel waard
is als dat van een rijke.
Ook bij het betalen van een
dergelijk losgeld.
Het leven van een arme
kost net zoveel als dat van een rijke.
Ik neem aan dat de stam wel zal hebben bijgelegd,
als een arme echt niet kon betalen. Want
ook binnen de stam was ieder leven
kostbaar. Maar voor de arme
moet het ook een kwestie van trots zijn geweest, die som bij elkaar
te krijgen, zoveel was het nu ook weer
niet dat het onmogelijk was.
En voor God was zijn leven waardevol.
Mooi!
Ja, en dan viel me natuurlijk dat getal twintig
op, u waarschijnlijk ook. Op
je twaalfde, later vijftiende,
werd je zoon van de wet, geestelijk meerderjarig,
en stond je zelf voor God.
Dan was je verantwoordelijk voor je kerkelijk bestaan.
En trouwen kon je dan ook al.
Maar voordat je in aanmerking kunt komen voor
de verantwoordelijkheid voor het leven
van anderen, in het bestuur, maar ook
in het gevecht, moet je al levenservaring
hebben, en een zekere kennis en wijsheid.
Dan is 20 jaar een mooie leeftijd. Vandaar.
Echt oud werden de mensen meestal niet.
Houd vast dat elk mens even waardevol
is voor God. Maar we zagen bij Jezus
ook dat Hij door de kleren héén kijkt en de werkelijke mens ziet.
Dit stukje uit het Evangelie was zorgvuldig
opgebouwd.
Eerst ging het over mensen die als belangrijk werden gezien: de Schriftgeleerden,
de theologen, ons soort mensen…
Het is best lastig om je als predikant
niet af en toe gewichtig te voelen.
Nederigheid en bescheidenheid
moet je telkens weer bewust als wapen
gebruiken tegen hoogmoed en ijdelheid.
Ik ben daar eerlijk in. Soms betrap
je je daar op, terwijl je tegelijk weet dat je
je werk in absolute afhankelijkheid van God
doet. En dat het Zijn of Haar
woorden zijn die je met de mensen deelt, waar je je zelf ook
telkens weer aan optrekt.
Voor God zijn we allemaal evenveel waard.
Niet meer en niet
minder. Ook wel een rustig idee!
Goed, dat waren belangrijke mensen,
in de ogen van de leerlingen. Er waren ook belangrijke gebouwen.
De tempel en de paleizen daar in
Jeruzalem, wàt een werk, wàt knap en wàt mooi!
Jezus zegt: “Er blijft niets van over”.
Hij hecht er geen waarde aan.
Maar waar Hij respect
voor heeft, waar Hij waarde
aan hecht, dat is een straatarme weduwe,
die van haar armoede alles wat ze heeft
om die dag eten van te kopen aan God
geeft. Uit dankbaarheid voor het leven.
Misschien omdat ze die dag een glimp van Gods
liefde heeft opgevangen,
ergens. In elk geval is hààr
liefde voor God zo
groot, dat ze die dag bereid is om op
een lege maag te gaan slapen, in het vertrouwen
dat morgen de Heer haar wel de mogelijkheid
zal schenken ergens een grijpstuiver te
verdienen, voor een broodje, voor wat drinken.
Zij heeft méér gegeven dan al
die mensen die met een groot gebaar luid
klinkende munt in de schatkist
gooien, zodat iedereen maar goed hoort
wat ze allemaal doneren.
Jezus houdt haar ons voor als een voorbeeld.
Hij maakt de leerlingen attent op haar. Misschien is ze al half weggelopen,
maar dat verhindert de Heer niet om haar na te
wijzen. “Zie je haar?
Dat is iemand die God
werkelijk dient zoals Hij
gediend wil worden.
Dat is iemand naar Gods
hart”.
Zó iemand is Jezus Zelf
ook.
Hij heeft Zijn hemelse heerlijkheid opgegeven,
om ons lot te delen, om ons mensenbestaan
weer te laten rijmen met het doel
van ons leven.
Hij gaf voor uw
en mijn leven heel wat méér dan een
halve sjèkèl, Hij betaalde
met Zijn eigen leven, zodat wij niet
worden geregistreerd in de boeken van de duivelse dood, maar in
het Boek van God, waar in staat
wie eeuwig leven mag.
In de brief aan de Hebreeën staat dat zo beeldend
beschreven: Jezus’ kruisdood wordt vergeleken
met het offer dat de hogepriester eens
in het jaar bracht
om de zonden en overtredingen
van het volk te verzoenen.
Maar dan is dit veel en veel meer.
Jezus is nu de Hogepriester in de Hemel,
in het èchte Huis van God,
waar en hoe dat dan ook moge wezen.
En door Zijn offer zijn wij vrije
mensen, zijn wij heilige mensen, een volk van
priesters, die zomaar de Tempel van Gods aanwezigheid binnen
mogen gaan, omdat we gewassen zijn met het zuiverende
water van de Doop, en omdat we gereinigd zijn, zoals het wierookaltaar,
door het bloed van Jezus.
Heftig!
Je denkt bijna: mag het ook wat minder zijn?
Maar nee. Voor God zijn u en jij en ik zo
belangrijk, dat het niet met minder toe kan.
U herinnert u denk ik wel dat het voorhangsel
van de tempel scheurde toen Jezus stierf
op het moment van het wierookoffer…
Daarom lazen we ook: Broeders en zusters, dankzij het bloed
van Jezus kunnen wij zonder schroom
binnengaan in het Heiligdom, omdat Hij
voor ons met Zijn lichaam een weg
naar een nieuw leven gebaand heeft, door het voorhangsel
heen. Naar het leven bij God Zelf!
Wij zijn niet zomaar gewone mensen,
wij zijn allemaal geroepen om priesters
en priesteressen te zijn van de Allerhoogste God!
En wat betekent dat?
Dat betekent allereerst dat wij Hem loven
met heel ons leven.
Dat wij zoveel mogelijk samenkomen om de
Eredienst aan God
te vieren.
We zijn hier niet gekomen voor onszelf,
om een beetje tot rust te komen, om op krachten
te komen, dát is een toegift van God
aan ons.
Wij zijn gekomen om als echte priesters God
te loven en te danken voor Zijn goedheid.
Om met elkaar te benoemen en te bezingen
hoe Goed Hij
is. Om de schoonheid van de schepping te
loven.
Om Gods Liefde
met elkaar te delen en in
elkaar te ontdekken.
Daarvoor komen wij telkens weer hierheen,
om in deze kerk Gods lof
handen en voeten te geven.
Samen loven, samen bidden, samen zingen,
dat geeft energie. Je laat je zorgen achter, je gaat met nieuwe
moed en gedragen door Gods
zegen weer verder,
daarom is het goed om hier te zijn.
Terecht staat er dan ook in de epistel: Laten we zonder te wankelen
datgene blijven belijden waarop we hopen,
want Hij die de belofte
heeft gedaan is trouw. Laten we opmerkzaam
blijven en elkaar ertoe aansporen lief te
hebben en goed te doen, en in plaats van weg
te blijven van onze samenkomsten, zoals sommigen doen, elkaar
juist bemoedigen, en dat des te meer
naarmate u de dag van Zijn komst
ziet naderen.
Want ja, nog maar twee weken en het is Advent.
Dan maken we ons heel bewust op om toe
te leven naar Zijn komst.
Wij hopen en bidden dat het spoedig
mag zijn, maar in de tussentijd zijn wij geroepen om hier
van Gods liefde te zingen,
en hierbuiten ook over Gods liefde te spreken
met mensen die op onze weg
komen.
Of dat nu vluchtelingen zijn of oude buren,
vreemden of vrienden.
Gods Geest zal
ons bijstaan, Zij zal ons de moed
geven en de woorden.
Want voor God is ieder mens waardevol.
U en jij en al die anderen.
Gods zegen draagt u straks de wereld
in.
Amen.
Muziek
De wereld is wijd
en Gods goedheid
is groot;
vanuit ons aandeel mogen wij helpen
en delen,
nu in de collecte voor kerk en Wereldhuis,
straks in ons leven van alledag weer op allerlei andere manieren.
Na het gebed over de gaven zingen wij: lied 1005, Nederlandse tekst.
Collecte
Collecte Kerk in Actie Diaconaat: Wereldhuis, een veilige plek zo 15 november
2015 In de meeste gemeenten van de Protestantse Kerk wordt op deze zondag
gecollecteerd voor de ondersteuning van het werk van Kerk in Actie Binnenlands
Diaconaat: Wereldhuis, een veilige plek.
De protestantse diaconie van Amsterdam opende in 2008 het Wereldhuis, een plek
waar mensen zonder verblijfspapieren hulp krijgen en een luisterend oor vinden.
Volgens schatting leven er in Amsterdam 15.000 mensen zonder een
verblijfsvergunning.
In het Wereldhuis komen vooral arbeidsmigranten. Een klein deel van de bezoekers
is uitgeprocedeerde vluchteling. Daarnaast zijn er ook slachtoffers van
mensenhandel of mislukte huwelijksmigratie in het Wereldhuis te vinden. Het
Wereldhuis is voor hen een plek om even op adem te komen en nieuwe vrienden te
maken. Maar zij kunnen er ook terecht voor juridisch advies, een platform van
belangenbehartiging, taalcursussen, fietslessen, medische zorg en
starterstrainingen voor wie een eigen bedrijf wil beginnen. Iedere week is er
een dag speciaal voor vrouwen. Het Wereldhuis wil de mensen zo helpen, dat ze op
eigen kracht verder aan hun toekomst kunnen bouwen.
Gebed over de gaven
Heer God, wat wij hebben verdiend,
wat wij hebben gekregen, het is uit Uw
genade.
Daarom kunt U er over beschikken,
zoals U kunt beschikken over onze tijd, liefde
en aandacht, want dat past bij een volk van priesters...
Wijs ons in dit alles de weg,
en geef er Uw zegen op. Om Jezus’
wil. Amen.
Lied 1005 Nederlandse tekst
Voorbeden
Laten we danken en bidden:
Goede God, die de mensen zoveel hebt gegeven,
wij danken U voor Uw liefde en trouw.
Onze harten zijn zwaar van verdriet om al dat zinloze geweld, in Parijs en
wereldwijd, waardoor mensen die onschuldig leven opeens hun wereld kapot gemaakt
zien, hun leven verliezen, of verminkt naar lichaam en ziel verder moeten.
Ontferm U over hen allen.
God van vrede
en gerechtigheid, wij danken
U dat U het goede met ons voorhebt.
We zijn vaak bang en moedeloos, soms laf,
en wij bidden U voor allen
die geroepen zijn om moedig stand
houden en weerstand te bieden aan het kwaad
dat met wapens tekeer gaat.
Wil hen beschermen.
Wij bidden U ook voor onszelf, als wij
met het kwaad te maken krijgen in ons eigen
leven, in ons lichaam, in onze ziel. Sta
ons bij met Uw Geest
en Haar gaven,
en leid ons samen naar een wereld in vrede.
Om het offer van Hem
die ons tot Uw dienst roept.
Met Hem aanbidden wij U
als wij zeggen:
Onze Vader, die in de hemelen zijt,
Uw Naam worde geheiligd.
Uw Rijk kome, Uw wil geschiede,
gelijk in de hemel alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren,
en leid ons niet in verzoeking,
maar verlos ons van het kwade
Ons slotlied is lied 863:5 en 6
Na de zegen, zingen we, in plaats van het ‘Amen’ vers 1
Zegen:
Gods zegen draagt ons door dood en doop
heen naar het leven in eeuwigheid.
Gods Geest geeft ons de woorden van eeuwig
leven in de mond, en de moed in
ons hart om die te spreken.
Gods geliefde Zoon gaat aan onze zij,
wanneer we hier vandaan gaan.
† Zo zijn we dan gezegende mensen,
in de Naam van de Vader
en de Zoon en de Heilige
Geest.
Amen
Lied 863:1
Daarna worden de kaarsen gedoofd en gaan we Gods wijde wereld in.
Naar huis.