Voor eerdere diensten klik hier:
Voorlaatste
zondag van het kerkelijk jaar 16-11-2014 in de Lutherse kerk te Heusden.
(Voor deze gemeente de laatste zondag.)
Orgelspel
Afkondigingen en aansteken van de kaarsen.
Stilte
Wij zijn
hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen
Onze Hulp is in de Naam
van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Lieve God, Uw genade
is groter dan ons tekortschieten.
Daarop vertrouwen wij, als wij vragen om vergeving,
als wij U vragen om al wat ons aan zorgen en vragen,
aan verdriet en onrust aankleeft, van ons weg te nemen,
opdat wij U in alle vrijheid als Uw kinderen
kunnen aanbidden.
Heer, vergeef ons
al wat wij misdeden
en laat ons weer in vrede leven!
Amen.
Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren
Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft
aan het verderf ontkomt, en eeuwig
leven hebben mag!
Introïtus
Onze Introïtuspsalm is psalm 24: 1 en 2
Laten we de Heer aanroepen om ontferming
met de nood van deze wereld, - die is
groot -
maar laten wij dan ook Zijn Naam prijzen,
omdat
er aan Zijn barmhartigheid
geen einde komt!
Zondagsgebed
Heer, aan het einde van dit
kerkelijk jaar
komen wij bij U met lege handen en gemis.
Wees hier Aanwezig, wees ons genadig, en ontferm
U over ons door Jezus Christus, onze Heer.
Amen.
Lezing Oude Testament: Ezechiël 34:
11-16.
Wij horen hier hoe het volk dat in ballingschap is gevoerd
Gods belofte krijgt dat het goed komt. Uitgebreid is er al stilgestaan, in de
verzen hiervoor, bij het feit dat de Heilige zeer ontevreden is over de
regeringen van Israël tot dan toe, de herders, zoals ze worden genoemd…
Aanvoerder, prins en herder zijn in het Hebreeuws één en hetzelfde woord. En
dat roept het beeld op van het volk als een kudde, een kudde kleinvee, dus
schapen en geiten, zoals we straks in het Evangelie ook zullen zien.
De herders hebben niet gezorgd voor de kwetsbare dieren in de kudde, en ze
hebben zelfs gegeten van de dieren die hun zijn toevertrouwd, maar die hun
eigendom niet zijn.
We lezen hoe de profeet Ezechiël namens God zegt:
11. Maar zo spreekt mijn Heer,
de Aanwezige: "Let op Mij!
Ik eis Mijn vee terug en Ík
zal voor ze zorgen.
12. Zoals een herder voor zijn kudde zorgt
op het mo-ment dat hij aanwezig is temidden van het her en der verspreide
vee, zó ga Ik
op zoek naar Mijn
vee.
Ja, Ik zal ze redden,
weg van iedere plek waarheen ze verdreven zijn, toen er wolken
waren en dikke mist.
13. Ik leid ze weg
vanuit de volkeren, en haal
ze bijeen vanuit de omringende landen,
ja, Ik breng ze naar hun eigen grondgebeid.
Ik zal ze weiden
op de bergen van Israël, aan de beken en in
alle bewoonbare gebieden van het land.
14. Op goed gras zal Ik
ze weiden, en op de bergen
van Hoog-Israël is er voor hen dan een schaaps-kooi, daar
zullen ze in alle rust liggen
in een goede schaapskooi, en voedzaam gras
grazen ze op de bergen van Israël.
15. Ikzelf weid dan Mijn vee,
en Ikzelf geef ze de gelegenheid rustig
te liggen!"
Zo heeft mijn Heer, de Aanwezige,
het Zelf gezegd!
16. "Het afgedwaalde dier zoek Ik
op, en wat verdreven is breng
Ik terug, ja,
waar iets gebroken is verbind Ik
het, en het zwakke doe Ik
weer op krachten komen.
Maar het weldoorvoede en krachtige zal Ik
de pas afsnijden.
Ik wil in alle recht als Herder
bezig zijn!
(Of: Ik zal ze naar recht en rede hun vet
geven!)
Voor Israël was er tijdens de ballingschap een belofte
van een schaapskooi, een plek waar je veilig
bent, en waar voor je wordt gezorgd.
Ook wij kennen beloften van een betere
toekomst, een toekomst met God.
Laten we zingen NLied 753: 1, 3, 6
Epistellezing: Wij lezen uit de eerste brief aan de gemeente
in Thessaloniki, hoofdstuk 4: 9 - 12.
De gemeente wordt geprezen om de diaconale inzet voor de andere gemeenten, en
aangemoedigd om nóg beter hun best te doen. Verder moeten ze natuurlijk heilig
en rechtvaardig leven, zoals Christenen past.
Zo lezen we:
9. Jullie hebben het niet nodig
dat ik jullie schrijf over liefde tot de zusters
en broeders, want Godzelf heeft jullie geleerd
elkaar lief te hebben.
10. Jullie doen dat ook ten aanzien van alle
broeders en zusters in heel Macedonië,
maar we raden jullie,
broeders en zusters, aan om er nog een schepje bovenop
te doen,
11. en er een eer in te stellen rustig
je eigen gang te gaan en met jullie handen
te werken, zoals
wij jullie (al) hadden aangeraden,
12. zodat jullie in de opinie van buitenstaanders fat-soenlijk
leven en van niemand iets nodig
hebben.
Tot hiertoe de raad die ook voor ons
geldt, al sinds het begin van de Christenheid,
die leefde in een wereld die niets
van hen moest hebben.
De psalmist bemoedigt ons als hij zingt: (ps. 50:6)
Halleluja! De Hemel verkondigt Gods
gerechtigheid, Hijzelf
treedt op als rechter. HALLELUJA!
In het nieuwe Liedboek staan allerlei nieuwe
liederen, er is er ook een dat past bij deze tijd van het jaar en van het
kerkelijk jaar:
NLied 712
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Mattheüs 25: 31 - 46.
Dit zijn de laatste dagen van de Heer in Jeruzalem, voor
Zijn dood en opstanding. Hij
waarschuwt de mensen voor het komende oordeel.
Hij zegt:
31 Wanneer de Mensenzoon komt, omstraald
door luister en in gezelschap van alle
engelen, zal Hij plaatsnemen
op de troon van Zijn heerlijkheid.
32 En alle volken zullen voor Hem worden samengebracht
maar Hij zal ze van elkaar scheiden zoals
een herder de schapen van de geiten
scheidt;
33 de schapen zal Hij aan Zijn rechterkant
opstellen, maar de geiten aan de andere kant.
34 Dan zal de Koning tegen degenen
aan Zijn rechterhand zeggen: “Kom
maar, jullie die door Mijn Vader gezegend zijn,
en neem het koninkrijk in bezit dat al
sinds de grondvesting van de wereld
voor jullie bestemd is.
35 Want Ik had honger
en jullie gaven Mij te eten,
Ik had dorst en jullie gaven Mij
te drinken.
Ik was een vreemdeling,
en jullie namen Mij
op,
36 Ik was naakt, en jullie kleedden
Mij.
Ik was ziek en jullie
bezochten Mij,
Ik zat gevangen
en jullie kwamen naar Mij toe.”
37 Dan zullen de rechtvaardigen Hem
antwoorden: “Heer, wanneer
hebben wij U hongerig
gezien en te eten gegeven, of dorstig en
U te drinken gegeven?
38 Wanneer hebben wij U als vreemdeling
gezien en opgenomen,
U naakt gezien en gekleed?
39 Wanneer hebben wij gezien dat U ziek
was of in de gevangenis zat en zijn we
naar U toe
gekomen?”
40 En de Koning zal hun antwoorden:
“Ik
verzeker jullie: alles wat jullie gedaan
hebben voor een van de onaanzienlijksten van Mijn
broeders of zusters, dat hebben jullie voor Mij
gedaan.”
41 Daarop zal Hij ook de groep aan Zijn linkerzijde
toespreken: “Jullie zijn vervloekt, verdwijn
uit Mijn ogen naar het eeuwige
vuur dat bestemd is voor de duivel
en zijn engelen.
42 Want Ik had honger en jullie
gaven Mij niet te eten,
Ik had dorst en jullie gaven Me
niet te drinken.
43 Ik was een vreemdeling
en jullie namen Mij
niet op,
Ik was naakt en jullie kleedden
Mij niet. Ik
was ziek en zat in de gevangenis
en jullie bezochten Mij
niet.”
44 Dan zullen ook zij antwoorden: “Heer, wanneer hebben
wij U hongerig gezien of dorstig, als vreemdeling
of naakt, ziek of in de gevangenis,
en hebben wij niet voor U gezorgd?”
45 En Hij zal hun antwoorden: “Ik
verzeker jullie: alles wat jullie voor een van deze onaanzienlijken niet gedaan
hebben, hebben jullie ook voor Mij niet
gedaan.”
46 Hun staat een eeuwige bestraffing
te wachten, de rechtvaardigen daarentegen het eeuwige
leven.’
Zalig die het Woord van God horen en er gehoor aan geven!
Credo
In antwoord op Gods woord willen wij samen ons geloof belijden:
Wij geloven in God
- Schepper van hemel en aarde.
Heer over alle machten
Die om ons van alle macht heeft afgezien
en in Jezus de prijs heeft betaald voor onze
overtredingen.
Die in eenvoud tot ons kwam,
en werd verraden en vermoord
- gekruisigd...
maar Hij overwon
de dood!
Na drie dagen opgestaan ten leven
verscheen Hij aan vriend en vijand,
weer in Zijn hemels rijk terug zond Hij
Zijn Geest
die ieder mens bezielen wil tot leven
in de Heer.
Tot een
gemeenschap van heiligen,
door een
doop, door vergeving
van zonden,
tot leven in der eeuwigheid. Amen
Preek
Genade zij u en vrede
van God onze Vader en van Jezus
Christus, onze Heer,
door de Heilige Geest.
Wanneer de Mensenzoon komt, omstraald
door luister en in gezelschap van alle
engelen, zal Hij plaatsnemen
op de troon van Zijn heerlijkheid.
Die zin alleen al, het begin van de Evangelielezing, die raakte
me meteen toen ik die las, ik kreeg er een brok van in mijn keel.
Je ziet het voor
je… en je kunt het je toch ook niet voorstellen.
Al dat licht en die luister, de glorie
en de heerlijkheid… Dat herinnert
ons aan de kerstnacht, waarin de herders,
alweer die herders, maar echte, héél even iets hebben gezien
van de glorie van God,
van de engelen, die Gods lof
verkondigden, en die zongen van het Kind
dat was geboren…
Dat zelfde Kind is nu een Man
geworden die aan de avond van Zijn leven
staat.
Hij heeft nog maar een paar dagen om de mensen
te doordringen van Gods
boodschap, nog maar een paar dagen om er bij hen op aan
te dringen dat ze zich naar God
zouden tóékeren, zoals Hij het vandaag ook bij ons doet…
Hij staat op een kruispunt. Letterlijk
en figuurlijk.
En dan kijkt Hij om, zoals wij dat ook zouden doen in zo'n
situatie.
Straks kijken wij om naar hen die
intussen zijn overleden, en we kijken vooruit, omdat wij,
dankzij Jezus, verder
kunnen, en mogen, en moeten.
Verder naar God toe. Naar de naaste toe.
Als je dat wilt, verder gaan,
dan moet je ook weten waar je zelf staat.
Vandaar dat omkijken…
Het is voor ons vandaag een kerkelijk oudjaar.
De volgende dienst hier is het begin van de advent.
Voor ons ligt de verwachting
van
die komst van de Heer…
We leven immers uit de hoop op de vervulling van Gods
beloften…
En je kijkt om, of je wel zo hebt geleefd,
dat de buitenwereld niets op je aan te merken heeft…
én of God wel blij met je kan zijn…
Jezus staat daar in Jeruzalem en kijkt
naar de mensen om Hem heen.
Hij kent de harten,
de daden, de levens…
ook de onze.
Hij kent de kleine verlangens, de rafeleinden,
de verborgen verschrikkingen, het mislukken,
de kleine triomfen… al die dingen
die wij zien, als wij naar ons leven
kijken.
Maar Jezus ziet meer.
Hij ziet ook de kleine liefdedaden,
én onze nonchalance in de omgang met
elkaar…
Hij ziet de vergeten beloften,
de liefdeloze opmerkingen, het girootje… de arm
om een schouder van iemand die we misschien
niet eens kenden, een complimentje,
een glimlach in het voorbijgaan…
Het zijn de kleine dingen die het doen…
…die pijn doen, of die zo heerlijk
goed doen, zonder dat je het zelf wilt
of opmerkt.
Dankzij dít verhaal van Jezus vandaag
kunnen wij weer leren om bewust met
andere mensen om te gaan…
Het kan een bedelaar zijn, een verkoper
van de Straatkrant, maar ook iemand die loopt
te sjouwen met tassen die te zwaar zijn,
iemand die snakt naar een telefoontje,
een levensteken… dat ze maar niet vergeten
is. Ga zo maar door.
Vrijdag hoorde ik op de radio een interview met Henk Binnendijk, de meesten
hier zullen zijn naam nog wel kennen. Een bevlogen christen.
Een man die de jeugd weet te raken…
Hij zei: 'mensen denken dat, als ze hun hart
maar aan Jezus geven, het verder wel in orde
komt.
Ze zijn gered, dus halleluja,
alles komt goed.
Maar… dan begint het pas.
Want het gaat niet om ons, het gaat niet
om onze redding, maar het gaat
om het verlangen
van God.
Het verlangen
van God.
Dan vraag je je af: maar wat verlangt
God dan?
Waar hoopt Hij op? Waar verlangt Hij
naar?
Het antwoord kan kort zijn…
God verlangt naar onze liefde.
Kijk, dat wéten we in principe wel, denk
ik, maar soms moet je het ook
nog weer eens horen.
Het is mooi als wij ons bekommeren om de broeders en
zusters in heel Brabant, en misschien
wel in heel de wereld.
Waar de Lutherstichting vandaag ook maar geld voor vraagt,
het is zeker een heel goed
doel.
En ik raad u mét Paulus aan er een schepje
bovenop te doen straks, en flink wat meer te geven dan u
van plan was.
En als wij elkaar en anderen van harte
liefhebben, en dat is in deze vriendelijke
gemeente niet zo moeilijk, dan verheugen
wij Gods hart, dat is zeker.
Alleen… Hij
zou zo graag willen dat wij Hem
ook van harte liefhebben. Dat Hij ons ter harte
gaat.
Dat wij echt om Hem geven…
Hijzelf geeft telkens weer het voorbeeld van liefde
zonder voorbehoud. Liefde waar je niets
voor hoeft te doen.
Allereerst natuurlijk in Jezus, maar ook
in al die andere beloften die Hij
heeft gedaan en die Hij al heeft
gehouden, of die Hij nog zál vervullen…
Van Gods liefde kun je op aan. Je
hoeft niets te doen om Zijn liefde te verdienen…
Hij houdt van je.
Hij (of Zij)
(God is meer dan wij ons kunnen voorstellen) wil het goede voor ons, mensen.
Daarom zijn er telkens weer die beloften,
die ons hoop geven, als het leven een puinhoop
is.
Als mensen het elkaar en zichzelf moeilijk
maken.
En
juist als mensen het moeilijk
hebben, kunnen ze heel veel steun hebben aan
die beloften.
Een mens zonder hoop
is geen mens meer.
Dat Hij Zijn volk inderdaad weer veilig
uit de ballingschap terug heeft gebracht, het is een feit.
Dat Hij niet kijkt zoals de wereld
doet, die zich dood concurreert, dat is ook een feit.
Daar kunnen wij ons aan vasthouden als het tegenzit.
Als wij onszelf tegenvallen.
Vaak kunnen
we terugkijken, en zien
dat God ook in ons leven
al eerder tot steun is geweest.
Dat helpt.
Bij God mag je zwak
en moe zijn, hoef je niet altijd te scoren,
hoef je niet altijd maar meer ballen in de lucht te houden
dan je kunt…
Je bent er voor Hem niet minder om.
Wat gebroken is verbindt
Hij.
Wat zwak is geeft Hij weer kracht.
Als we het helemaal niet meer zien zitten, als we verdwaald
zijn in dikke mist en donkere wolken, Hij ís
er en Hij wil ons weer thuis
brengen.
Thuis is altijd thuis bij
God.
Wij hoeven niet op zoek te gaan naar Hem.
Zij was er al, waar wij ook waren.
Wij mogen ons omkeren naar Hem.
Dat is waar God naar hunkert.
Zoals Jezus het ook telkens weer zegt tegen de
mensen van Zijn en onze tijd.
Het is niet te laat.
We hoeven het maar te zeggen: Heer, help
me om te geloven, help
me om van U te houden…
En dan ís Hij bij je. Naast je, boven je, in je.
Dan ben je Thuis.
Misschien ervaar je dat niet meteen zo, misschien moet je
nog even wennen…
Misschien voelt het nog niet als thuis.
Maar God gaf ons een hart
vol verstand om vast te houden aan Zijn beloften.
Begin nu maar met te doen wat Hij graag ziet.
Doe het voor God.
Kleine dingen. Een beker water,
een glimlach.
Een donatie… aandacht…
Voor de naaste. Voor Hem.
Jezus heeft het voorgedaan. In alles zocht Hij
de Vader te behagen. Het ging nooit om Hemzelf…
Volg Zijn voorbeeld,
en zoek Gods Aanwezigheid in je leven. Heb Hem
lief met heel je verstand
en heel je hart…
Zie
Hem in je naaste...
God zal je zegenen
in eeuwigheid.
Wanneer de Mensenzoon komt, omstraald
door luister en in gezelschap van alle
engelen, zal Hij plaatsnemen
op de troon van Zijn heerlijkheid.
En voor ons is dan er een plekje in Zijn koninkrijk van Liefde-over-en-weer.
Geloof me. Het is waar.
Amen.
Muziek
Alles wat wij hebben , hebben wij van God gekregen,
om door te geven, om met velen te delen
en er zo van te genieten.
Ook nu en hier kunnen we gestalte geven aan dat delen: in
de collecte, en na het gebed over de gaven zingen wij: psalm 136: 1, 4, 8, 12
Nu is er de collecte, en mét Paulus zeg ik: doe er een schepje bovenop. Als het
kan.
Collecte voor de Lutherstichting.
Gebed over de gaven
Lieve God, U geeft U Zelf aan ons.
Wij bieden U ons eigen leven aan.
Neem het, zoals U ons geld aanneemt.
Dat het dienstig mag zijn voor U.
In de geest van Jezus - die ons voorging.
Amen.
Psalm 136: 1, 4, 8, 12
Voorbeden
Laten we danken en bidden:
Goede God, wij danken U dat U ons in Jezus het voorbeeld hebt gegeven, waardoor
wij kunnen leren U in alles op de eerste plaats te zetten.
Als wij in de ander U zien, U dienen, kunnen wij Zijn voorbeeld volgen, met een
rustig hart.
Wij bidden U om de Heilige Geest, om de Geest die Jezus bezielde, dat ook Zij
ons in alles mag leiden en mag beschermen tegen zelfzucht en onverschilligheid.
Vaak hebben wij het gevoel dat er meer van ons wordt verwacht en gevraagd dan
wij aankunnen, ook omdat onze wereld zo klein geworden is, en het leed van
anderen zo dichtbij gekomen.
Daarom vragen wij Uw Geest ons met Haar wijsheid bij te staan, zodat we
onderscheid kunnen maken tussen wat mogelijk is en wat nodig is.
Wij vragen U ook, om ons geloof en onze liefde te sterken, te verbinden, waar
die afbrokkelen, waar die te zwak zijn om ons te dragen. Wees ons genadig.
God van Liefde boven alle menselijke liefde, wij danken U dat wij mogen
weten dat U onvoorwaardelijk van ieder van ons houdt. Hoe we ook zijn.
Help ons van U te houden, en help ons vanuit die liefde te leven met de mensen
om ons heen, help ons naar hen te kijken met Uw ogen, met Uw hart.
Zo willen wij bidden voor deze grote en soms zo gruwelijke wereld, voor de
eenzaamheid en de pijn, de angst en de vervolgingen, voor domheid en hebzucht,
die regeerders verblinden…
Ontferm U over hen allen, inspireer de leiders van deze wereld en de bestuurders
van onze dorpen, van onze kerken, van onze gemeenschap.
Heel en genees onze maatschappij.
Wij bidden U ook voor onze zieken, naar lichaam en geest. U kent hun namen, wij
noemen ze nu voor U in stilte…
Wees bij allen die iemand moeten missen in hun bestaan, door de dood of
door het leven.
Sta hen, sta ons,
bij
in het gemis.
Samen met Jezus willen wij nu bidden:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals wij aan anderen hun schuld vergeven;
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!
Lieve
mensen, het is
voor ons hier de laatste zondag van het
kerkelijk jaar, en het is een goede gewoonte om dan te denken aan hen die ons
zijn voor gegaan naar dat land van louter licht, aan hen die wij missen, ook al
weten wij dat zij in Gods Handen zijn, Handen vol liefde…
Wij willen voor hen een lichtje aansteken hier op de tafel, wij zingen
intussen lied 951, en als u naar voren komt kunt u een lichtje aansteken aan de
kaarsen of aan het zwaantje… U kunt een naam hardop noemen of in gedachten,
net wat u wilt.
In de derde regel van het eerste vers zingen we maar als in plaats van
nu.
Heer, ontferm U
over allen die stierven,
over hen die de dood verwachtten,
over hen die de dood zochten,
over hen die niet wisten wat hen overkwam,
over allen die door geweld zijn omgekomen.
Wij leggen de herinnering aan hen in Uw Handen,
in Uw hart… zegen en behoed hen,
tot wij elkaar in U weer zullen zien.
Om Jezus' wil. Amen.
Staande zingen en bidden wij ons slotlied NL414
Na de zegen, zingen we, i.p.v. het ‘Amen’ ps.
136:13
Zegen:
De gemeenschap met God,
met alle heiligen en met elkaar
vervulle Uw harten
en gedachten,
Uw doen en laten,
Uw bidden en danken.
Van nu aan tot in alle eeuwigheid.
† In de Naam van de Vader,
de Zoon en de Heilige
Geest. Amen
Na
afloop dronken we koffie in het Gouverneurshuis in Heusden... Heel gezellig.
Niet iedereen kon meekomen, maar het was toch heel plezierig.