Voor eerdere diensten klik hier:
Zondag 2 na Trinitatis 10 juni 2018
in de Lutherse kerk in Abrahams schoot te Gorcum.
Organist: Toon de Graaf
Orgelspel
Afkondigingen en aansteken van de kaarsen.
Stilte
Wij zijn hier aanwezig in de Naam
van de Vader en de Zoon
en de Heilige Geest.
Amen
Onze Hulp is in de Naam
van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Verootmoediging
Heer, vergeef ons al wat wij misdeden
en laat ons weer in vrede leven.
Amen
Zo
lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren
Zoon gegeven
heeft, opdat ieder die in Hem gelooft
aan het verderf ontkomt, en eeuwig
leven hebben mag!
Introïtus: Ons introïtuslied is lied 848.
Preek
Genade zij u en vrede van God
onze Vader en van Jezus Christus,
onze Heer,
door de Heilige Geest.
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Marcus 2: 23 – 3: 6
Johannes is komen dopen, en roept Gods beloften aan Jesaja op… Jezus
laat Zich door hem dopen, en de Heilige Geest komt op Hem, zichtbaar, tastbaar,
mild als een duif. Na de verzoekingen in de woestijn roept Jezus Zijn eerste
leerlingen, en gaat Hij in Kapernaüm op de sabbat preken. Hij preekt met gezag,
en werpt ook onreine geesten uit, die Hem het spreken onmogelijk willen maken,
door uit te roepen dat Hij de Heilige van God is... Dan volgen er genezingen,
iemand die door zijn zonden verlamd is geraakt vergeeft Hij, en geneest Hij. Hij
laat niet alleen zien, maar ook horen dat Hij grote macht heeft, die van God
komt. Zelfs om namens God
te vergeven. We lezen verder:
23
Wat gebeurt er: Hij
liep op een sabbat tussen
de korenvelden door. Zijn leerlingen begonnen zich een weg te
banen door de aren te plukken.
24 ‘Kijk eens!’ zeiden de Farizeeën tegen Hem: ‘Waarom doen ze iets dat op sabbat niet mag?’
25 Maar Hij antwoordde:
“Hebt u dan nooit gelezen wat David deed toen hij en zijn metgezellen in nood
waren en honger hadden?
26 Hoe hij het huis van God binnenging
– Abjatar was toen hogepriester – en hoe hij at van de toonbroden,
waarvan alleen de priesters
mogen eten. En hij gaf ze ook aan degenen die bij hem waren.”
27 En Hij sprak
tot hen: “De sabbat is er
gekomen voor de mens,
en niet de mens voor de sabbat;
28 en dus is de Mensenzoon ook
Heer en Meester over de
sabbat.”
3:1
Weer ging Hij naar de synagoge.
Daar was iemand
met een verschrompelde
hand.
2 Ze letten scherp op Jezus
(om te zien of) Hij die op sabbat
zou genezen, zodat ze Hem
zouden kunnen aanklagen.
3 Hij zegt tegen de man
met de verschrompelde
hand:
‘Sta op, (kom) naar het midden.’
4 En tegen hèn zegt Hij: “Zegt de wet dat men op de sabbat goed mag doen: of mag men kwaad doen? Mag men een leven
redden of het vernietigen?”
Maar ze zwegen.
5 Hij kijkt boos om Zich
heen naar hen, diepbedroefd vanwege hun hardvochtige
harten, en dan zegt Hij
tegen de man:
“Steek je hand uit.” En die stak zijn hand uit en deze werd weer zo
goed als nieuw.
6
Toen de Farizeeën
de synagoge verlieten, gingen meteen met de Herodianen overleggen
hoe ze Hem uit
de weg zouden kunnen ruimen.
Zalig die het Woord van God horen en er gehoor aan geven!
Credo:
In antwoord op Gods
Woord willen wij samen ons geloof belijden door samen te zeggen;
Ik geloof in God,
die
wilde dat de wereld goed was,
die
mensen en dieren maakte,
planten
en bomen,
vogels
en vissen,
en er van hield.
Ik geloof in God,
die
als een vader zorgen wil,
die
als een moeder ons omringt.
Ik geloof in Jezus -
in wie
Gods Liefde mens werd,
om ons lot te delen
ons leven, onze dood,
die
dwars door alles heen
vast
hield aan Zijn Vader -
en angst en dood overwon -
stervend aan het kruis.
Hij ging door de hel,
maar stond óp tot nieuw leven:
de
derde dag.
Ik geloof in de Geest
die Jezus ons zond,
om ons
dichter dan ooit
bij
God te doen zijn.
Zij
bidt en zingt en dankt in ons;
geeft
ons nieuw leven,
in eeuwigheid.
Daarom durven
wij geloven
in goedheid, gerechtigheid, trouw....
... in Liefde en toekomst
zelfs voorbij de dood....
... in één kerk, waar mensen zijn
als
één lichaam, dat bestuurd wordt
door Jezus, ons Hoofd....
... in één doop, die mensen nieuw maakt...
... in vergeving, in genade en hoop -
voor gewone mensen zoals wij.
Amen.
Liefde is het kernwoord in deze lezingen.
Liefde van God voor Zijn
schepping, liefde
van God voor Zijn
schepsels, en voor de mensen, ook al gebruiken ze hun vrije wil niet altijd
zoals Hij had gehoopt.
Liefde van mensen voor God, denk maar aan het gebed van Habakuk, dat is er een mooi voorbeeld van, en liefde
van mensen voor elkaar, en voor heel Gods
schepping.
Johannes
schrijft over die liefde:
De (echte) liefde
hebben we hierin leren kennen, dat Hij
(Jezus) voor ons
Zijn leven
heeft afgelegd...
en wij moeten ons leven over hebben
voor de broeders
en zusters.
Heel practisch voegt hij er aan toe: Maar wie werelds
bezit heeft, en ziet hoe een
zuster of broeder gebrek lijdt, en er
niets aan doet...
Hoe moet Gods Liefde
nu in hem of haar blijven?
Dat gaat natuurlijk niet.
Dat is precies waar Jezus
tegen op loopt, daar in Kapernaüm.
Hij loopt daar al een paar
weken rond, en preekt,
met een vrijmoedigheid, alsof Hij de woorden
direct van God krijgt. Dat
ís ook zo!
Hij komt niet van de
theologenschool, Hij
is, om de oude spreuk maar eens aan te halen niet godgeleerd, maar vàn God
geleerd.
Hij heeft Zijn
ideeën niet uit de boeken, of uit de traditie, maar van God
Zelf. Als Jezus
spreekt, spreekt de Heilige Geest van God.
Daarom wordt Hij ook wel
Gods Woord (met een hoofdletter) genoemd.
Daarom kan Hij vergeven.
Inderdaad, dat kan God
alleen, dus waar vergeving
is, in Jezus, is God
aanwezig. Heftig!
Als iemand hier binnenkomt
en zulke dingen van zichzelf zegt, willen we die persoon wel aan de tand
voelen, toch? Je wilt heel goed weten wat voor vlees je in de kuip hebt!
We kunnen ons voorstellen,
dat de kerkmensen van toen Jezus
op de proef willen stellen…
Het is wel een beetje gemeen, om
niet te zeggen: liefdeloos, dat ze daar een zieke voor misbruiken. Wie
ziek of mismaakt is, mag eigenlijk niet eens in de tempel
komen, die moet eerst een offer brengen, om weer in het reine met God
te komen, als die persoon genezen
is.
Ik weet niet zeker of zo iemand in Jezus’
dagen wel in de synagoge mag komen.
Er wordt een vies spelletje gespeeld, dat is duidelijk. En Jezus
trapt er niet in.
Want let maar op: Hij doet niets!
Hij
daagt wel de man uit
om voor zichzelf op te komen, om midden in de kring te
komen staan!
Zelf!
Nu, dat is zeker
niet de plek, die de zieke voor zichzelf zou hebben uitgezocht…
Dan vraagt Jezus aan de anderen wat Gods
wet voorschrijft voor de sabbat.
Je mag geen werk doen, dat weet iedereen.
Je mag – je hoeft – op de rustdag geen werk doen om je brood mee te
verdienen.
Maar… wat mag je wèl doen?
Let op, dit wordt het soort scherpslijperij als: wel
of niet fietsen op zondag, wel of geen ijs
kopen.
Mag je op de rustdag wel iets
goeds doen?
Mag je levens redden?
Mag je eventueel ook kwaad doen, mag je iemand doden, stel dat je daarmee een
grote ramp voorkomt?
Een terrorist
met een bomgordel
bijvoorbeeld?
Dit zijn de dingen waar ijverig over gediscussieerd werd, en
wordt, in de synagogen van toen en nu.
Zij hebben er geen antwoord op.
Waar slaat dit op?
Jezus
gaat verder, en zegt tegen de man
in het midden: Steek je hand eens uit!!!
Nú gebeurt er een wonder!
Een wonder van heel-wording.
De man hééft het lef. Hij doet het!
Hij mag er zijn in Gods
huis! Dat voelt hij!
En God geneest
hem naar lichaam en ziel!
Omdat hij mét Habakuk over de begrenzingen van zijn ellende heen stapt. Over zijn
bergen!
Omdat hij Jezus gehoor
geeft.
Misschien heeft hij de oprechte liefde
in Jezus’ ogen gezien,
heeft hij Diens betrokkenheid
geproefd.
Hij mag er zijn! Hij is een mens, en geen speeltje in een politiek
spelletje.
Dat
is zo
heilzaam! Dit doet hem
zo goed!
Hij bloeit helemaal op.
Al zal de vijgenboom niet bloeien,
(en die in zijn leven bloeide allang niet meer)
al zal de wijnstok niets voortbrengen,
al zal de oogst van de olijfboom tegenvallen,
enzovoorts –
(zo was zijn leven toch: dor en droog, arm en stoffig, zonder leven, net als
zijn hand)…
Maar nu kan hij juichen voor de HEER,
jubelen voor de God
die hem redt.
Voor God, die hem kracht
geeft, God, de HEER,
die zijn kracht is, die hem doet springen
en rennen als het moet.
Jezus lacht misschien een beetje in Zijn
baard..
Maar
wij mogen ons wel afvragen, waarom niet Hij die arm heeft genezen. Eitje,
toch?
Als
we goed lezen, goed luisteren, wordt het duidelijk. Jezus
is diepbedroefd door hun gebrek
aan liefde. Waar voor liefde geen plaats
is, is ook voor God geen
plaats.
Dan staat Jezus met lege
handen. Hij bidt alleen.
(Ook in
de eerste brief van Johannes komen we dat al tegen: dat gebrek aan liefde maakt
dat de mens niet in Gods
aanwezigheid kan zijn – en omgekeerd.)
Maar
de moed en het geloof
van de zieke doorbreekt dat. De vonk die
overspringt tussen Jezus en
hem heelt.
Daarom kan er toch een Godswonder
gebeuren.J
Ik moet u zeggen, dat ik dit stuk Evangelie altijd heb gelezen als
een stuk Goddelijke humor.
Men wil Jezus op heterdaad
betrappen, en Hij doet
niets, maar de man geneest toch. Genade!
Goddelijke gein!
Ze kunnen Jezus nergens
de schuld van geven! J
Maar we hebben net gezien dat hier veel meer aan de hand is.
Jezus betrapt de omstanders
op gebrek aan liefde, in hun hardvochtig omgaan met een kwetsbare medemens...
En een meer dan eens gekwetste mens staat op uit zijn verdord
bestaan, en steekt de handen uit de mouwen, omdat Jezus hem daartoe uitnodigt, uitdaagt…
Liefde is niet voor softies! Soms moeten wij een Goddelijke schop
onder het achterste hebben.
Soms moeten wij onszelf tot de orde roepen, onze eigen situatie onder
ogen zien, het aandurven om in het midden
te komen staan, en te getuigen van ons gebrek, ons geloof
en van onze liefde.
Doodeng?
Misschien. Maar het kan wel een eerste stap zijn naar een nieuw
leven.
Pas als je zelf in het donker de eerste stap zet en je hand uitsteekt,
voel je dat God die
vastpakt.
Dat is een oude waarheid.
Velen hebben dat ervaren.
Pas
als je spreekt over Gods
grote daden,
zoals de leerlingen
dat met Pinksteren deden, ervaar je dat de
Heilige Geest je de woorden in je mond
legt, en dat het geloof
in je hart groeit.
Johannes
daagt ons uit om handen en voeten te geven aan onze liefde, en aan ons geloof.
Hij schrijft aan een gemeente in bezet gebied.
IS-gebied. Taliban-gebied.
Dan vraagt het om léf om te getuigen van je geloof.
Wij hebben het makkelijk. Maar Johannes vraagt ons niet alleen ons geloof te delen met anderen, maar ook
de bezittingen, die we
van God hebben gekregen.
Daar kunt u in de collecte alvast mee aan de gang. J
Kinderen, laten we niet liefhebben met taal of tong,
maar met werk en waarheid,
eindigt Johannes. Dat moeten we zeker doen! Ook wij!
Maar de diepste vraag die God
ons vandaag stelt is deze:
durf jij de zwakste plekken in je leven
onder ogen
zien, en die delen met anderen, hier in de gemeente bijvoorbeeld,
zodat God ze kan helen?
Durf je er voor uit te komen?
Dan kunnen er wonderen
gebeuren.
Wonderen van liefde en heelwording.
De Geest
van Jezus, de Heilige
Geest, is hier
om ieder van ons daarin bij te staan en om te helen.
Amen. Dat is waar!
Muziek
dag aan dag met vriendelijkheid en aandacht,
geld en geduld…
Nu kunnen we daar gestalte aan geven, als een goed begin,
in de collecte
Na het gebed over de gaven zingen we:psalm
98: 1 en 4
Collecte
Gebed over de gaven
Dank
Heer, voor alles wat U
ons ook dit jaar weer gegeven hebt aan gezondheid en liefde, aan vriendschap en
zegen, aan geld en goederen. Wat wij hiervan in de collecte hebben gedeeld met
anderen dragen wij aan U op, en wij vragen Uw
zegen over onze gaven en over ons zelf, door Jezus
Christus, onze Heer. Amen
Voorbeden
Grote
en goede God, wij danken U voor Uw Liefde.
Laten
we danken en bidden:
Liefde die alles mogelijk maakt.
Die alles hoopt, alles verdraagt, alles herstelt.
Wij bidden U om Jezus, die door het heilig kruis de wereld heeft gered van de
ondergang, dat U het kruis in ons leven, de pijn, de tekorten, wilt herscheppen
tot positieve krachten, tot overvloed aan meeleven en vriendelijkheid,
belangstelling voor anderen en mededeelzaamheid, tot liefde die gelouterd is in
Uw Liefde.
Help ons om over onze bergen heen te springen aan Uw hand, help ons om onze
demonen in de ogen te zien, en hen in Jezus’ Naam weg te sturen.
Lieve God, wij danken U voor het leven,
voor Uw rijke gaven in de vruchten van de aarde, in de regen en de zon, in de
zang van vogels,
in de medemensen, in liefde en vriendschap.
Wij bidden voor allen die dit moeten missen.
Voor gevangenen, voor hen die doof of blind zijn, naar lichaam of ziel.
Voor armen, die geen oplossing zien, bidden wij om mensen die er met hen naar
kijken, er samen met hen aan werken. Voor mensen die het leven niet meer
aankunnen en het afleggen of wegwerpen bidden wij. Voor hen en voor degenen die
verbijsterd achterblijven, en zich blijven afvragen wat zij verkeerd hebben
gedaan. Wat ze niet hebben gezien.
Milde God, wij danken U om Uw ontferming met ons en met anderen, met onze kleine
levens, die zo nietig zijn vergeleken bij de grote rampen die zich om ons heen
voltrekken.
Wij bidden U voor de slachtoffers van oorlog en geweld, hongersnoden, ziekten,
vulkaanuitbarstingen en andere natuurrampen, voor de slachtoffers van verkeer en
menselijke stommiteiten.
Wil hun leven helen en genezen, en laat ons zien wat wij, ieder op onze eigen
plek, met onze eigen middelen, nog kunnen doen.
God van shalom, God van vrede, die ons vrede wil geven die alle verstand te
boven gaat, wij bidden U voor alle mensen met macht en gezag.
Help hen om niet het eigen belang, niet het eigen land voorop te stellen, maar
de wereldvrede.
Geef vrede Heer, geef vrede!
In de stilte van deze plek, in Uw Aanwezigheid bidden wij voor wat en wie in ons
hart leeft.
En met Jezus, die het ons leerde, bidden wij:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
En vergeef ons onze schulden,
Zoals wij aan anderen hun schuld vergeven
En leid ons niet in verzoeking
Maar verlos ons van het kwade.
Ons slotlied is lied 1016:1
Na de zegen, zingen we, in plaats van het ‘Amen’vers 2 - 4;
Lied 1016:1
Zegen:
De heilige God
van Israël,
de Vader van alle
mensen,
wil ons behoeden met Zijn liefde,
wil ons dragen met Zijn Geest,
wil ons voorgaan in Zijn Zoon.
Alle dagen
van ons leven.
Zo zegent ons God,
Vader,
Zoon en Heilige Geest.
Amen.
Lied
1016: 2 - 4