Voor eerdere diensten klik hier:


Zondag 22 na Trinitatis 23-10-2016 om 5 uur in de Lutherse kerk te Leerdam 
Organist:
 Ina MostertOrgelspel

Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.         
Amen

Onze Hulp is in de Naam van de Heer         
die hemel en aarde gemaakt heeft.

Heer, vergeef ons al wat wij misdeden,
en laat ons weer in vrede leven.
Amen.

Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!

Introïtus:
De Antifoon voor deze zondag luidt:
V Heer, als U al onze zonden blijft onthouden, kunnen wij toch niet blijven leven?

Allen: Maar ik weet dat U vergeeft, zodat iedereen ontzag voor U zal hebben.  (Ps 130: 3-4)
En de psalm luidt:

V Ik verwacht alles van de Heer. Ik ken Zijn woord en heb er alle vertrouwen in.

G Ik zie uit naar de Heer. Ik zie naar Hem uit met nog meer verlangen dan de nachtwachter uitkijkt naar de nieuwe morgen.
V Laten de Israëlieten al hun vertrouwen op de Heer stellen, want de Heer is rijk aan goedheid en liefde. Hij zorgt voor de bevrijding.

G Hij zal het volk Israël bevrijden van al zijn zonden.

Nogmaals de Antifoon:
V Heer, als U al onze zonden blijft onthouden, kunnen wij toch niet blijven leven?

Allen: Maar ik weet dat U vergeeft, zodat iedereen ontzag voor U zal hebben.  (Ps 130: 3-4)



Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld, - die is heel groot -
maar laten wij dan ook Zijn Naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt!




Zondagsgebed:
Heilige, van voor de tijd ontstond,
U die leeft in eeuwigheid,
U willen wij loven en aanbidden
in ootmoed en ontzag…
Groot en genadig bent U.
Wees hier aanwezig, met Uw Geest en Haar gaven,
door Jezus Christus, onze Heer.
Amen.

Lezing Oude Testament
Joël 2: 21 – 3: 2
Joël is een van de zogenaamde kleine profeten, en dat slaat dan niet op zijn gestalte, of om het belang van wat hij zegt, het slaat vooral op de lengte van de tekst die is overgeleverd. Het land heeft vreselijk te lijden gehad van sprinkhanenplagen, nooit was het zo erg, er is een hongersnood, en een deel van het volk ervaart dit als een straf van God . De profeet roept hen dan ook op tot bekering! Maar dan ook ècht, van binnen uit. Laten ze een vasten uitroepen, laat de hele gemeente, van jong tot oud, zich heiligen, niemand uitgezonderd. En God heeft dan medelijden, Hij is genadig, en laat de profeet zeggen:

21. Land, je hoeft niet bang te zijn: spring een gat in de lucht, wees juist blij, want de Aanwezige gaat grote dingen doen.
22. Jullie hoeven niet bang te zijn, vee van het veld, want weiden vol jong, màls gras ontkiemen in de woestenij, en fruitbomen dragen hun vrucht, vijg en wilde wijnstok geven hun beste krachten. 
23. En, mensen van Sion, spring een gat in de lucht, wees blij om de Aanwezige, jullie God ! Want als genadegaven zal Hij herfstregen geven…          
Ja, Hij zal voor jullie zware regenbuien doen neerplenzen in herfst en winter, precies op tijd.
24. Dan zullen de dorsplaatsen vól liggen met graankorrels, en lopen de wijnpersen over van most en pasgeperste olie!
25. En dan zal Ik jullie de jaren vergoeden waarin de veelvraat, de vleugelaar en de vernietiger en de kaalscheerder hebben gevreten; (allemaal namen voor verschillende soorten sprinkhanen)…
Mijn grote rijkdommen zijn het waarmee Ik jullie vergoeden zal.
26. Ja, jullie zullen zeker te eten hebben, en plechtig de Naam prijzen van de Aanwezige, jullie God , die bewonderenswaardig voor jullie bezig zal zijn.
Mijn volk zal in eeuwigheid niet voor schut staan!
27. Ik ben (de) Aanwezig(e), jullie God , verder is er geen, en Mijn volk zal in eeuwigheid niet voor schut staan!
3:1 En wat gebeurt er: daarna giet Ik Mijn Geest uit over alle levende wezens, zodat jullie zonen en dochters God s wil verkondigen (=profeteren), en jullie bejaarden (God delijke) dromen dromen, jullie elite aan jonge mannen visioenen zien…
2. En ook over de dienstknechten en dienstmeisjes giet Ik Mijn Geest uit in die dagen.

Laten wij zingen: lied 65: 1, 2 en 6


Epistellezing
: 2 Timotheüs 4: 5 - 8, 16 - 18 Het Boek
Een testament van Paulus. Hij schrijft aan TImotheüs:

5 Blijf kalm en wees niet bang om voor de Heer te lijden. Breng anderen tot Jezus Christus.     
Laat niets na van wat je moet doen.
6 Ik zeg dit omdat mijn tijd bijna voorbij is. Ik zal voor God geofferd worden en binnenkort sterven.
7 Ik heb lang en hard voor mijn Heer gestreden en door alles heen ben ik Hem trouw gebleven.
8 In de hemel wacht mij een kroon, die de Heer (de rechtvaardige Rechter) mij op de grote dag van Zijn terugkeer zal geven.       
En niet alleen aan mij, maar ook aan alle mensen die vol verwachting naar Zijn terugkeer uitkijken.

 (Dan volgen wat opmerkingen over allerlei mensen, die er niet zoveel toe doen in dit verband. We gaan verder:)

16 De eerste keer dat ik voor de rechter moest komen, was er niemand die mij hielp.
Iedereen had mij in de steek gelaten. 
Ik hoop dat het hun niet zal worden aangerekend.

17 Maar de Heer heeft mij altijd bijgestaan. Hij gaf mij de kracht zodat ik het goede nieuws onder alle niet-Joodse volken heb kunnen brengen en zij het allemaal gehoord hebben. Hij heeft mij beschermd tegen de verscheurende leeuwen.

18 Ja, de Heer zal er altijd voor zorgen dat mij geen kwaad overkomt; Hij zal mij veilig in Zijn hemels koninkrijk brengen.        
Alle eer is voor God , voor altijd en eeuwig. Amen.

Psalmwoord: Halleluja. God geneest wie gebroken zijn, en Hij verzorgt hun diepe wonden. (ps 147: 3)
Halleluja!
 

Laten wij Zijn lof zingen met lied 868  

Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Lucas 18: 9 – 14.
Jezus spreekt over het bidden, en dat je daarbij niet de moed mag verliezen.
Hij vertelt ze eerst de gelijkenis van de weduwe, die de rechter zo op zijn huid zat, dat hij haar uiteindelijk haar recht maar verschafte om van haar af te zijn. Dan spreekt Hij verder:

9. Hij vertelde ook nog, met het oog op sommigen die er van overtuigd waren dat ze rechtvaardigen zijn, en die neerkijken op de anderen, de volgende gelijkenis:

10. Twee mannen klommen omhoog naar de tempel om te gaan bidden, de één een Farizeeër, en de ander een ontvanger der directe belastingen.

goudse glazen nr 27 boetvaardige tollenaar 11. Terwijl de Farizeeër zich breed maakte, bad hij bij zichzelf: ‘O God , ik zeg U dank, dat ik niet ben zoals de andere mensen: rovers, onrechtvaardigen, echtbrekers, of ook zoals die belastingontvanger!
12. Ik vast tweemaal per week, ik geef tien procent van alles wat ik binnen krijg!’

13. Maar de ontvanger van de belastingen die helemaal achteraf stond, wilde zelfs de ogen niet opslaan naar de hemel, maar hij sloeg zich op de borst, terwijl hij zei:                   ‘O God , vergeef mij, zondaar!’

14. Ik zeg U: díe ging, in tegenstelling tot de ander,  gerechtvaardigd weg naar zijn huis; want iedereen die zichzelf op een verhoog zet zal van zijn voetstuk gehaald worden, maar wie een stap  omlaag zet, die zal op een verhoog gezet worden!

Zalig die het Woord van God horen en er gehoor aan geven!


Credo:  In antwoord op Gods Woord willen wij samen ons geloof belijden door samen te zeggen:

Wij geloven in God, sterker dan de dood,
die het leven wil van mensen, zoals jij en ik,
die ons heeft gedroomd, voor we er waren,
die veel van ons verwacht, en ons geschapen heeft
met kracht en moed en liefde.

Wij geloven in Jezus, Zijn Zoon, die mens werd,
ons gelijk, om weer zin te geven
aan wat zinloos werd: ons leven.
Gekruisigd is Hij, om onze schulden te voldoen.
Opgestaan na drie dagen, leeft Hij voor eeuwig
bij God, waar Hij op ons wacht.

Wij geloven in de Geest van Liefde en waarheid,
Gods wezen, dat Hij met ons deelt.
Zij juicht en huilt in ons, spreekt ons weer moed in,
brengt ons terug.
Wij belijden één doop,   
één kerk - die wereldwijd
ontheven aan structuren en machten,
ons verenigt in één Lichaam, tot één geheel.
Van nu aan tot in eeuwigheid.
Amen.


Preek
Genade zij u en vrede van God onze Vader en van Jezus Christus, onze Heer, door de Heilige Geest.

Lieve gemeente, zusters, broeders, kinderen van God

Grote beloften vinden we soms in de Bijbel, op plekken, en in tijden, waarbij je je haast niet kunt voorstellen dat ze ooit waar zullen worden.
En vaak dúúrt het dan ook eindeloos voordat die beloften waar worden gemaakt. Eeuwen soms.

Sommige beloften echter worden meerdere keren vervuld, dat zien we in de geschiedenis, andere lijken een eenmalig gebeuren. Zoals de belofte van de uitstorting van de Heilige Geest op gewone mensen, die zien velen als iets unieks.
En dan verbinden we dat met het Pinksterfeest!
Maar ís dat wel zo terecht?

Als er in de boeken van het Eerdere Verbond sprake is van Gods Geest en van geestvervoering, van profetieën en visioenen, dan lijkt het vooral te gaan om mensen met een missie. Profeten, je had zelfs profetenscholen, maar het gaat ook om koningen, aanvoerders, bevrijders
Dikwijls is er dan ook sprake van een zalving. Gods Geest legt Zich als een helende, verzachtende en heiligende ervaring op het mensenleven. Dat kan je bemoedigen, het kan je helpen om open te staan voor God .
Omdat je iets voelt, omdat je er iets van merkt.
Dat geeft vertrouwen.
Vermetel vertrouwen soms.
(Een term van onze Roomse broeders en zusters.)

Paulus  is zo’n vermetele gelovige.
In elk geval voor ons gevoel.
Hier aan de overkant zullen ze er schande van spreken, als iemand van hen dat zo zal zeggen.
‘In de hemel wacht mij een kroon, die de Heer (de rechtvaardige Rechter) mij op de grote dag van Zijn terugkeer zal geven.       
En niet alleen aan mij, maar ook aan alle mensen die vol verwachting naar Zijn terugkeer uitkijken.’
Dat schrijft Paulus  aan Timotheüs.

Die durft! Maar ja, Paulus weet dat hij zich heel zijn leven, na zijn bekering dan, kapot heeft gewerkt voor God.
Hij is kapot en hij is op, en dat is best, dat mag.
Hij kènt de Heer, en hij weet dat hij altijd op Hem kan rekenen.
Hij schrijft ook aan Timotheüs: Maar de Heer heeft mij altijd bijgestaan. Hij gaf mij de kracht zodat ik het goede nieuws onder alle niet-Joodse volken heb kunnen brengen en zij het allemaal gehoord hebben. Hij heeft mij beschermd tegen de verscheurende leeuwen.

Ja, de Heer zal er altijd voor zorgen dat mij geen kwaad overkomt; Hij zal mij veilig in Zijn hemels koninkrijk brengen.    
Alle eer is voor God, voor altijd en eeuwig. Amen.

Dat is goed en wel en vroom en mooi, maar er is hem toch veel narigheid overkomen: meer dan eens in de gevangenis gegooid, gegeseld, tegengewerkt, een paar keer schipbreuk… 
En toch schrijft hij dit, toch gelooft hij dit?

Ik denk dat Paulus  bedoelt dat God hem behoed heeft voor een groter kwaad dan dit alles.
God heeft hem geholpen om de moed niet op te geven, om te vertrouwen dat het koninkrijk van God op aarde vaste voet krijgt, ook al doet de duivel, het kwaad dat mensen gebruikt om de Evangelieverkondiging tegen te gaan, nog zo zijn best om het de voet juist dwars te zetten…

Wàt er ook gebeurt, wàt er ook tegen zit, God staat achter hem, dat weet Paulus zeker. En hij heeft zich voor de goede zaak ingezet, hij heeft de goede strijd gestreden, en de wedloop helemaal uitgelopen, het is goed geweest.
Door alles heen is hij God trouw gebleven.

Dat is toch wel mooi. En ook al zijn wij dan geen grote en moedige evangelisten, ook wij kunnen dat aan het eind van ons leven misschien zeggen. ‘Ik heb de goede strijd gestreden, en de wedloop helemaal uitgelopen, het is goed geweest’.
Wij kunnen er in elk geval naar streven.
Ieder op haar en zijn eigen plek, hoe klein die misschien op een gegeven moment ookwordt. …

De manier van spreken van Paulus drukt vast  vertrouwen uit, en is die van iemand die zijn God kènt.

Dat is heel wat anders dan het snoeven van die Farizeeër in het verhaal van Jezus.
Iets heel menselijks, overigens.

We kennen allemaal wel eens die gedachte van:
o God, wat ben ik blij dat ik niet ben, niet bij dàt soort mensen hoor…
Als we onszelf er op betrappen, dan voelen we ons misschien een beetje schuldig, maar je ontkomt er niet altijd aan…
En ach, wat die Farizeeër aanvoert als zijn bijdrage in Gods genoegen, dat is niet zoveel bijzonders! Die tien procent werd van iedereen verwacht, en tweemaal per week vasten dat is mooi, als je wat je dan uitspaart maar aan de armen geeft.
Het is niet echt iets om je voor op de borst te kloppen.

Wat hij doet is ook geen bidden. Dat is erger.
Het is opscheppen.
En het heeft niets met God te maken.
Hij dankt niet voor Gods goedheid, niet voor zijn gezondheid, of zijn welstand; hij looft Gods grootheid niet, hij zingt Gods lof niet…
Hij zingt zijn eigen lof.

Dan is de tollenaar, de belastinginner, veel sympathieker. Hij komt er ook niet direct aan toe om God te loven, dat komt bij hem later, maar hij heeft berouw van zijn doen en laten, en vraagt God om vergeving
Hij leeft ook in vertrouwen. Hij heeft ooit gehoord dat God genadig kan zijn. Als je maar echt spijt hebt van je daden. En al kent hij zijn plaats, helemaal achterin, tóch waagt hij zich in de tempel met zijn gebed, met zijn spijt.
Hij wil niet opvallen, door zijn werk is hij toch al gehaat bij de mensen.
Maar hij heeft wel behoefte aan God, en hij heeft wél de moed om schuld te bekennen en vergeving te vragen.

Dat zal hijzelf misschien wel beschouwen als vermetel vertrouwen. Brutaal zelfs, maar het is, zoals de antifoon het ons vandaag al voorzei: Heer, als U al onze zonden blijft onthouden, kunnen wij toch niet blijven leven? En hij denkt, misschien wel bibberend: Maar ik weet dat U vergeeft, omdat zo iedereen ontzag voor U zal hebben.
God was genadig, Hij heeft vergeven, en meer dan dat: Hij heeft de tollenaar, en ons, rechtvaardig verklaard.
Misschien niet eens om ons gebed, al wil de Heer graag dat we bidden en danken, maar dan toch wel om het gebed dat Jezus op het kruis heeft gebeden: Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen!
Om dàt gebed zijn wij rechtvaardig verklaard, ook al zegt ons hart dat we het niet waard zijn.
(Simul iustus ac peccator, zegt de Lutherkenner dan in het Latijn. En we weten wat hij of zij bedoelt.)

God is genadig. Het land en het vee en de mensen, hoe moeilijk het leven ook kan en vaak zal zijn, God heeft er aandacht voor. Hij let er op.
Ook op u en mij, op ons, en op allen die ons dierbaar zijn.
Laten wij dan ook het Goede Nieuws vertellen om Jezus wil, in Zijn Geest. Zij helpt ons altijd.
Want die belofte staat. Die geldt voor ieder van ons, ook hier en nu. Elke dag mag het feest zijn. Pinksterfeest. Feest van de Geest die in ons droomt en spreekt en werkt.
We hoeven er maar om te vragen. Om Jezus’ wil. Amen.

Muziek
 
Gods liefde is groot en strekt zich uit tot alle mensen,
wij kunnen daarin delen:

dag aan dag met vriendelijkheid en aandacht,
geld en geduld…
Nu kunnen we er gestalte aan geven, als een goed begin,  in de collecte voor Lingesteyn en de kerk

Na het gebed over de gaven zingen wij: lied  993:1, 2, 3 en 7.

Collecte

Gebed over de gaven

Heer, waar Uzelf U aan ons mensen geeft in Jezus, mogen wij niet achterblijven. Wij willen ons hart voor Hem openen en onze beurzen voor onze naasten, voor wie Jezus ook is gekomen.
Zegen dan onze offergaven, opdat die tot zegen zijn, dichtbij en ver weg, door Jezus Christus, onze Heer.
Amen.         

Lied 993:1, 2, 3 en 7


Voorbeden.
Laten we danken en bidden, en daarbij gebruik maken van Luthers grote Kerkgebed:

Lieve God, Wij willen U aanbidden en danken om alle goede dingen die U ons geeft naar lichaam en geest, en vooral voor de blijde boodschap die we mochten horen. Geef dat het krachtig in ons werkt, en ons een diep begrip geeft van Jezus Christus, die door Zijn dood onze gerechtigheid, door Zijn opstanding ons leven en door Zijn Evangelie onze wijsheid geworden is.
Bron van barmhartigheid, wij bidden U dat U Uw kerk met allen die haar dienen wilt bezielen door Uw Geest, opdat Uw heilig Woord er naar waarheid wordt gebracht.
Dat daardoor geloof en werkzame liefde in ons allen versterkt mag worden.
Zegen allen die geroepen zijn om op hun eigen plek in kerk en samenleving te dienen, en met name hen die worden opgeleid tot het ambt dat de verzoening preekt.
Ook bidden wij U voor zending, en dienst aan de naaste. Voor Israël, Uw volk, en zijn omgeving, om Uw beloften aan Abraham, Izaäk en Jacob, aan Sara, Rebekka, Rachel en Lea... Dat zij tot zegen zijn....
Wij bidden U voor onze koning en voor ons vaderland, voor allen die macht en verantwoordelijkheid hebben, dat zij die mogen uitoefenen in Uw Geest en wijsheid, opdat gerechtigheid en vrede overal ter wereld moge groeien.
Zegen de opvoeders van de jeugd met liefde, vertrouwen, en gevoel voor humor.
Geef mensen eerlijk werk, en maak ons dankbaar voor het voedsel dat we dagelijks van U krijgen.
Denk in Uw goedheid aan alle mensen in nood, aan de slachtoffers van oorlog en geweld, van natuurrampen op allerlei plekken op deze wereld…

Geef de zieken de gratie zich aan U toe te vertrouwen en troost hen die in rouw gedompeld zijn.
In deze octobermaand zijn we in het bijzonder met onze gedachten aan allen die borstkanker hebben (gehad), maar we bidden U ook voor allen die de een of ander vorm van kanker hebben. 
Ook bidden we U voor de zieken van onze gemeente, en we denken in het bijzonder aan Coby Hazebosch, Riet van Meurs, Bert Stek, en aan Ed Kok, in het hospice. Geef dat zij Uw liefdevolle aanwezigheid mogen ervaren...

Weer in Uw genade alles van ons af dat leven en geloof bedreigt
Blijf dan bij ons, in alle voor- en tegenspoed, opdat wij in vreugde voor U leven, in Uw genade sterven en Uw Rijk binnengaan door Jezus Christus, Uw Zoon, met U en de Heilige Geest, waarachtig God, hooggeloofd in eeuwigheid. Sta ons bij, met Uw Geest en Haar gaven, vandaag, en alle dagen van ons leven… zo bidden wij U…

Heer, blijf bij ons, als het duistert, en de nacht zal komen.
Blijf bij ons en bij Uw ganse kerk
aan de avond van de dag
aan de avond van het leven
aan de avond van de wereld.
Blijf bij ons met Uw genade en goedheid
met Uw troost en zegen
met Uw Woord en Sacrament.
Blijf bij ons wanneer over ons komt
de nacht van beproeving en angst
de nacht van twijfel en aanvechting
de nacht van de strenge, bittere dood.
Blijf bij ons in leven en in sterven
in tijd en eeuwigheid.



Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd

Uw Rijk kome
Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.

Geef ons heden ons dagelijks brood

En vergeef ons onze schulden,
Zoals wij aan anderen hun schuld vergeven

En leid ons niet in verzoeking
Maar verlos ons van het kwade


Ons slotlied is lied 302: 2 - 4 
Na de zegen het eerste vers.

Zegen:
Dat onze tong woorden van liefde zal spreken,
dat onze handen daden van warmte uitstralen,
dat onze ogen schitteren van licht,
dat onze oren gespitst zijn
op signalen van gerechtigheid
dat onze voeten zullen gaan
op de weg van de vrede.
Daartoe zegent ons de God van Mozes, Elia en Jezus:     
U De Heer zegent u en Hij behoedt u,
De Heer doet Zijn Aangezicht over u lichten en Hij is u genadig!       
De Heer verheft Zijn Aangezicht over u en geeft u vrede.

Vers 1: God in den Hoog' alleen zij eer en dank...

e waren met zijn 12-en.