Voor eerdere diensten klik hier:
Zondag 21 na Trinitatis 16 october 2016 in de Lutherse kerk te Zeist.
Organist: Ton Büchener.
Wij zijn hier aanwezig
in de Naam van de Vader
en de Zoon en de Heilige
Geest.
Amen
Onze Hulp is in de Naam
van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Die Heer vragen wij nu:
Heer, vergeef ons al wat wij
misdeden.
En laat ons weer in vrede leven.
God hield zoveel van deze wereld,
dat Hij Zijn Zoon gegeven heeft, opdat
ieder die in Hem gelooft
aan het verderf ontkomt en eeuwig
leven mag hebben!
Introïtus: Onze introïtuspsalm is psalm 81: 1, 2 en 4
Laten we de Heer aanroepen om ontferming
met de nood van deze wereld, - die is
groot – oorlogen en natuurrampen, vervolgingen en ziekten, ons persoonlijk
verdriet en onze hulpeloosheid naar anderen toe… we leggen het in Gods
hand;
maar laten wij dàn ook Zijn Naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde
komt!
Zondagsgebed:
Heer van Hemel en aarde, God
van ons leven,
wij danken U dat wij hier in vrijheid bij elkaar mogen komen, om U
te loven, te danken en te eren.
Schenk ons de genade dat Uw
Heilige Geest hier is,
om ons duidelijk te
maken hoe U wilt dat wij U
leren kennen en begrijpen, door Jezus
Christus onze Heer.
Amen.
Lezing Oude Testament Genesis
32: 23 - 32
Jacob is teruggekomen vanuit het buitenland
waar hij bij zijn oom Laban
had gewerkt.
Hij komt met vrouwen en kinderen en grote kudden, maar hij is bang voor zijn
broer Ezau, voor wie hij destijds gevlucht
was, omdat hij hem diens erfdeel had ontfutseld. Hij heeft boodschappers
gestuurd met geschenken, maar hij is kennelijk nog niet erg gerust op de
ontvangst. Nu zijn ze dicht bij de plek waar Ezau woont.
23 Het was nog nacht toen Jacob
opstond en de Jabbok overstak op een doorwaadbare
plaats, samen met zijn beide vrouwen,
zijn twee bijvrouwen en zijn elf
kinderen.
24 Nadat hij hen over de rivier had geholpen, bracht hij ook al
zijn bezittingen naar de overkant.
25 Maar zelf bleef hij achter, helemaal
alleen, en er worstelde Iemand met hem totdat
de dag aanbrak.
26 Toen de Ander
zag dat Hij het niet van hem kon winnen, raakte Hij Jacobs heup
aan, en daardoor raakte Jakobs heup tijdens die worsteling
ontwricht.
27 Toen zei de Ander: "Laat Mij
gaan, het wordt al dag." Maar Jacob
zei: ‘Ik laat U niet gaan tenzij
U mij zegent.’
28 De Ander vroeg: "Hoe luidt je naam?"
‘Jakob,’ antwoordde hij.
29 Daarop zei Hij: ‘Voortaan zal je
naam niet Jakob zijn maar Israël,
want je hebt met God en mensen gestreden en
je hebt gewonnen.’
30 Jacob vroeg: ‘Zeg me toch hoe U
heet.’ Maar hij kreeg ten antwoord: "Waarom
vraag je naar Mijn naam?" Toen zegende
die Ander hem daar.
31 Jacob noemde die plaats Peniël, ‘want,’ zei hij, ‘ik heb oog
in oog gestaan met God
en ben toch in leven
gebleven.’
32 Zodra hij bij Peniël was overgestoken, zag hij de zon opkomen. Jacob liep mank.
(33 Omdat de Ander Jacob had aangeraakt
bij de spier die boven het heupgewricht
ligt, eten de Israëlieten
de heupspier niet, tot op de dag van vandaag.)
Tot hier het verhaal van Jacob bij de Jabbok.
Als hij is overgestoken komt zijn broer hem tegemoet, en alles komt goed. Maar
dat is een andere geschiedenis.
Jacob had reden om God te loven en wij ook: dat doen we met: psalm 150b uit het
nieuwe liedboek.
Epistellezing: 2 Timotheüs 3: 14 - 4: 5
Paulus schrijft Timotheus, vanuit de gevangenis, over zijn taak als evangelist.
Je zou deze brief kunnen beschouwen als een testament, want Paulus verwacht snel
de marteldood te zullen sterven.
Ook schrijft hij over de maatschappij waarin ze leven, en die nogal lijkt op de
onze....
Hij gaat verder:
14 Maar jij, blijf
jij bij alles wat je geleerd hebt en met
overtuiging hebt aangenomen.
Je weet wie je leraren waren
15 en bent van baby af aan vertrouwd met de heilige
geschriften die je wijsheid
kunnen geven, zodat je wordt gered door het geloof
in Christus Jezus.
16 Elke schrifttekst die door God
geïnspireerd is kan gebruikt worden om onderricht
te geven, om dwalingen en fouten
te weerleggen, en om op te voeden
tot een deugdzaam leven,
17 zodat een dienaar van God
voor zijn taak berekend is en voor elk goed
doel volledig is toegerust.
4:1 Ik roep je dringend op,
ten overstaan van God en van Christus Jezus, die zal oordelen
over de levenden en de doden, ik bezweer
je bij Zijn komst en heerschappij:
2 Verkondig de boodschap,
blijf aandringen, of het nu uitkomt
of niet,
wijs terecht, straf
en vermaan met alle geduld
dat het onderricht vereist.
3 Want er komt een tijd
dat de mensen de heilzame
leer niet meer verdragen, maar leraren
om zich heen verzamelen die aan hun verlangens tegemoet
komen en hun naar de mond praten.
4 Ze zullen niet
meer naar de waarheid luisteren, maar naar verzinsels.
(In het Grieks: mythen)
5 Jij echter moet in alles
nuchter zijn, je lijden
aanvaarden, je werk als verkondiger
van het evangelie doen, je dienende
taak vervullen.
De dichter van psalm 146 zingt: Halleluja! Loof de Heer,
mijn ziel! En hij antwoordt zichzelf: De Heer
wil ik loven, zolang ik leef,
mijn God bezingen,
zolang ik besta.
Psalm 146: 1 en 2
HALLELUJA!
Laten
wij zingen: lied 791: 1, 2 en 6
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Lucas 18: 1 - 8 waar Jezus op
weg is naar Jeruzalem.
1. Hij vertelde hun een gelijkenis
over de noodzaak om altijd te bidden
en niet op te geven:
2. ‘Er was eens een rechter in een stad
die geen ontzag had voor God
en zich niets aan de mensen gelegen
liet liggen.
3. Er woonde ook een weduwe in die stad,
die steeds weer naar hem toe ging met
het verzoek: “Doe mij recht
in het geschil met mijn tegenstander.”
4. Maar lange tijd wilde hij dat niet
doen. Ten slotte zei hij bij zichzelf:
Ook al heb ik geen ontzag voor God
en laat ik mij niets aan de mensen
gelegen liggen,
5. toch zal ik die weduwe
recht verschaffen omdat ze me last
bezorgt. Anders blijft ze eindeloos bij me komen en vliegt
ze me nog aan.’
6. Toen zei de Heer: ‘Luister
naar wat deze rechter zegt, al minacht
hij ook het recht.
7. Zal God dan niet zeker
recht verschaffen aan Zijn uitverkorenen
die dag en nacht
tot Hem roepen?
Of laat Hij hen wachten?
8. Ik zeg jullie dat Hij
hun spoedig recht zal verschaffen.
Maar als de Mensenzoon komt, zal Hij dan geloof
vinden op aarde?’
Zalig die het
Woord van God horen en er gehoor aan geven!
Credo: In antwoord op Gods
Woord willen wij samen ons geloof belijden
Wij geloven in God - Schepper
van hemel en aarde.
Heer over alle machten
Die om ons van alle macht heeft afgezien
en in Jezus de prijs heeft betaald voor onze overtredingen.
Die in eenvoud tot ons kwam,
en werd verraden en vermoord - gekruisigd...
maar Hij overwon de dood!
Na drie dagen opgestaan ten leven,
verscheen Hij aan vriend en vijand,
weer in Zijn hemels rijk terug zond Hij Zijn Geest
die ieder mens bezielen wil tot leven in de Heer.
Tot een
gemeenschap van heiligen,
door een
doop, door vergeving van zonden,
tot leven in der eeuwigheid. Amen
Preek
Genade zij u en vrede
van God onze Vader en van Jezus
Christus, onze Heer,
door de Heilige Geest.
Lieve vriendinnen en vrienden, broeders en zusters,
Dat geloven niet voor watjes is, heb ik hier wel eerder verteld. Als we
niet staan voor wat we geloven,
als we er geen handen en voeten aan geven, gelooft
de Heer het wel met ons.
En dat is dan toch zonde!
Maarten Luther wist 500 jaar geleden al dat de mens geneigd is tot
een gemakkelijk leven,
en tot allerlei dingen die in Gods ogen zonde zijn, en die wij graag schikken onder: dat
is toch zo erg niet en: dat moet toch kunnen…
Maar juist het feit dat de zondige mens, u en ik, door God
wordt bemind, en begenadigd,
dat het naast elkaar kan bestaan: dat besef van onze eigen ontoereikendheid,
en Gods genadige goedheid,
heeft van Maarten
de Hervormer gemaakt die wij kennen en vaak liefhebben.
Hij zal zeker de woorden uit de brief aan Timotheüs vaak hebben overgelezen,
alsof ze door Paulus aan hemzélf waren geschreven: ‘Jij echter moet in
alles nuchter zijn, je lijden
aanvaarden, je werk als verkondiger
van het evangelie doen, je dienende
taak vervullen…’
Hij wist ook dat wij gered
worden door het geloof
in Jezus Christus, en niet
door de goede werken,
zoals de kerk in zijn tijd wel vaak beweerde…
Overigens… bij de Wereldraad van Kerken in Genève ging een paar jaar geleden
een mopje rond, dat ik met u wil delen. Misschien kent
u het al, maar ach…
Een vrome
vrouw van onverdacht Luthersen huize overleed, en ze kwam niet
waar ze verwachtte: het was benauwd en heet, en onaangenaam.
Maar het was een flinke vrouw, en ze dacht: daar is ergens een administratieve
fout gemaakt, die gaan we eens even rechtzetten!
Ze loopt rond en rond, en opeens ziet ze een bekende figuur: haar vroegere
predikant,
die een tijdje eerder was overleden. ‘Dominee, U hier!?!’
‘Ja, ik begrijp het ook niet, mevrouw Jansen, er moet iets fout gegaan
zijn, maar ik krijg niemand te pakken die het me uit kan
leggen.’
En zo gaan ze samen verder. Totdat…
Totdat ze een nóg bekendere figuur zien in de verte. Ze haasten zich erheen, en
ja, het ís Maarten Luther!
‘Broeder Maarten, hoe komt Ú nu hier?’
En met een zucht zegt de Hervormer:
‘Ja, ziet u, de goede werken waren tóch nodig!’
J
Nu, dat is natuurlijk een plaagstootje van de niet-Lutheranen
in de Wereldraad, want ook Maarten heeft nooit gezegd dat de goede werken
niet nodig waren. Maar wel, dat je niet gered
kon worden door je goede
werken op zich.
Alleen het geloof in Christus
kan je redden.
En als je echt gelooft
in Jezus Christus, dàn wil
je natuurlijk niets liever dan doen wat Hij heeft voorgedaan, en niets liever
doen dan wat Hij
heeft gevraagd: God
en de naaste liefhebben en dienen
met heel je inzet.
God én je naaste dienen
en liefhebben.
Hoe dien je je naaste het best? Door het beste in je leven met hem of haar te delen, denk ik.
Als dat je bezit is, dan kom je niet verder, dan de ander te laten
delen in je geld en je goederen.
Dat kàn al een hele opgave zijn, denk maar aan die jongeman, die
bij Jezus kwam, en zei:
Goede Meester, wat kan ik doen
om recht
op de eeuwigheid te krijgen? En Jezus
vond het een schat van een jongen, en zei: “Weet je wat jij moet doen?
Geef alles weg wat je hebt,
en volg Mij!” Toen
werd die jongen erg verdrietig, want hij had heel veel… (Of het had hém!)
Maar… als het beste in je leven, het belangrijkste en mooiste,
Gods liefde
is, en ik hoop dat dit voor ons allemaal
hier zo is, dan is het onze roeping
om die liefde met anderen te delen. Om de buren en de kinderen daarover te vertellen,
om de goede boodschap,
dat God van mensen houdt,
door te geven,
of het nu uitkomt of niet…
En ja, die boodschap,
en die Liefde van God voor ons en van ons voor God,
die mogen we niet voor onszelf houden. En als dat vervelende
situaties
met zich meebrengt, of zelfs lijden, dan moeten we nuchter
zijn en zeggen: Jezus heeft
voor ons geleden, het is niet meer dan normaal dat wij met Hem lijden. De eerste Christenen werden vervolgd,
zoals er nu nog steeds heel velen worden vervolgd. En we zien het om ons heen:
geloof is niet bepaald een populair
onderwerp!
Het vraagt moed en bezieling
om tóch voor kerkgang en geloof
uit te komen. En om, als wij iets aardigs voor een ander doen, te durven
zeggen dat we dat doen
vanuit Jezus’ liefde voor
ons en voor alle mensen.
Als we straks een flinke bijdrage (hoop ik) doen in de collecte
voor de Wereldvoedseldag, dan bid ik ook dat daar uw liefde
in zit.
Uw liefde voor God.
Als de goede werken liefdedaden
zijn, dan zijn we dicht bij het doel
van ons leven.
Amen? Ja, en nee. Amen in de zin van: zo is het.
Maar niet in de zin van: einde van de preek. ;-)
Daar was niet alleen Maarten, maar ook Jacob.
Met permissie, het mag dan een van de Aartsvaders geweest zijn, hij begon
als een klier van een vent! De firma List en
Bedrog.
U kent het verhaal
wel, hoe hij zijn oudste broer met een foefje de zegen afhandig
maakte.
(Dat betekende dat hij recht zou hebben op 2/3 van de erfenis, en zijn broer nog
maar op 1/3, i.p.v. omgekeerd.)
Maar tóch zag God iets in
hém, dat Hij niet
zag in Ezau,
de oudste.
Ezau heeft best iets van zijn leven gemaakt, hoor, hij heeft goed
geboerd.
Maar hij was aards, hij was geen man
voor godsdienst.
Dat lag niet in zijn wezen, en daar kon hij ook niets aan doen, denk
ik.
God zal ook best van Ezau
hebben gehouden, maar Hij
kon niet met hem werken.
Terwijl Hij dat wel
kon, en wilde met Jacob, ook al was dat een laffe
zwakkeling. Mét potentie.
En een volhouder. Toen zijn schoonvader hem bedroog,
en hem opzadelde met Lea,
terwijl Jacob
dacht het huwelijksbed te zullen delen met Rachel,
zijn grote liefde, werkte hij zonder klagen nog zeven
jaar extra, om ook haar te mogen trouwen. In die jaren is hij
gegroeid.
Sterker
geworden. Maar niet genoeg.
En nu staat hij aan de vooravond van zijn ontmoeting met zijn gevreesde
broer.
Hij heeft kapitale cadeaux laten sturen, en die zijn aanvaard, maar toch… je weet maar nooit, met zo’n woesteling.
Jacobs
kinderangsten voor de grote, brute, broer komen terug. Hij
brengt zelfs eerst zijn gezin naar de overkant, naar de kant waar Ezau
is, en hij kan alleen maar hopen
en bidden dat Ezau
hen zal sparen. Zelf
durft hij nog niet te gaan. Hij gaat zeker niet voor hen uit.
Zij zijn zijn menselijk
schild… het is diep droevig!
En wat gebeurt
er dan: in die nacht is daar opeens iemand, een mens, een man,
zegt de tekst nadrukkelijk, die met hem vecht.
Psychologen zullen zeggen dat Jacob vecht met zijn eigen angsten. En
dat die hem niet de baas worden, heel die lange, donkere
nacht.
Dat klinkt heel aannemelijk, want iedereen weet dat onze angsten
in de nacht wel tien
keer zo groot zijn als overdag, wanneer we ze in proportie tot de rest
kunnen zien.
Of dat hij vecht met een duistere kant in hem zelf.
Kenners van de oude culturen van het Midden-Oosten wijzen
op de machten die horen bij bepaalde plaatsen, maar ook
op riviergoden.
Al die machten en goden konden de vorm van mensen aannemen… Wij kennen
toch ook het verhaal van de drie Bezoekers aan Abraham!
Maar àls zo’n macht de gedaante van een mens aanneemt, dan is dat ook
met de menselijke beperkingen.
Dat is Jacobs redding.
Hij houdt vol, hij laat niet los, zelfs als de Ander hem de
heupzenuw afknelt, zodat hij wankelt.
Natuurlijk mag hij de tegenstander niet zien, dat zou ongeluk brengen, je zou er dood
aan gaan, als je zó dicht bij de godenwereld kwam…
Maar Jacob
weigert op te geven.
Ik laat U niet los, behalve
als U mij zegent.
Van wie verwacht hij die zegen?
Hij is er niet zeker
van. Ook al heeft hij beloofd
dat hij de God van zijn
vader en grootvader zal dienen,
een extra zegen is nooit weg. Toch?
Het wordt al min of meer licht, als de Ander hem een nieuwe naam
geeft. Een nieuwe identiteit. Niet meer hielenlichter, plaatsvervanger, Jacob,
maar Israël.
Godsvechter.
De naam wordt meteen uitgelegd:
je hebt met mensen én met goden gevochten. Je kunt het Hebreeuws echter ook
vertalen als: je hebt gevochten met mensen en met God (met een hoofdletter).
En als hij dan vraagt naar de n/Naam van zijn tegenstander, dan zegt Die
alleen: “Moet je dat nog vragen?”
Jacob, Israël,
herkent de Stem. Het is die van de de God
van zijn leven.
Hij heeft oog in oog gestaan met de God
van Abraham en Izaäk.
Met Hem die had beloofd hem
te zullen zegenen als hij Hem
diende.
En nu zegent Hij Israël.
Israël, die de moed
heeft gevonden waarmee hij het leven aan kan.
Met alle goede
en verdrietige dingen die er nog komen. Omdat hij nooit meer bang
zal zijn voor God. Maar
zijn heup zal hem er voor behoeden te denken dat God zijn vriendje is.
Achteraf was zijn vechten een vorm van
bidden.
En dat moet een super-lange nacht geweest zijn.
Sommige nachtmerries in ons leven, ziekte, werkloosheid
of dingen die anderen ons aandoen, ik denk maar aan onze buren
die bijna een half jaar lang hun huis hebben verbouwd met grof geweld, sommige nachtmerries
voelen aan als een lange
nacht. Dan word je moe gebeukt, en je dreigt het contact met God
te verliezen. Dat kan. Maar Jezus
moedigt ons aan
om te blijven bidden.
Ook als alles tegen zit.
Een onrechtvaardige rechter
bijvoorbeeld, die geen zin heeft om zich voor je in te spannen…
de weduwe uit het verhaal heeft natuurlijk geen
geld om hem tot spoed over te halen… maar ze blijft aandringen. En
om van het gezeur af te zijn,
geeft de rechter toe, anders zou ze
hem misschien nog eens aanvliegen, vreest hij.
Kijk, dat is de manier van bidden van Jacob in die nacht. Soms ís
bidden knokken met God.
En de zegen die je krijgt,
kàn je leven drastisch veranderen. Israël liep mank.
Denk nooit: ‘God luistert niet naar me’, als je niet krijgt waar je
om vraagt voor jezelf of een ander. Jacob vroeg om Gods zegen. Hoe die er uit zou zien,
dàt liet hij aan de Ander
over.
Die arme weduwe
vraagt erom, dat haar recht wordt gedaan. Jezus zegt tot ons: Zal God
dan niet zeker recht verschaffen aan Zijn
uitverkorenen
die dag en nacht
tot Hem roepen?
Of laat Hij hen wachten?
Ik zeg jullie dat Hij
hun spoedig recht zal verschaffen.
Welke vorm zal dat recht hebben?
Jezus’ volgende
vraag laat het ons zien, nl: Als de Mensenzoon komt, zal Hij
dan geloof vinden?
Het is de Messias, de Mensenzoon,
Hijzelf, die Gods
antwoord is op het onrecht in deze wereld.
Hij is Gods
vleesgeworden liefde voor alle mensen.
Aan het kruis
bidt Jezus Zijn
Hemelse Vader om hen, die Hem
dit onrecht aandoen, te vergeven.
Zo neemt Hij de schuld
van de wereld op Zich, en zo verklaart Hij
ons onrecht tot recht.
Dat is Genade! Met een
Hoofdletter!
Laten we Hem geloven.
En alles voor Hem over
hebben. Laten we leven
in Gods liefde,
en die met kwistige hand om ons heen verspreiden.
Amen.
Muziek
Dankbaar mogen
we zijn voor alle goede gaven
die we zo vaak als gewoon ervaren, en die dat toch niet
zijn: gezondheid,
leven, adem,
schone lucht, schoon water, vrede
en veiligheid,
goed voedsel en geld om het te kopen…
al heeft de een wat meer dan de ander…
God is goed voor
ons!
Vanuit die dankbaarheid
mogen we geven en delen! Delen met elkaar en met mensen ver weg.
Het een kunnen we bij de koffie doen, en door de week,
het ander aanstonds bij de collecte
voor…kerk in actie- voedseldag
Na het gebed over de gaven zingen wij: lied 543, maar nu eerst de
Collecte
Gebed over de gaven
Lieve God, u geeft Uzelf aan ons.
wij bieden U ons eigen leven aan.
neem het, zoals U ons geld aanneemt.
dat het dienstig mag zijn voor U.
In de geest van Jezus - die ons voorging.
Amen.
Lied 543
Voorbeden
Laten we danken en bidden:
Goede God,
Wij danken u voor alles waarmee wij zijn gezegend: schone lucht en zuiver water,
voedsel, vrede, veiligheid en vrijheid.
Wij bidden U voor allen die daar naar snakken, en niet weten hoe ze die goede
gaven kunnen bereiken. Help ons om te delen en te geven, zoals U dat zelf ook
doet.
Liefdevolle God, wij danken U voor de volharding waarmee U van ons blijft
houden, ook al zijn we die liefde vaak niet waard. Uw genade is de glorie van
ons leven, help ons dan door Uw Geest en Haar gaven om telkens weer naar U te
zoeken in Woord en Gebed, in de kerkdienst en in daden van liefde, opdat wij een
beeld van U mogen zijn in deze wereld.
Trouwe God, wij danken U voor de verkondiging van Uw liefde en goedheid. Wij
danken U voor Jezus, die ons leven wilde delen en helen.
Help ons om Hem na te volgen in de grote en kleine beslissingen van ons leven.
Dat wij in alles U raadplegen en om hulp vragen, en dat wij ook in alles Uw lof
zingen en uitdragen, in de grote en de kleine kring van ons leven.
Wij danken U voor deze gemeenschap, waarin wij
ons veilig mogen weten, en wij bidden U voor elkaar en in het bijzonder
voor onze zieken, zoals Wilma Steinhart, en mevrouw Jansen, dank U dat Herman er
weer is!
Maar ook bidden wij voor alle slachtoffers van oorlog en geweld, van
natuurrampen en ongelukken in het verkeer! Wees hen die verantwoordelijk zijn
daarin zeer nabij!
Met Jezus onze Heer samen willen wij U danken, aanbidden en smeken:
Onze Vader, die in de hemelen zijt,
Uw Naam worde geheiligd.
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren;
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!
Ons slotlied is: lied 1014: 1 – 3
Na de zegen, zingen we, in plaats van het ‘Amen’ van dit lied vers 4.
Zegen:
De gemeenschap met God,
met alle Heiligen en met elkaar
zal Uw harten en gedachten
vullen,
Uw doen en laten,
Uw bidden en danken.
Van nu aan tot in alle eeuwigheid.
Zo zegent u God,
U
Vader,
Zoon en Heilige Geest!
Amen
Lied 1014:4
Daarna
dronken we samen koffie, en nodigde een delegatie van de Oosterkerk ons uit om
op 30 october, (direct) na de eigen kerkdienst, te gast te zijn, als eersten, in
een nieuw project, waarbij andere gemeenten worden uitgenodigd om op bezoek te
komen, en samen koffie te drinken, al pratend elkaar te leren kennen, en samen
een lunch te gebruiken.
Bijzonder aardig en wel-overdacht. Er werd aandachtig geluisterd...