Voor eerdere diensten klik hier:

Organist:  Eddy Vliem

Voorbereiding

Stilte
Orgelspel: Schmücke dich o liebe Seele. J.S. Bach (1685-1750)

Afkondigingen.


Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.     
Amen

Onze Hulp is in de Naam van de Heer   
die hemel en aarde gemaakt heeft.

Die trouw houdt tot in eeuwigheid
en niet loslaat het werk van Zijn handen.

Gebed van toenadering

Goede God, wij vertrouwen op Uw Woord,
daarom zijn wij hierheen gekomen.
Wij bidden U voor allen die daar toe niet in staat zijn

Lieve God, Uw genade is groter dan ons tekortschieten.
Daarop vertrouwen wij, als wij vragen om vergeving,
als wij U vragen om alles van ons weg te nemen, wat ons aan zorgen en vragen, aan verdriet en onrust aankleeft,
opdat wij U in alle vrijheid als Uw kinderen
kunnen aanbidden.

Heer
, vergeef ons al wat wij misdeden
opdat wij weer in vrede leven.
Amen.

Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!

Introïtus zondag 20 na Trinitatis    

V. Antifoon:
Heer, laat U leiden door Uw goedheid en Uw groot erbarmen. Red ons door Uw wonderbare daden en verleen luister aan Uw Naam. (Bij Daniel 1: 19b-20)

Gemeente: Psalm+ antifoon

Mijn ziel smacht naar de redding die U brengt,     
in Uw Woord heb ik mijn hoop geteld.   
Mijn ogen smachten naar Uw belofte,
wanneer zult U mij troosten?
Blijf mij trouw, laat mij leven,
dan houd ik mij aan de richtlijn uit Uw woord.
Heer, voor eeuwig staat Uw woord in de Hemel vast. Psalm 119 deels

Heer, laat U leiden door Uw goedheid en Uw groot erbarmen. Red ons door Uw wonderbare daden
en verleen luister aan Uw Naam.

Daar de Antifoon gesproken wordt, zingt men nu:

Kyrië en Gloria
Laten wij de Heer om ontferming aanroepen voor de grote nood van de wereld, en laten we dan juist nu ook Zijn Naam prijzen,
want Zijn barmhartigheid heeft geen einde.
  

Dienst van het Woord
  (groet)

Zondagsgebed
Hemelse Vader, uit de grond van ons hart bidden wij U: houd de listen van het kwaad dat om ons woedt vér van ons, maak ons standvastig zodat wij met heel ons hart blijven bij U, goede God, door Jezus Christus, onze Heer, die met U en Uw Geest leeft en regeert, nu en tot in eeuwigheid.
Amen.

Lezing uit het Oude Testament: Deuteronomium 15: 1 - 11
In deze hoofdstukken wordt het samenleven in Gods Naam geregeld voor het volk Israël, op weg naar het beloofde land. Maar ook voor het volk in ballingschap in Babylonië, mensen die ooit weer naar het beloofde, het eigen land, terug zullen keren.
De boeken van Mozes, dus Genesis t/m Deuteronomium, zijn tijdens de ballingschap
opgeschreven.
Daarvóór werden ze mondeling doorgegeven, en in de manier van opschrijven klinkt dat af en toe ook mee. Mozes moet hier, a.h.w. over de hoofden van de Israëlieten van zijn tijd heen, spreken tot Gods volk, dat later op Gods tijd
terug zal keren naar dat land.
Nu gaat de lezing onder andere verder over de actuele vraag of je bij een lening wel een
onderpand mag eisen, een hypotheek dus, waarbij mensen soms het onderpand vormden, en dan als slaaf werkten, en het gaat ook over de armenzorg. We lezen:

1. Aan het eind van zeven jaar organiseer je een kwijtschelding.
2.
Zo gaat die kwijtschelding: dat iedere schuldeiser hetgeen hij tegen onderpand heeft uitgeleend aan zijn buur, niet terugvordert van zijn buur of van zijn broeder, want er is van Godswege een kwijtschelding uitgeroepen.
3. Van de
buitenlander kun je terugvorderen, maar voor zover je broeder aan jou toebehoort, moet je hem, die aan je zorg is toevertrouwd, vrijlaten.
4. Overigens
zal er onder jullie geen behoeftige wezen waar de Aanwezige jullie zegent in het land dat de Aanwezige, jullie God, bezig is jullie te schenken als wettig bezit, om te
hebben en te houden.
5. Maar…
alleen als je heel goed luistert naar de stem van de Aanwezige je God, zodat je al deze geboden die ik nu bezig ben je op te dragen in acht neemt en uitvoert,
6. opdat de Aanwezige je God je zegenen mag zoals Hij jullie gezegd heeft, en opdat jullie (zo rijk zullen zijn dat je)
uitleent aan vele volkeren, en jullie niet hoeven te lenen, maar dat je heerst over vele volkeren, en zij niet over jullie heersen!
7.
Mocht er onder jullie een behoeftige wezen onder een van je broeders, in een van je steden in het land dat de Aanwezige, je God, bezig is je te schenken, laat dan je hart níét hard wezen, en laat je hand zich dan níét gesloten houden voor je broeder, die behoeftig is.
8. Als je werkelijk je hand
royaal opent voor hem, dan zul je hem zeker lenen wat hij belooft terug te geven, genoeg voor de nood waarin hij verkeert. (Dus niet lenen op onderpand!)

9. Let goed op jezelf, dat er geen minne gedachte in je hart opkomt als: het zevende jaar is al dichtbij, het jaar van de kwijtschelding, zodat je het je broeder die behoeftig is niet
gunt, en je het hem niet geeft, en dat hij het uitroept vanwege jou tot de Aanwezige, en dat het jou tot zonde is.
10. Je zult hem vast en zeker geven, en je hart zal het niet kwaad menen, als je het hem geeft, want juist
hierom zal de Aanwezige, je God, je zegenen in al wat je doet en in al waar je hand zich naar uitstrekt....

11. Maar
àls er tóch geen gebrek is aan behoeftigen in het land, dan draag ik je daarom juist op en zeg ik: je moet je hand royaal openen voor je broeder die in nood is en die behoeftig is, in je land!

Dat belooft een goede samenleving.
Dát is Gods bedoeling met ons, en voor ons.

We zingen als Gradualepsalm: psalm 8 (nummer 2 uit de Evangelische Liedbundel): Heer, onze God, hoe heerlijk is op aarde Uw grote Naam…

Epistel:
Hebreeën 3: 7 – 14 Goed Nieuws Bijbel

In het voorafgaande deel wordt aangetoond dat Jezus groter is dan Mozes, tot dan toe de grootste figuur uit de heilige schrift. Hij leidt de gelovige naar het eeuwige leven. Nu wordt het volk van Christus vergeleken met het volk dat door Mozes werd uitgeleid, de woestijn in, op weg naar het beloofde land.
Het stuk dat wij lezen begint met een aanhaling uit psalm 95, vandaar dat opmerking dat de Heilige Geest het zegt. De psalmen werden gezien als geïnspireerd.
Er is sprake van een rustplaats, d.w.z. de plek voor het volk om te wonen, zich rustig te vestigen, die door God was beloofd aan Abraham, Izaäk en Jacob. We lezen:
Het is dus zoals de Heilige Geest zegt:
“Als u vandaag Zijn stem hoort,
8 wees dan niet koppig zoals jullie voorouders,    
die tegen Mij opstonden tijdens de beproeving in de woestijn.
9 Wat had Ik niet voor hen gedaan?
Ze hadden het zelf gezien, veertig jaar lang,
en toch stelden ze Mij op de proef,
toch daagden ze Mij uit.
10 Daarom waren ze Mij een ergernis.
Het was een wispelturig volk,
ze trokken zich van Mij niets aan.
11 Toen heb Ik woedend bij Mijzelf gezworen:
Nooit zullen ze Mijn rustplaats binnengaan.”
(Tot hier de aanhaling van de psalm.)
(En díe opstandige generatie heeft de woestijntocht ook niet overleefd. Het waren hun kinderen, die het beloofde land in gingen!)

12 Let er dus op, broeders en zusters, dat niemand van u door een slechte gezindheid ontrouw wordt aan de levende God en Hem de rug toekeert.
13 Nee, moedig elkaar elke dag aan, zolang dat ‘vandaag’ nog klinkt; niemand van u mag zich door de zonde laten verblinden en koppig worden.
14 Want we zijn deelgenoten van Christus, als we tenminste aan onze aanvankelijke zekerheid vasthouden tot het einde toe.
       Tot hiertoe de lezing.

Als zondagslied zingen we Lied 283


 Het Heilig Evangelie vinden we bij: Marcus 10: 17 – 31.
Allen gaan staan

HALLELUJA!


Marcus 10: 17-31

Jezus is, na de verheerlijking op de berg, verder gegaan, op weg naar Jeruzalem. Onderweg wordt er gesproken over echtscheiding etc., en Jezus zegent de kinderen, omdat voor Hem niemand minder is dan een ander.
We lezen in vers 17 en verder:
17. Toen Hij weer op weg, ging rende er iemand voor Hem uit, en die vroeg Hem, op de knieën vallend: ’Goede meester, wat moet ik doen om mijn deel te hebben aan het eeuwig leven?’
18. Maar Jezus zei tegen hem: “Waarom noem je me ‘goed’?    Niemand is goed, behalve God!
19. De geboden ken je: dat je niet ter dood brengt, niet overspelig bent, niet steelt, dat je geen valse verklaring aflegt, niemand tekort doet...       
eer je vader en je moeder...”
20. Hij zei tegen Hem: ‘Meester, al die dingen heb ik vanaf mijn jeugd strict in acht genomen!’
21. En Jezus, die hem onderzoekend aankeek, vond hem erg sympathiek, en Hij zei tegen hem:
Een ding mis je nog: Vooruit, verkoop wat je hebt, en geef het de armen, en je zult een schat hebben in de hemel, ja, kom
op! Volg Mij!”
22. Maar zeer terneergeslagen ging hij na dit woord verdrietig weg... want hij was in het bezit van veel goederen...
23. En om Zich heen kijkend zei Jezus tegen Zijn leerlingen: “Wat zullen zij, die rijkdommen hebben, toch moeizaam het Koninkrijk ingaan...”
24. De leerlingen waren hoogst verwonderd over wat Hij zei. Maar Jezus nam nog eens het woord, en zei tegen ze:       
”Kinderen, wat is het toch moeilijk het koninkrijk van God binnen te gaan!
25. Het is nog beter te doen, dat een kameel door het oog van de naald gaat, dan dat een rijke in het koninkrijk van God binnen gaat...”
26. Ze raakten hemelmaal van slag, zodat ze tegen elkaar zeiden: ‘Maar wie kan (dan nog) gered worden?’
27. Jezus, die ze strak aankijkt, zegt tegen ze: “Bij mensen onmogelijk, maar
niet bij God, want alles is mogelijk bij God!”
28. Daar begon Petrus tegen Hem te praten:       
’Kijk eens, wij hebben alles in de steek gelaten, en zijn U gevolgd!’
29. Jezus zei: “Waarlijk, Ik zeg jullie: niemand is er die huis of broers of zusters of moeder of vader of kinderen of akkers vanwege Mij en vanwege het
Evangelie in de steek heeft gelaten,
30. als die niet honderd keer zoveel krijgt,
nu, in deze tijd, aan huizen en broeders en zusters en moeders en kinderen en akkers – na vervolgingen! – en in de komende eeuwigheid: eeuwig leven!”
31. Maar vele eerstelingen zullen tot de laatsten behoren en van hen die tot de laatsten horen zullen er eerstelingen zijn.!”
Zalig die het Woord van God horen en er gehoor aan geven!


Credo
In antwoord op Gods woord willen wij ons geloof belijden door samen te zingen:
Ik geloof in God de Vader, groot in wijsheid, en in macht... melodie van lied 464 in het oude liedboek. 


Preek

Genade zij u en vrede van God onze Vader en van Jezus Christus, onze Heer, door de Heilige Geest.

Lieve gemeente, zusters en broeders…

In deze lezingen lijkt het allereerst te gaan om krijgen, om beloften, voor nu en later
Maar in de eerste lezing ging het ook over
loslaten.
En in de laatste ook…
Zeker, er is gesproken over het Beloofde Land, een land om te hebben en te houden, maar de gemeenten voor wie deze woorden zijn opgeschreven, wonen dan al lang niet meer in dat beloofde land!
Ze zijn in ballingschap, weggesleurd uit dat land, en ze werken zelf vaak als slaven onder de Babyloniërs.
Voor goed begrip: Babylon lag in wat nu Irak heet, 80 km ten zuiden van Bagdad. 12u10 vanuit Jeruzalem.
Voor déze mensen zijn de oude verhalen opgeschreven. Om gelezen en voorgelezen te worden, als ze hier en daar bij elkaar komen, na het werk, of op de enkele vrije dagen die ze misschien hebben.
In de loop van de tientallen jaren die de ballingschap duurt, hebben zo op verschillende plekken ook wat meer vrijheden gekregen.

Je kunt je voorstellen dat het lezen en het horen van de verhalen hen ook
moed gegeven zal hebben.
En een identiteit. Ze horen ergens bij, ze horen bij Iemand, die het goed met ze voorheeft. Hun God.

Ik weet van mijn ouders dat de kerkdiensten tijdens de Tweede Wereldoorlog die functie ook hadden.
En ik
vermoed, ik hoop, dat de gegijzelden in de tunnels onder Gaza, maar ook de vervolgde Christenen elders in de wereld, moed putten uit de Psalmen, uit liederen en teksten, die ze uit het hoofd hebben geleerd. Dát is hun bezit, dat geeft ze ook nieuwe gedachten over hun situatie.
Over God in hun situatie.

Ze horen het: God wil dat schulden worden kwijtgescholden, eens in de vijftig jaar, eens in de twee generaties, ongeveer.
Dat geeft perspectief. Gods volk en ons.
Want dat kwijtschelden draagt de Aanwezige niet alleen het volk op, Hij doet het Zelf ook.
Hij pakt het groots aan, en Hij heeft Jezus gegeven als onderpand. Als zondebok.
Jezus heeft ons tekortschieten op Zich genomen als Zijn eigen tekortschieten, en omdat geen mens voor Hem op kwam, heeft Hij dat tekortschieten mee genomen in Zijn kruisdood. Onvoorstelbaar.
Daarmee is onze hypotheek afgelost. Voor altijd.

Jezus vertelt de mensen van Zijn tijd over Gods liefde voor hen, voor ons. En over het eeuwige leven, later.
Veel van Zijn tijdgenoten snappen daar niets van, ook de leerlingen hebben vaak moeite met Jezus’ woorden. En hier is een jongeman die er naar snakt!
Hoe kan hij daar deel aan krijgen, aan dat Beloofde Land, die stralende Toekomst… Wat moet hij doen?

Zo te zien vindt Jezus hem maar een beetje opdringerig en overdreven.
Hij reageert een tikkeltje geïrriteerd. Maar… Hij luistert wél, en dat doen wij niet altijd als we geïrriteerd zijn.
Jezus luistert, en opent Zijn hart voor die jongeman, en dan vindt Hij hem opeens sympathiek en oprecht.
Hij leeft mee, en daarom ziet Hij wat er aan schort.
Voordat die jongen rijp is voor de hemel, voor het eeuwige leven, moet hij een en ander kwijt, opdat hij Jezus kan volgen. Die zegt tegen hem: ”Een ding mis je nog: Vooruit, verkoop wat je hebt, en geef het de armen, en dan zul je een schat hebben in de hemel, ja, kom op! En dan volg je Mij!”

Er zijn mensen die een roeping ervaren, die in de Zending gaan werken, of die elk jaar een maand naar Afrika gaan om te helpen. Werken bij Artsen zonder grenzen… of actief zijn voor BEZWA…
Maar de meesten van ons drukken dat soort opwellingen weg, want we hebben, net als die rijke jongeling, al zoveel verantwoordelijkheden, die op ons drukken. Mensen, werk, de kerk… toch óók allemaal heel belangrijk.
Als wij het niet doen, gebeurt het niet.

Het gaat niet altijd om geld en goed.
Er is véél dat tussen ons en de Heer kan komen, omdat wij het niet los willen - of kunnen - laten.

Jezus zegt tegen die jongen én tegen ons, dat we onze prioriteiten op een rijtje moeten zetten.
We zijn vaak zó rijk aan dingen die wij van onszelf moeten, dat we er soms in omkomen.
De enige manier om daar goed mee om te gaan, is door er eerst met God, en dan met je naasten over te praten.
Alleen als je heel goed luistert naar de stem van de Aanwezige kun je er uitkomen. En als we elkaar bemoedigen op die weg, en met elkaar mee denken.

We lazen over de broeder die aan jou toebehoort, die (door God) aan je zorg is toevertrouwd en die je moet loslaten.
Het kan
ook zijn dat je je zélf eens moet loslaten.
De eerste stap is: gebed, een eerlijk en ernstig gesprek. En dan… na, en door verdrukkingen heen, worden ons vaders en moeders, zussen en broeders geschonken, en daarmee ook land en ruimte, kortom: de gemeente!
Als gemeenschap van mensen die in Jezus Christus geloven; als gemeenschap der heiligen zijn we deelgenoten, partners van Christus, als we tenminste aan onze aanvankelijke zekerheid vasthouden tot het einde toe. Samen met Hem en met elkaar kunnen we elkaar bijstaan en bemoedigen.
En dán zal de Aanwezige, je God, je zegenen in al wat je doet en in alles waar je hand zich naar uitstrekt...
Juist ook als die handen zich vouwen in gebed.
Gebed voor de ander, voor
elkaar en voor jezelf.

Het is de Geest van Jezus, die onze woorden, onze zorgen, onze vragen aan de voet van het kruis neerlegt in het Vaderhart van God, en de antwoorden neerlegt in ons hart.
In liederen en psalmen, in een
glimlach, in een stilte die zo vól van goedheid is dat je van kunt uitlenen.
Heb
moed. Heb vertrouwen. Heb lief.
Amen.

Muziek Es ist das Heil uns kommen her.  Componist: anoniem (~1770)

Dienst van gaven en gebeden


God heeft ons vele gaven geschonken,
om ons blij te maken,
maar ook om ons de gelegenheid te geven anderen blij te maken, door er van te delen.
Nu kunnen we dat doen in de collecte.

Na het gebed over de gaven zingen wij: lied 736

Collecte
       1. Voor het werk in de eigen gemeente
       2. Voor ‘Plant een Olijfboom’

De stichting Plant een Olijfboom werkt voor rechtvaardige vrede met gelijkwaardigheid voor alle burgers, inclusief recht op terugkeer voor Palestijnse vluchtelingen. Er is veel ongelijkwaardigheid daar.
En er zijn veel olijfbomen verbrand, in deze oorlog.
Dat kan niet, en dat mag niet. Al zouden we er samen maar één planten, dan zet Maarten Luther er misschien een appelboompje naast. Wie weet… Bij God is alles mogelijk.
In Nederland is deze organisatie actief om de situatie in Palestina onder de aandacht te brengen. Regelmatig zijn ze als expert te gast in de media. Daarnaast organiseren ze o.a. de schoenenherdenkingsacties en onlangs een grote manifestatie op de Dam. Naast het planten van olijfbomen in Palestina zorgen ze voor noodhulp in Gaza via hun Palestinafonds.       Ze leveren goederen en distribueren elke dag enkele tankwagens met water.

Intussen: Orgel: Intermezzo. F.X. Schnizer. Uit opus 1 nr. 1. 

Gebed over de gaven

Lieve God, wilt U alstublieft zegenen wat we hier bij elkaar hebben gebracht,
  zodat het is tot eer van Uw naam,
en zodat het Uw gemeente wereldwijd ten goede komt.
Laat het een offer zijn, dat onze dankbaarheid en liefde uitdrukt, door Jezus Christus, onze Heer. 
Amen

We zingen lied 736

Voorbeden
Laten wij samen danken en bidden:

Trouwe Vader in de Hemel, grote God, wij danken U dat we uit Uw Woord mogen horen hoe liefdevol U bent, hoe barmhartig, hoe goed.
Zo goed zijn wij niet, we kunnen zelfs niet in gedachten tippen aan Uw Zoon, aan Jezus, onze Heer.
Ook al nodigt Hij ons uit om Zijn partners te zijn, hier in het werk op aarde, en later voor altijd
Help ons door Uw Geest om grote opruiming te houden in alles wat wij tussen U en ons in hebben laten komen. Help ons onze prioriteiten vast te stellen.
Help ons om weer dagelijks te lezen en te bidden als daar de klad wat in gekomen was.
Zo bidden wij U: Heer, ontferm U.

Goede God, dank U dat U in Jezus het licht in onze duistere wereld wilde zijn. Wij bidden U dat U een licht wilt zijn dat hoop geeft aan de gegijzelden in de tunnels onder Gaza, maar ook aan de vervolgde Christenen elders in de wereld.
Met ontzetting zien we dagelijkse verwoesting van huizen, bomen en goederen overal ter wereld.
Door oorlogen en natuurrampen, droogte en stortvloeden moeten mensen wég van hun rustplaatsen, waar ze veilig dachten te zijn, waar ze voor gewerkt hebben, geplant, gezorgd, gebouwd…
Ontferm U over de landerijen die worden bezaaid met kogels en granaten, over de vluchtelingen in grote delen van Afrika, Oekraïne, Amerika en in en rond Uw Heilige Land.
Zo bidden wij U: Heer, ontferm U.

Liefdevolle God, wij danken U voor Uw Zoon, voor Uw Geest, voor Uw gemeente, voor dit huis, onderweg naar U toe.
Wij bidden om Uw leiding in de zaken waar we mee te maken hebben, om Uw wijsheid voor ieder van ons. En als gemeente bidden we om liefde en goede woorden, om beterschap en herstel voor allen die hier niet kunnen zijn, omdat ze ziek zijn, of zich niet fit voelen. We denken aan hen die verdrietig zijn, of over wie we ons zorgen maken. U kent ze allemaal, en we noemen voor U hier: Joop Lijftogt, Eddy Knoop, Gerrit, Hetty, Cees… en in de stilte van dit moment noemen we in ons hart de mensen thuis…


Zo bidden wij U: Heer, ontferm U.

En mét Jezus die het ons leerde, zeggen we samen in dankbaarheid en vertrouwen het:
A: Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals wij vergeven onze schuldenaren
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!


Slotlied
416

Zegen:
De gemeenschap met God,   
met alle Heiligen en met elkaar
wil Uw harten en gedachten vullen,      
Uw doen en laten, Uw bidden en danken.
† Zo zegent u God:
de Vader, de Zoon, de Heilige Geest,
van nu aan tot in alle eeuwigheid.
Amen

Daarna dronken we voor in de kerk gezellig samen koffie (en thee - met koekjes)!