Voor eerdere diensten klik hier:
Zondag 2 na
Trinitatis 14-6-2015 Lutherse kerk te
Leerdam
Organist: Cees
van Ooyen
De Heer
was mij tot steun. Hij
leidde mij weg uit de nood en gaf mij ruimte,
bevrijdde mij, omdat Hij mij liefhad.
(Psalm 18: 19b, 20)
Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood
van deze wereld, - die is groot -
maar laten wij dan ook Zijn Naam
prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid
geen einde komt!
Zondagsgebed:
Heer, die de sterren in de hand houdt,
die zon en maan
hebt gevormd,
wij leggen ons leven in Uw
hand,
en wij bidden U:
doe daaruit alles weg,
wat niet van U komt,
alles, wat niet bij U hoort.
Wij bidden dat in de kracht van Uw Heilige
Geest,
door Jezus Christus, onze Heer.
Amen.
Lezing Oude
Testament: 1Samuel 2:1-10.
Hanna heeft God
gesmeekt om een kind....
Ze was al jaren onvruchtbaar, en de andere vrouw van haar man kreeg kind na
kind, zoon op zoon.
Nu is haar gebed verhoord, en ze brengt het kind, de peuter Samuel, naar het
heiligdom.... zoals beloofd.
En ze spreekt en zingt haar dankgebed.
We lezen:
1. Hanna bad en sprak:
Mijn hart verheugt zich zeer over de Aanwezige,
ik voel me geweldig door de Aanwezige!
Wijd trek ik mijn mond open
tegen mijn vijanden, zó blij ben ik met de hulp
die ik van U kreeg!
2. Niemand is zo Heilig-machtig als de Aanwezige!
Waarachtig! Er is niemand, behalve U.
Op geen rots (kun je bouwen) zoals op onze
God. (Lett.:
Geen rots zoals onze God).
3. Laten er niet nog méér van komen: van jullie die zo arrogant praten.
Arrogant....!
Brutàle opmerkingen komen uit jullie mond,
maar een God die 't wéét is de Aanwezige!
En door Hem worden de daden
op hun waarde geschat.
4. De boog van dappere mannen is gebroken
maar zij die wankel op hun benen
staan omgorden zich met kracht!
5. Zij die overvloedig gegeten
hebben moeten hun diensten tegen geld aanbieden, en zij die honger
lijden hoeven dat niet meer....
Zelfs wie onvruchtbaar
was krijgt zeven kinderen,
en zij die een overvloed aan zonen
heeft kwijnt weg...
6. De Aanwezige doet sterven
en Hij doet leven,
Hij doet neerdalen
in het graf en er uit opkomen.
7. De Aanwezige neemt af en Hij maakt rijk,
Hij vernedert
en Hij hemelt op.
8. Uit het stof doet Hij
de zwakkere opstaan,
ja, uit de modder haalt
Hij de behoeftige
weg om ze een plaats
te geven bij de adel,
ja, Hij geeft ze een ere-zetel in eigendom,
want zelfs de pilaren waar de aarde
op steunt behoren de Aanwezige
toe, en Hij
heeft er de bewoonbare wereld op neergezet.
9. De voeten van Zijn
vromen beschermt
Hij, maar de boosdoeners
worden vernietigd, in het donker, want geen mens wordt door geweld
ooit machtig.
10. De Aanwezige: Zijn tegenstanders worden
kapot gemaakt!
In de hemel laat Hij
het donderen, Hij regeert tot aan de uiteinden
der aarde, en kracht geeft Hij
aan Zijn koning,
ja, Hij maakt dat Zijn
Gezalfde zich geweldig kan voelen!
Laten we met Hanna Gods lof zingen: Psalm 67a
Epistel: 1 Johannes 3: 13 - 18.
De schrijver heeft het over de liefde,
als bron van het bestaan als Christen,
en als bron van het eeuwig leven. De
liefde van God voor ons
in Jezus, en de liefde van ons voor God
en elkaar.
Dat staat dwars op de gewone gang van zaken.
Ook moet ik voor een goed begrip van de tekst nog even iets uitleggen: We moeten
in gedachten houden
hoe God bij de schepping de mens levensadem
inblaast, een intiem gebeuren...
Wie als Christen in Jezus gelooft, is een nieuwe
schepping, waarbij de heilige Geest ons levensadem inblaast, die ons niet meer
ontnomen wordt, levensadem voor het eeuwige leven dus.
Alleen: die adem Gods, die Geest
ten leven, kan niet zijn en blijven in wie niet
leven wil uit die Geest, en wie dus in feite God èn Jezus
verloochent door niet lief te hebben.
Zo lezen we:
13. Je moet niet verbaasd
zijn, broeders en zusters, als de wereld je niet mag...
14. Wij weten dat we van de dood zijn
overgegaan naar het leven, we weten
dat we de zusters en de broeders liefhebben...
Wie níet liefheeft blíjft in de
dood.
15. Iedereen die zijn broeder,
haar zuster, niet mag,
is een moordenaar, en jullie weten dat geen enkele moordenaar blijvend eeuwig
leven in zich heeft.
16. De liefde hebben we hierin leren kennen, dat Hij (Jezus)
voor ons
Zijn leven
heeft afgelegd... en wij moeten ons leven afleggen voor de broeders en zusters.
17. Maar wie werelds bezit heeft, en toeziet
hoe zijn broeder gebrek lijdt, en haar
betere gevoelens jegens hem afsluit...
hoe moet Gods Liefde
nu in hem of haar blijven?
18. Kinderen, laten we niet liefhebben
met taal of tong,
maar met werk en waarheid.
Psalmwoord: Ik heb U
lief, Heer, mijn sterkte, Heer, mijn rots, mijn
vesting, mijn bevrijder! (psalm 18:3a).HALLELUJA!
Wij zingen op weg naar de Evangelielezing lied
1016: 1 en 3
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij:
Lucas 14: 13 - 24.
Jezus was uitgenodigd om op de Sabbath
bij een deftige Farizeeër te komen
eten. Daar is een zieke, en Hij geneest
die, tot ongenoegen van sommige aanwezigen. De Heer
zet ze op hun plaats en Hij zei ook
tegen de gastheer (en dat geldt natuurlijk net zo goed voor ons):
‘Wanneer u een maaltijd aanbiedt of een diner
geeft, vraag dan niet uw vrienden, uw broers,
uw verwanten of uw rijke buren,
in de verwachting dat zij u op hun beurt zullen uitnodigen
om iets terug te doen. Hij gaat verder:
13 Wanneer u mensen ontvangt,
nodig dan armen, kreupelen, verlamden
en blinden uit.
14 Dan zult u gelukkig
zijn, zij kunnen voor u dan wel niets
terugdoen, maar u zult ervoor beloond
worden bij de opstanding van de rechtvaardigen.’
15 Toen een van de anderen die aan tafel aanlagen dit hoorde, zei hij
tegen Hem: ‘Gelukkig
al wie zal deelnemen aan de maaltijd in het koninkrijk
van God!’
16 Jezus vervolgde: ‘Iemand
wilde een groot feestmaal geven en
nodigde tal van gasten
uit.
17 Toen het tijd was voor het feestmaal,
stuurde hij zijn dienaar naar de genodigden
om tegen hen te zeggen: “Kom, want alles is
klaar.”
18 Maar een voor een begonnen ze zich te verontschuldigen.
De eerste zei: “Ik heb net een akker
gekocht, die ik beslist moet gaan bekijken.
Tot mijn spijt kan ik de uitnodiging niet
aannemen.”
19 En een ander zei: “Ik heb vijf
span ossen gekocht en ik ga ze keuren; tot mijn spijt kan
ik de uitnodiging niet aannemen.”
20 Weer een ander zei: “Ik ben pas
getrouwd en daarom kan ik niet komen.”
21 Toen de dienaar teruggekomen was, bracht
hij zijn heer verslag uit. De Heer des Huizes ontstak in woede
en zei tegen zijn dienaar: “Ga vlug de stad
in en breng uit de straten en stegen de armen en kreupelen
en blinden en verlamden hierheen.”
22 Toen de dienaar hem kwam melden: “Heer, wat u hebt opgedragen is gebeurd,
en nog is er plaats,”
23 zei de heer tegen hem: “Ga naar de wegen
en de akkers buiten de stad en nodig iedereen
met klem uit, want mijn huis
moet vol zijn.
24 Ik zeg jullie: niemand van degenen die eerst
uitgenodigd waren, zal van mijn feestmaal proeven.”’
Zalig die het
Woord van God horen en er gehoor aan geven!
Credo: In antwoord op Gods
Woord willen wij samen ons geloof belijden:
Wij geloven in God –
Schepper van hemel en aarde.
Heer over alle machten
Die om ons van alle macht heeft afgezien
en in Jezus de prijs heeft betaald
voor onze overtredingen.
Die in eenvoud tot ons kwam,
en werd verraden en vermoord –
gekruisigd...
maar Hij overwon de dood!
Na drie dagen opgestaan ten leven
verscheen Hij aan vriend en vijand,
weer in Zijn hemels rijk terug zond Hij Zijn Geest
die ieder mens bezielen wil tot leven in de Heer.
Tot een
gemeenschap van heiligen,
door een doop, door
vergeving van zonden,
tot leven in der eeuwigheid.
Amen
Preek
Genade zij u en vrede
van God onze Vader en van Jezus
Christus, onze Heer,
door de Heilige Geest.
Lieve gemeente, gemeenschap van en met Christus, broers en zussen van elkaar, in
liefde verbonden…
Dat is een hele mondvol, en een hele opdracht.
Maar de Heer vindt wel dat we het aankunnen.
In de Bijbel zie je telkens weer dat optimisme van God.
Hij ziet in ons volwassen kinderen, die Zijn
wil kunnen volbrengen. Het is niet
aan de overkant van de zee, het is niet
in de hemel of op onbereikbare plaatsen:
het woord van God, de wil van God,
is binnen ons bereik. Ook om te doen.
Dat is toch heel wat anders dan je elders
wel hoort: dat de mens in zonde is ontvangen
en geboren en nergens voor deugt,
tenzij God
over Zijn hart strijkt en ín die mens iets goeds doet, zodat er
ook iets goeds uit komt. (En die sombermensen
denken natuurlijk ook dat dit bijna nooit
voorkomt…)
De eerste brief van Johannes, waar wij een
stukje uit lazen, gaat wel uit van de zondige
mens, van de mens die zondigen kan, en waarschijnlijk
zal, maar daar stelt hij iets tegenover.
De mens die in Jezus Christus gelooft, schrijft
hij, is een nieuwe schepping.
Een schepping van de Heilige Geest.
Liefde is in die nieuwe schepping, die nieuwe
werkelijkheid, het sleutelwoord.
Liefde, lazen we, maakt alle
verschil tussen dood en leven.
Want zo lief had God deze wereld, dat Hij
Zijn eniggeboren Zoon gegeven
heeft, opdat ieder die in Hem gelooft
aan het verderf ontkomt, en eeuwig
leven hebben mag!
Die liefde komt allereerst.
Maar er is ook de liefde van Jezus
voor de Zijnen.
Voor de mannen en vrouwen
om Hem heen, waar Hij
met hart en ziel van hield, zoveel, dat Hij
Zijn leven voor hen,
voor ons, ja, voor ieder
van ons, over had.
En er
is de liefde van die zusters en broeders,
van ons hier, voor God.
Die liefde uit zich in de liefde voor elkaar,
en voor al
die andere schepselen van God.
Waar ook ter wereld.
Dat is de liefde
die ons het eeuwige leven verzekert.
Niet omdat wij dat eeuwige leven verdienen
door elkaar lief te hebben, begrijp me goed, want het is Jezus,
die ons heeft vrijgekocht voor de eeuwigheid.
En dat maakt zo’n groot verschil, dat Johannes
schrijft: als je Jezus Christus liefhebt,
ga je over van de dood naar het leven.
Van niet-leven naar eindelijk ècht leven.
Zo’n verschil kan Jezus Christus maken
in je bestaan.
En zo’n verschil kunnen wij maken in het leven van een ander.
Dat mag ons, dat kan ons,
desnoods alles kosten. Zelfs
je leven… Zo dacht Johannes
er over.
Wij kunnen ons het hier niet zo voorstellen,
maar de vervolgde kerk is dichterbij
dan we weten. Johannes
zit daar midden in, en hij roept monter:
ook wij moeten ons leven afleggen voor de
broeders en zusters. Alsof het niets
is.
Maar voor hem, voor hen, is
het ook niets.
Dit leven is een voorafje, een aanloop…
een inleiding. Hierna begint het pas écht, en voor altijd.
In Gods eeuwig koninkrijk.
Dat wil je natuurlijk niet op het spel
zetten.
Liefde is ook hier het sleutelwoord.
En wie niet liefheeft blijft in de dood.
Maar… God nodigt
ons allemaal uit voor het feest.
Ook ons, al moet Hij ons er aan de haren bij-sleuren.
Wij zijn voor Hem allemaal even
waardevolle gasten.
Alleen: als wij vastzitten aan de dingen van dít leven, zijn we nog niet
klaar voor Gods
feest.
Als we onze dingen en geliefden belangrijker
vinden dan Gods liefde, dan Gods
feest, dan keren we Hem
de rug toe.
In Deuteronomium 20 staan regels voor het leger, voor de oorlog.
Dat is dan niet een beroepsleger,
zoals wij dat hebben, maar het is natuurlijk wel in ieders belang
dat iedereen die dat kan helpt het land tegen vijanden
te verdedigen. Maar
er zijn uitzonderingen. We lezen daar in Deuteron. 20: 5-7: ‘Wie net
een huis
heeft gebouwd en het nog niet in gebruik heeft kunnen nemen, mag naar
huis terugkeren; anders neemt een ander
het in gebruik, als hij in de strijd sneuvelt.
6 Wie een wijngaard heeft geplant en
nog niet zelf de eerste
druiven heeft kunnen plukken, mag naar huis terugkeren; anders
plukt een ander die, als hij in de strijd sneuvelt.
7 Ook wie een bruid heeft maar
haar nog niet heeft kunnen huwen,
mag naar huis terugkeren; anders huwt een ander haar, als hij
in de strijd sneuvelt.’
Het is met een verwijzing naar deze regels dat Jezus Zijn verhaal
vertelt.
De mensen
waarmee Hij aan tafel zit, aanligt, hebben deze, en andere
regels uit de Heilige Schrift zó gebogen
en uitgerekt, dat ze in allerlei
oneigenlijke situaties kunnen worden gebruikt.
Jezus waarschuwt ze op een subtiele
manier dat ze helemaal verkeerd bezig
zijn. Dat ze Gods woorden uit het verband rukken, en dat ze op die
manier ongewild zèlf uit het Verbond vallen… en dat God in hun
plaats ànderen zal zoeken, die wél met respect
omgaan met Gods woorden…
Laten wij niet meteen enthousiast denken: dat zijn wij,
hoera!
Want… némen wij God wel serieus in ons
leven?
Dat gaat over kleine dingen…
Geven en delen, loslaten…
Zeg nu zelf: als je hier op aarde bezit hebt,
en toeziet hoe je broeder gebrek
lijdt, en je doet er niets aan... hoe
moet Gods Liefde
dan in jou een plek vinden?
Dat pàst niet bij elkaar.
Jezus zegt het in Zijn
verhaal over de uitnodiging heel duidelijk.
Duidelijk voor Zijn toehoorders: als God
niet op de eerste plaats staat, hoor je er bij God
niet bij.
Dan heeft God geen boodschap
aan je.
Dan zul je niet deelnemen aan de maaltijd
in het koninkrijk van God.
Dan is de eeuwigheid niet voor jou.
Want God is niet alleen
maar liefde, en Hij is zeker niet liefjes.
God neemt Zichzelf
serieus.
‘En wie tegen Hem is maakt Hij kapot’, zingt Hanna.
‘Hij kan je maken en breken’, zingt ze.
Haar loflied is later voor een groot deel
overgenomen door Maria; in de lofzang
van Maria zitten dezelfde elementen.
God, die de hooghartigen
vernedert, die de nederigen optilt,
hemelhoog.
Hij heeft oog voor vrouwen,
voor vrouwen die bij anderen niet in tel
zijn.
Wanneer je in oude tijden als vrouw geen kinderen
kon krijgen, dan was dat een groot leed.
Niet alleen omdat je het gevoel
kon hebben dat je je bestemming niet bereikte,
of dat je daar je man verdriet mee deed,
maar je was geen half mens.
Een vrouw wàs pas iemand door het aantal zoons
dat ze had.
En laten we wel wezen: zo lang is
het niet geleden dat het hier ook zo werd gevoeld.
Nog steeds zijn er veel vrouwen die geen kinderen krijgen, en zich daardoor minderwaardig
voelen, zelfs al zegt of denkt
onze maatschappij dat nu niet
meer. Zelfs al zijn er veel
vrije vrouwen die uit eigen wil kiezen
voor een kinderloos bestaan.
Die kinderloosheid heeft Hanna’s
huwelijk vergald.
Haar man had twee vrouwen, van Hanna hield
hij, maar Peninna kreeg zonen
bij de vleet.
Toen was voor Hanna de liefde van haar man niet
meer genoeg.
Zij kon het geluk van Peninna niet
meer aanzien, haar getreiter
niet meer verdragen.
Je hoort het nog terug in haar triomfantelijke lied.
God heeft naar haar omgezien, en Hij
heeft Zelf voor haar gezorgd. Nu is zij ook
moeder van een zoon, en die zoon brengt ze
naar de tempel, om daar opgevoed te worden door de priester.
Voor God.
Het is voldoende voor haar dat hij bestaat.
Dat hij leeft.
Zij geeft hem terug aan God,
die haar bestaan inhoud heeft gegeven. Hoop
en vertrouwen.
Misschien zouden wij denken: mens, wat doe je zo’n kind aan! Een
of twee keer per jaar ziet ze hem…
Is dat een leven voor het kind?
Je kunt ook denken: een kind dat
opgroeit zo dicht bij Gods aanwezigheid,
dat is mooi. Dat is goed.
Hij krijgt kansen die andere kinderen niet krijgen!
Hanna durft te geloven
en te vertrouwen dat het met dít bijzondere
kind wel goed komt.
Zoals Maria dat later heeft willen
geloven en vertrouwen. Dat is mooi.
Maar dat kan je wel veel pijn doen.
Loslaten is niet simpel!
U weet het misschien zelf: als je kind
het huis uitgaat, of als je partner
moet worden opgenomen…
Dat valt niet mee.
Hanna moest haar kind, haar trots,
haar oogappel, loslaten en afstaan
aan de Heer.
Ze had het beloofd. (Als ik een zoon krijg…!)
Maria moest haar Kind, haar Zoon, haar hoop
op een betere wereld, die toch was beloofd,
loslaten, en zien vermoorden. Gruwelijk…
Vaders en moeders in Afrika laten hun
kinderen los om naar Europa te
gaan, op hoop van zegen.
De meesten zien hen nooit meer terug.
De Middellandse zee is voor velen het graf.
Als ze die reis overleven zijn ze ook al niet
welkom.
En wij, wij moeten onze zekerheden loslaten,
om te kunnen leven uit Gods genade. Om die genade ook te
kunnen ontvangen, nu en in eeuwigheid.
Hanna en Maria
hebben het ons voorgedaan.
Jezus heeft het ons voorgeleefd.
In liefde.
God heeft deze wereld zo lief, U, en jou en jou en mij,
ons allemaal, dat Hij wil dat het
Huis vol is met blije mensen.
Mensen die om Hem geven.
Mensen die om elkaar geven. En die daarom wel alles
zouden willen opgeven wat ze hebben.
Laten we dan niet liefhebben met woorden, met de tong,
maar werkelijk in de praktijk.
In de collecte, en in de aandacht en tijd die we aan de ander geven…
Zo laten we God zien
dat we van Hem houden.
Amen.
Muziek
Alles wat wij hebben, hebben wij van God gekregen,
om door te geven, om met velen
te delen
en er zo dubbel
van te genieten.
Ook nu en hier kunnen we gestalte geven aan dat delen:
in de collecte
Na het gebed over de gaven zingen wij: lied 156
Collecte
Gebed over de gaven
Heer God, wat wij hebben verdiend,
wat wij hebben gekregen, het is allemaal uit Uw
genade.
Wij zijn U net zo dankbaar als Hanna.
Daarom kunt U er over beschikken,
zoals U kunt beschikken over onze tijd,
liefde en aandacht.
Wijs ons in dit alles de weg, en geef er Uw
zegen op. Om Jezus’
wil.
Amen.
Lied 156
Voorbeden
Laten we
danken en bidden:
Lieve God, wij danken U voor
mensen die ons de liefde voorleven. Wij danken U voor mensen in
ons eigen leven, in onze gemeente, waar we ons aan kunnen optrekken,
als de voorbeelden uit de Bijbel ons soms te groot en te heftig zijn.
Vergeef ons, Heer, we zijn maar gewone mensen.
Maar wij verlangen er wel naar dat U in
ons leven een steeds grotere rol zult spelen.
Wij bidden U om Uw Heilige
Geest, dat U hier elke zondag Pinksterfeest
houdt, en dat U het vuur in ons doet branden…
Telkens weer. Geef, dat wij eeuwig leven in U.
Omdat U leeft in ons.
Lieve Heer, wij danken U voor de vrede
en veiligheid in ons leven, in onze samenleving.
Zelfs als we het niet altijd met elkaar eens
zijn, dan nog is dit een fantastisch land om te leven.
Deze week was er een wereldwijde dag van protest tegen kinderarbeid.
Wij bidden om U zegen voor allen die
zich daar voor inzetten. Leid ons in de
dingen die wij zelf kunnen doen, wijs
ons de projecten die wij kunnen steunen,
de winkels die wij moeten vermijden…
Wij bidden U voor al die kinderen, die níét naar school kunnen, maar
moeten werken, vaak hard en zwaar werk, dikwijls
al op heel jonge leeftijd.
Wij bidden U ook voor de kindsoldaten, op
zoveel plekken op deze wereld. Ook hun lot
is ondragelijk hard. Ook zij worden gedwongen dingen
te doen die volwassenen niet eens aankunnen
zonder blijvende schade. Heer,
ontferm U over hen.
Lieve God, wij danken U voor onze vrijheid
om te kiezen voor U en om daarvoor uit te
komen.
Wij bidden U voor allen die worden vervolgd om hun geloof, of omdat ze
anders zijn, anders denken.
Heer, ontferm U over hen.
Ontferm U ook over deze gemeente, die U liefheeft.
Sterk ons geloof elke dag, voed het, en behoud ons als het leven moeilijk is.
Wij bidden U voor onze zuster Riet van Meurs, die ziek werd na een val. Het is
de vraag of ze nog thuis zal komen, en wij bidden U voor haar, en voor allen die
voor haar zorgen, en ook voor haar gezin.
Ook voor Uw dochter Truus van de Koppel willen wij U bidden.
Zij wordt dinsdag voor de tweede keer geopereerd en zij ziet daar erg tegenop, U
weet het.
Wil haar laten voelen en ervaren dat U altijd bij haar bent. Zegen ook de artsen
en verpleegsters. Als het mogelijk is, Heer, wil haar gezondheid herstellen.
Dat bidden we ook voor Uw kind mevrouw Verspuy, die onverwacht is opgenomen, zij
heeft U zo nodig.
In de stilte van dit huis, in de warmte van Uw aandacht, Uw Aanwezigheid, bidden
wij in stilte voor wat ons hart nog meer bezig houdt…
En samen bidden wij U, zoals Jezus ons voordeed:
Onze Vader, die in de hemelen zijt,
Uw Naam worde geheiligd.
Uw Rijk kome, Uw wil geschiede,
gelijk in de hemel alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren,
en leid ons niet in verzoeking,
maar verlos ons van het kwade
Ons slotlied 858 Vernieuw
in ons, o God, Uw liefde…
Zegen:
De zegen van de Heer
die ons optilt naar de hemel,
De zegen van de Heer
die naar de aarde afdaalt,
De zegen van de God,
die hemel en aarde in de hand houdt,
vult uw leven met liefde,
geloof en goede geest.
In de Naam van de Vader en de Zoon
en de Heilige Geest. Amen.
A: Psalm 18a het refrein
De
kaarsen worden gedoofd...