Voor eerdere diensten klik hier:

1e Zondag van de Voleinding 12-11-2023 in de Lutherse kerk te Heusden 

(Voor zover niet anders gemeld zijn de liederen terug te vinden in het Nieuwe Liedboek voor de Kerken)

Organist:  Joop de Zwart

Voorbereiding

Stilte

voorspel 

(Afkondigingen en aansteken van de kaarsen).


Votum
(oproep)
Lieve mensen, omdat ik bleef hangen bij de term ‘votum’ en de vertaling: ‘oproep’, zocht ik wat verder. De eerste betekenis van het Latijnse votum is: zegenwens, daar kon ik niet zoveel mee, op deze plek van de liturgie… maar een tweede: roep om bijeen te komen, dat zegt me wèl iets.
In het Hebreeuws zijn we hier als Kahal, als geroepenen, en het Griekse ekklesia heeft daar ook alles mee te maken. Daarom beginnen we vandaag de dienst met de woorden:

Wij zijn geroepen om hier aanwezig te zijn 
in de
Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.      
Amen

Bemoediging
(Adiutorium)
Onze Hulp is in de Naam van de Heer   
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Die trouw houdt tot in eeuwigheid
en niet loslaat het werk van Zijn handen.

Schuldbelijdenis (Confiteor)
Goede God, wij vertrouwen op Uw Woord,
daarom zijn wij hierheen gekomen.
Wij bidden U voor allen die daar toe niet in staat zijn, in onze gemeente, 
maar ook in heel deze wereld,
voor mensen die niet tot U kunnen komen door oorlog of vervolging, door ziekte of natuurgeweld.


Lieve God, Uw genade is groter dan ons tekortschieten.
Daarop vertrouwen wij, als wij vragen om vergeving,
als wij U vragen om al wat ons aan zorgen en vragen,
aan verdriet en onrust aankleeft, van ons weg te nemen,
opdat wij U in alle vrijheid
als Uw kinderen kunnen aanbidden.


Wij vragen U:
Heer vergeef ons al wat wij misdeden.

Opdat wij weer in vrede leven.
Amen.

Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!


Introïtus
V: Antifoon: Geworden tot vrede is wat mij bitter was, zo bitter; 
Gij
hebt mijn ziel onthouden aan de groeve der vertering, 
want Gij hebt al mijn zonden achter Uw rug geworpen. Jes. 38:17 Naardense Bijbel.
Gemeente
: Psalm 85a

A: Geworden tot vrede is wat mij zo bitter was; Gij hebt mijn ziel onthouden aan de groeve der vertering, want Gij hebt al mijn zonden achter Uw rug geworpen!



Kyrië en Gloria
Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld,  die is eindeloos groot,
maar laten wij dan toch ook Zijn Naam prijzen,  
omdat wij weten dat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt!

Dienst van het Woord
Salutatio (groet)

 

Zondagsgebed

Eeuwige God,
Heer, boven alle machten en krachten,
Uw Genade gaf ons uitzicht   
op vrede en gerechtigheid.
Geef nu Uw Heilige Geest in ons midden, opdat Zij ons leidt op de Weg, die in Waarheid het Leven is, door Jezus Christus, onze Heer.
Amen.

Lezing uit het Oude Testament  Jesaja 48: 17-21
De Aanwezige, de Machtige, had Zijn volk voorzegd wat er zou gebeuren, maar Hij beklaagt Zich er dan over dat ze hardnekkig hun eigen gang gaan. Helaas. Zo kwam de ballingschap over hen.
Als ze hadden geluisterd, waren ze nu niet in ellende, maar… er komt uitzicht op betere tijden. Luister: 

17    Zo heeft gezegd de Ene, je losser,
   de Heilige van Israël:
Ik, de Ene, je God, ben het
   die je leert wat baat brengt,
   die je de weg wijst op de weg die je gaat.
18    Was je maar opmerkzaam geweest
   op Mijn geboden,-
dan was je vrede nu als een rivier,
je gerechtigheid als de golven van de zee;   
19    dan was je zaad als het zand,
als de korrels daarvan
al wat uit je lijf voortkwam;
niet werd weggemaaid, niet verdelgd
   jouw naam van voor Mijn aanschijn!  
… … …
20    Trekt weg uit Babel, ontvlucht de Kasdiem
[1]
met jubelende stem,
meldt het, laat dit horen,
brengt het uit tot aan de rand van de aarde;
zegt:
gelost heeft de Ene Zijn dienaar Jakob!

21    Geen dórst zullen zij lijden
als zij gaan door dorre streken:
water uit een rots
   zal Hij voor hen laten stromen,-
Hij zal een rots klieven en wateren zullen vloeien
       Tot hier officieel de lezing, maar het laatste vers van dit hoofdstuk, vers 22, vult deze belofte-met-een-opdracht zó aan:
22.   “Geen vrede meer”, heeft de Ene gezegd,
“voor die boosdoeners!”
(En dat geeft ook rust!)

[1] De Chaldeeën (ook gespeld Chaldeën; Hebr. kasdim; Babylonisch Kaldu) waren een Aramese stam. Rond 1000 voor Chr. vestigden zij zich in het zuidelijk deel van Babylonië, aan de Beneden-Eufraat en Tigris. Hun gebied werd Chaldea genoemd. In de 2e helft van de 7e eeuw voor Christus, de tijd van de profeet Habakuk, kwam het rijk der Chaldeeën op als wereldmacht. Zij maakten de ruggegraat van het Nieuw-Babylonische of Chaldeeuwse rijk uit (vgl. Dan. 2:2,4). Ze vormden de belangrijkste stam in Babylonië. De grote koning Nebukadnezar behoorde tot hen. Vanaf Jeremia wordt de naam “Chaldeeën” aan de bewoners van Babylonië en het Nieuw-Babylonische rijk gegeven. De ballingen van Juda kwamen terecht in het land van de Chaldeeën.

.......

We weten dat de Belofte aan de nakomelingen van Jacob destijds is uitgekomen! Jeruzalem is herbouwd, en de psalmen zijn daar weer gezongen!

Wij zingen onze Gradualepsalm 119a,
die gaat over Gods woord! Het omvat ons leven....!


Epistellezing:  1 Tess 4: 1-8
Paulus is in Athene, en heeft via Timotheüs goede berichten gekregen over de gemeente in Thessaloniki. Daar dankt hij God van harte voor, en dan schrijft hij verder:
Wel, verder mogen we jullie vragen, broeders en zusters, ja, we smeken het jullie zelfs in de Heer Jezus, dat jullie ook leven op de manier, zoals jullie die van ons geaccepteerd hebt als de manier waarop je moet leven om God te behagen, opdat jullie (leven) nog rijker mag zijn.
Want jullie weten wát voor voorschriften we jullie hebben gegeven, door Jezus Christus.
Immers dit is wat God wil: Jullie heiligheid,
dat jullie ver verwijderd zijn van smeerlapperij;
en dat jullie er stuk voor stuk goed op toezien, dat jullie er als individu in heiligheid en godsvrucht op vooruit gaan...
Niet in passie en begeerte, zoals de volkeren die God niet kennen...
(Maar in) het niet onrecht doen, of misbruik willen maken van de toestand van je broeder, want God wreekt al die dingen, zoals wij ook al van te voren tegen jullie hebben gezegd, en bevestigd.
Want God heeft ons niet geroepen met het oog op onzuivere motieven, maar om heilig te zijn.
Welnu dan! Daarom minacht degene die op (iemand) neerkijkt niet een mens, maar God, die toch Zijn eigen Heilige Geest aan ons gegeven heeft.

Tot hiertoe de lezing. Dat is stevige taal! God heeft grote verwachtingen van ons. 
Zijn Woord brengt ons op het juiste pad.
  
We zingen uit Tegen het Duister van Sytze de Vries 
Lied 82: Gods uitgesproken woord…


2. De aarde, aan de nacht onttrokken
en druipend uit de dood getild,
wordt land waar mensen wonen,
door God gewild.

3. Dit goede land geurt naar zijn goedheid,
de vrede woont er, en het recht.
De liefde heeft de kleuren
er vastgelegd.

4. Zijn woord wijst ons de groene oevers
waar onze naam verzegeld is
en wij het leven proeven
bij Brood en Vis.

5. Geroepen om dit land te zoeken
zijn wij. Dit wachtwoord in de nacht
bedwingt het wassend water
met overmacht.

6. Dit woord, vanouds ons doorgegeven,
blijft voor een nieuw geslacht de Bron.
Het geeft aan heel hun leven
een horizon.

7. Van de woestijn zullen zij weten,
én van de wolk die met ons reist.
De liefde is de engel
die wegen wijst.

8. Wij leven met dit land voor ogen,
want uit het water opgestaan
zijn wij. De Geest zet ons nu
tot zingen aan.

9. Om van het zoete licht te zingen
dat onze naam met liefde spelt,
te zingen van genade
die allen telt! 

Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Mattheüs 25: 14-30
Allen gaan staan
Psalmwoord
Zo liefdevol als een Vader is voor zijn kinderen, zó liefdevol is de Heer voor wie Hem vrezen
(ps 103:13)
Halleluja.


Het Heilig Evangelie:
Mattheüs 25: 14-30

Hiervoor: de gelijkenis van de meisjes met hun lampen, waarvoor sommige wel en andere geen olie hadden. Die olie staat voor de kennis van God. Die kun je niet zomaar even overpompen, daar moet je zelf moeite voor doen. Het gaat dus over wezenlijke dingen, ook in het verhaal dat Jezus daarna vertelt, om de mensen duidelijk te maken, hoe het toegaat in het Koninkrijk van God. Daar, waar God nummer één is...
Er wordt gesproken van ‘talenten’ – en dan moeten we weten dat het gaat om heel grote sommen geld. En om knechten, die dan waarschijnlijk op zijn minst hovelingen zijn. Ministers, misschien wel.
Ook dat woord betekent: dienaar.
Maar nog steeds gaat het om het koninkrijk van God, waar we dagelijks om bidden, als we zeggen: Uw rijk kome, waar Uw Wil geschiedt op aarde zoals in de hemel.... Jezus vertelt het zo:

14. Want (daar is het) zoals wanneer iemand weg gaat van huis, die riep de knechten die tot zijn huishouden hoorde, en hij gaf hen zijn eigendommen in handen.
15. En aan de één gaf hij vijf talenten (goud), (dik twee miljoen euro) en aan de ander twee, en aan de volgende één, aan ieder naar wat die waard was; en hij ging meteen van huis.
16. Hij die de vijf talenten in ontvangst had genomen, ging er op uit, en deed er zaken mee, en verdiende er nog vijf bij.
17. Op precies dezelfde manier verdiende die met de twee er nog twee bij.
18. Maar die er één in ontvangst had genomen, ging weg en groef in de aarde en verborg het geld van zijn heer.

19. Maar na lange tijd komt de heer van die knechten terug, en hij gaat de boeken met ze na.
20. En hij die de 5 talenten in ontvangst genomen had, kwam naar voren en bood de andere 5 talenten aan, met de woorden: ‘Heer, 5 talenten hebt U mij ter hand gesteld, kijk! Ik heb nóg 5 talenten verdiend!’
21. De Heer zei tegen hem: “Prima! Goede en betrouwbare knecht, over weinig was je betrouwbaar, over veel zal ik je aanstellen. Ga binnen in het feest van je heer.”
22. Toen kwam ook hij die de 2 talenten in ontvangst genomen had, en hij zei:       
‘Heer, 2 talenten hebt U mij ter hand gesteld,
kijk, ik heb nog twee talenten verdiend!’
23. De Heer zei tegen hem: “Prima! Goede en betrouwbare knecht, over weinig was je betrouwbaar, over veel zal ik je aanstellen. Ga binnen in het feest van je heer.”

24. Toen kwam ook hij die het ene talent in ontvangst had genomen, en hij zei:      
’Heer, ik weet van u dat u een hard mens bent, die oogst waar u niet gezaaid hebt, en bij elkaar graait wat u niet uitgestrooid hebt.
25. En omdat ik bang was, ben ik Uw talent gaan verstoppen in de aarde: kijk, hier hebt u het uwe.’
26. Zijn heer nam het woord en zei tegen hem:
Slechte en luie knecht, je wist dus dat ik oogst waar ik niet gezaaid heb, en bij elkaar graai van plaatsen waar ik niet heb uitgestrooid?
27. Dan had je mijn geld naar de bankiers moeten brengen, en dan zou ik het mijne nu met rente terug halen.”

28. “Pak dan nu het talent van hem af, en geef het aan degene die de 10 talenten heeft:
29. Want wie alles heeft zal gegeven worden en die zal rijk voorzien zijn, maar van wie niets heeft, wordt ook wat hij had nog afgepakt!

30. En gooi de nutteloze knecht maar in de buitenste duisternis, daar zal geween zijn en tandengeknars.”
Zalig die het Woord van God horen en er gehoor aan geven!


Credo
In antwoord op Gods woord willen wij ons geloof belijden door samen te zeggen:

Ik geloof in de Geest van leven en liefde,
ver aan mij vooraf, royaal aan mij voorbij,
maar ook in mij aanwezig.

Soms noem ik hem God,
maar het liefst noem ik haar Schepper.

Ik geloof in mensen gedreven door de Geest,
die mij voorleven wat leven betekent
en wat liefde vermag.

Daarom geloof ik in Jezus,
en in anderen die leefden en leven in dat spoor.

Ik geloof in de gemeenschap van de Geest:
mensen die recht doen en vrede stichten,
die zich oefenen in breken en delen.

Ik geloof dat niet het laatste woord
zal zijn aan de dood,
maar aan het leven en de liefde.

Gebruikt door Bob Smalhout in Heusden op 21-2-2010
Allen gaan zitten.

Verkondiging

Genade
zij u en vrede van God onze Vader en van Jezus Christus, onze Heer, door de Heilige Geest.

Vandaag ging het er in wezen om, hoe wij mensen kijken naar de wereld om ons heen, naar mensen (en dieren) en naar God, en hoe we daar mee omgaan.
Wat we ons ervan aantrekken, hoe onze visie bepaalt wat we doen en laten in het leven.
In het leven als kerkgemeenschap, maar ook in ons leven als mensen in de maatschappij, want dat heeft alles met elkaar te maken!

Laten we even teruggaan naar de eerste lezing: Gods volk zit al tientallen jaren opgehokt in een land dat het hunne niet is: soms in vluchtelingenkampen of -steden, ze zijn onvrij, en ze zijn intussen ook zelf tot de conclusie gekomen, dat het hun eigen schuld is, dat ze in de problemen zitten, als volk althans.
Hun ouders, hun grootouders, hebben niet willen luisteren naar de God van hun voor-ouders, en zó hebben ze zich kennelijk de problemen op de hals gehaald, waarin zij zich nu bevinden.
Een groot deel van het volk is een stuk geloviger geworden in de loop van de jaren in ballingschap, misschien wel juist door het contrast met de religie van de Chaldeeën, (de Kasdiem)  in wier land zijn wonen.
Het leven van die mensen wordt bepaald door de hemellichamen, zon, maan, planeten, sterrengroepen, en daar is geen ontkomen aan.
(We zien drie ervan terug in het Kerstverhaal!)

Maar de profeten van Israël, als Jesaja en anderen, spreken over de Ene, de Aanwezige, die boven dat alles staat, als Schepper van alles en allen, en die een Verbond heeft gesloten met hun voorouders, en die hen, ondanks alles, tóch niet laat vallen!

Als er tóén was geluisterd, was het nu een stuk beter geweest, dan waren ze tot zegen geweest voor de wereld om hen heen, zoals ooit aan Abraham was beloofd.
(Onwillekeurig gaan onze gedachten uit naar hun nageslacht, dat op dit moment moeilijk gezien kan worden als een zegen voor de mensen, de volkeren om hen heen…)

Maar is altijd weer die Belofte, waar we op mogen hopen en vertrouwen, ook als we daar in het hier en nu niets van zien… Het kómt goed. Vast!

De gemeente in Tessaloniki (heel veel later) wordt de wacht aangezegd, ook al is de briefschrijver heel dankbaar voor hun geloof
Er zijn kennelijk nog puntjes voor verbetering.

Soms begin je vol enthousiasme aan een nieuwe levensstijl, maar dan kan er na verloop van tijd tóch de klad in komen. Stoptober, of aanstonds de Adventstijd, waarin we ons klaarmaken voor de Komst van de Heer, niet alleen in ons hartje, maar ook op aarde – De Komst wanneer Hij ons rekenschap vraagt van de manier waarop we zijn omgegaan met Zijn vele goede gaven…

Advent bereidt ons daarop voor in soberheid.

Kennelijk zijn er in Tessaloniki wat mensen die hun medemensen niet met het respect bekijken, dat van hen verwacht mag worden.
En als je naar iemand die in dezelfde kerk zit als jij, niet met respect kijkt, terwijl dat iemand is, die (ook) de Heilige Geest heeft ontvangen bij de doop, dan – schrijft Paulus - heb je geen respect voor Godzelf! Au! Dat komt aan!

Ons Godsbeeld, de manier waarop we denken over God, heeft alles te maken met ons mensbeeld.
En dat komt weer tot uiting in de manier waarop we denken en spreken over mensen.
Als we daar bij stil staan, mogen we wel tot tien tellen voordat we iets zeggen, voordat we op een link klikken, voordat we ergens op reageren  (Soms, als u een relatie hebt, weet u dat, kun je beter tot 100 tellen!)

Want ja… We spreken in de kerk graag, en terecht, over genade, en we weten dat de Aanwezige van iedereen hier heel veel houdt, maar dat betekent niet dat Hij, Zij, heel veel houdt van alles wat wij doen en laten, van alles wat we zeggen en denken.

Jezus spreekt over Zijn en onze Vader.
Hij vertelt een verhaal over vertrouwen en wantrouwen…
Er was iemand in wie de heer uit dat verhaal heel veel vertrouwen had, en die bleek dat ook waard!
Een collega van hem werd iets minder hoog ingeschat. Niet wat betrouwbaarheid betreft, maar wel aangaande zijn vermogens om de uitdagingen waarvoor hij gesteld wordt, aan te kunnen!

Maar… als iemand jou vertrouwt, kun je soms méér dan je zelf dacht, of dan anderen van je dachten.
‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik dènk dat ik het wel kan!’ Dat zegt Pippi Langkous in een film.

Mensen kunnen in moeilijke situaties vaak boven zichzelf uitgroeien… Met Gods hulp…
Er is zo’n prachtig lied… u kent het denk ik wel…

You raise me up, so I can stand on mountains.
You raise me up, to walk on stormy seas.
I am strong, when I am on your shoulders.
You raise me up to more than I can beÄ!
(Vert)
(Vert.: U tilt me op, zodat ik op bergen kan staan.
U tilt me op, zodat ik over stormachtige zeeën kan lopen.
Ik ben sterk als ik op Uw schouders rust.
U tilt me op tot meer dan ik kan zijn!)

Dat
beeld had de derde man in het verhaal, dat Jezus vertelde, beslist niet. Niet van zichzelf, want hij leefde in angst. En angst wurgt het leven uit ons.
Maar het begon natuurlijk al met het beeld dat hij had van zijn baas.
Streng en hard, en volkomen oneerlijk.  
Dat is een beeld dat sommige mensen van huis uit al hebben meegekregen van God.
Streng en Hoogheilig! Ver daarBoven…
Daar kunnen die mensen niets aan doen, al kunnen ze met het volwassen worden hun meegegeven Godsbeeld vaak wel loslaten, en – mogen we hopen – inruilen voor een beeld dat meer lijkt op dat van de Vader, zoals Jezus ons dat heeft willen leren.

Jezus
spreekt over een Vader, die met ontferming kijkt naar Zijn kinderen, een Vader die hoopt dat zij, dat wij, in de loop van het leven, toegroeien naar naar het vertrouwen, (ook in onszelf) waardoor dan we onze mogelijkheden ten volle kunnen ontplooien in de dienst van het Koninkrijk van God, ook nu al op deze aarde.

Dat vertrouwen mogen we ontlenen aan Hem die onze losser is. De losser, waar Jesaja al over sprak!
Een losser is iemand die de rechten die een ander heeft op jou, of op je land, àfkoopt.

We mogen vertrouwen hebben in de toekomst, om Jezus, die met Zijn vlees en bloed een wereld aan mogelijkheden voor ons allen heeft geopend.
Als losser heeft Hij ons vrijgekocht… net zoals nu landen proberen gijzelaars vrij te kopen uit Gaza!

Die vrijkoop door de Heer betekent wel, dat er van ons mag worden verwacht, dat we zó leven, dat we passen bij de normen en waarden, bij de verwachtingen van de Aanwezige.
Ook als wij niets merken van die Aanwezigheid.

Dat kan een hele uitdaging zijn, over en weer.

Het is aan óns om op die uitdaging van de Heer in te gaan.
Maar we hoeven het niet alleen te doen!

God gaf ons met Kerst Zijn Zoon om ons leven te delen, met Pasen een uitweg en een Toekomst met ongekende mogelijkheden in Eeuwigheid, en met Pinksterfeest de Heilige Geest, Gods intieme en warme nabijheid, zodat we ons nooit meer alleen, nooit meer eenzaam, nooit meer bang hoeven te voelen.
Als we dat geloven, dan mogen we ook vertrouwen dat het op de een of andere manier toch goed zal komen met deze wereld…

You raise us up to more than we can be!
Amen.

Interludium (tussenspel)

Dienst van gaven en gebeden

Alles wat wij hebben, hebben wij van God gekregen,
om  door  te geven, om te delen met velen,
   en er zo dubbel van te genieten.

Ook nu en hier kunnen we gestalte geven aan dat delen:   in de collecte.
Na het gebed over de gaven zingen we:
SdV97
Breng ons weer thuis uit de ballingschap…

1e collecte voor het kerkewerk.                             
2e Collecte voor Lutherse Eredienst en Kerkmuziek. 
Luther hield van Muziek!
Muziek heeft in de Lutherse kerk van oudsher een belangrijke plaats in de eredienst. 
De Lutherse kerk wordt wel de zingende kerk genoemd en was tot het ontstaan van de PKN de enige kerk waarin de cantor ook officieel in zijn werk wordt ingezegend!!!
Muziek wordt dan ook niet gezien als een extra iets, maar meer als een vorm van verkondiging. Deze collecte is bedoeld om deze traditie in ere te houden. 



Gebed over de gaven

Gever van al het Goede, van Liefde en Leven,
God van Genade, dank U voor dit alles.
Dank U voor Hem die is gekomen en komen zal.
Zegen onze kleine gaven, onze bijdragen in geld en geloof, in energie en aandacht en liefde.

† Zegen
het werk van onze handen en bevestig het in de Naam van Jezus die redt, in de Aanwezigheid van Immanuel, God met ons, alle dagen van ons leven. Amen.

Lied 97 uit Tegen het Duister.

Een lied voor alle ontheemden, alle vluchtelingen, waar ook ter wereld.
Een lied dat zingt hoe we kunnen snàkken naar een veilig huis.
Joop zal het zeker wel willen voorspelen


2. In Galilea bij de zee,
de diepte van de wereldnacht,
begint de weg die Hij betreedt
en wij gaan zingend met Hem mee.
Een wonder dat ons wacht!
refrein

3. Hij heeft het Woord van kracht gemaakt,
het leven dat was lamgelegd
met Gods ontferming aangeraakt,
en aan wie opstaat en ontwaakt
de toekomst toegezegd.
refrein

4. Tot in de holten van de dood
zoekt Hij wie breken van de pijn.
Hun schreien blijft niet ongehoord.
Zijn eerste en zijn laatste woord
zal Gods genade zijn.
refrein

5. Hij oogst met koninklijke hand
de vruchten van een nieuw seizoen
en reikt het liefdesbrood als pand.
Een sabbat gloort! Hier is het land
dat God ons geeft te doen.
refrein

Voorbeden
Laten we danken en bidden:
Goede God, Aanwezige, Ene!
Wij danken U dat U ons telkens weer roept om samen Uw goedheid en liefde te beleven en te bezingen.
Wij danken U dat wij hier vrij zijn om dat te doen, als land, als volk, als gelovigen, als Uw kinderen!
Vader, dank U, dat wij U mogen kennen als trouwe hulp en steun, als genadige kracht in ons leven én om ons heen.
Dat geeft ons het vertrouwen om vrijuit te bidden en te vragen om Uw hulp voor de wereld om ons heen.

Zo bidden wij: Heer, hoor ons gebed.

Heer van de Hemelse Machten, Schepper en behoeder, dank U, dat U zo hoog en groot en tóch zo liefdevol nabij bent.
Met zorg en pijn horen en zien en lezen wij de berichten over Oekraïne en Soedan, over Palestina en Gaza, over Myanmar en al die andere landen waar geweld en oorlog aan de orde van de dag zijn!
Het is ons, die er maar een klein deel van mee krijgen vaak al te veel om aan te kunnen, en we realiseren ons dat we ons niet kunnen voorstellen, hoeveel pijn U dan wel niet hebben moet!
Wij kunnen alleen maar vertrouwen op Uw grote liefde en zo bidden wij: Heer, hoor ons gebed.

Liefdevolle God, Heilige en Heerlijke…
Wij danken U dat U deze wereld met alle mogelijkheden aan ons hebt toevertrouwd, in de verwachting dat we er allemaal samen iets goeds mee kunnen doen. Help ons om elk op onze eigen plek daar aan bij te dragen. We denken aan de mensen die vandaag tijdens de Klimaatmars om aandacht vragen, en om actie, en we bidden voor alle mensen die grote macht en verantwoordelijkheid hebben hier en elders.
Sta ook hén bij met Uw Heilige Geest.
Geef hen Uw warme Wijsheid in het omgaan met mensen en materialen, met grondstoffen en met doelen die ze willen bereiken.
Zo bidden wij: Heer, hoor ons gebed.

God die vrede wil en harmonie voor heel deze wereld,
wij vragen om vergeving voor al die keren dat wij géén vrede brachten, dat wij onvriendelijke woorden spraken of dachten, in onze eigen kring en daarbuiten. Open onze harten voor anderen, voor elkaar, door Uw vredelievende Geest, die Jezus in schonk.
Wij bidden om vrede in heel deze wereld, in Oekraïne en de landen erom heen, in wat ooit Uw Heilige Land was… in alle gebieden met oorlog en onrust.
Onze gedachten gaan uit naar de vluchtelingen, naar de willekeurige verwoesting van huizen en land en natuur. We herdachten deze week de Kristalnacht, en we huiveren bij de dingen die wij mensen anderen kunnen aandoen. Vergeef ons Heer!
Maar er was ook de dag van de Mantelzorg!
Velen van ons hier kennen dat van dichtbij, en we bidden U voor alle mensen, jong en oud, die kiezen voor, of die zich opgezadeld voelen met de zorg voor hun naasten. Geef energie en geduld, vriendelijkheid en gezondheid aan hen die zorg geven, en evenzeer aan hen die deze zorg nodig hebben.
Dat wij elkaar niet te zwaar vallen!
Zo bidden wij: Heer, hoor ons gebed.

Trouwe God, we danken U dat we Uw kinderen mogen zijn, dat U ons hier telkens weer samen roept.
We danken U voor onze broeder Maarten, die op 10 nov. 1483 werd geboren, en die ons leerde lezen en zingen, vertrouwen en bidden.
We bidden U ook voor de mensen die zich inzetten voor de eredienst en voor de kerkmuziek, want Maarten zei ons dat zingen dubbel bidden is, en dat hebben we zo nodig!
Voor deze gemeente hier willen we ook graag bidden.
U weet hoe hard we U nodig hebben om de weg naar de nabije toekomst samen te betreden.
Wij bidden U om Uw Heilige Geest in ons midden, opdat Zij ons leidt op de Weg, die in Waarheid het Leven is, dan zullen we als gemeente open staan voor wat er in de wereld gaande is, aan de brandhaarden en oorlog.
Geef ons zo de moed om elkaar te ontmoeten en wederzijdse te herkennen als mens en als kinderen Gods.
Dat we de moed niet opgeven, dat het gevoel van machteloosheid niet wint. Open ons de ogen voor het vele goede dat we kunnen en mogen doen.
Dat wij zo als gemeente samen: met oog voor elkaar en de gemeente als geheel, in elkaars aandacht, warmte en bescherming, mogen verder reizen en groeien.
Zo bidden wij: Heer, hoor ons gebed.

In de gewijde stilte van dit moment in Uw Huis openen wij ons hart voor Uw Geest, 
opdat zij daarin alles leest wat wij nu niet kunnen zeggen…

En met Jezus zeggen wij:

A: Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals wij vergeven onze schuldenaren
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!


Allen gaan staan

Slotlied: 423 Nu wij uiteen gaan vragen wij God…

Na de zegen zingen we lied 425

Zegen:
De gemeenschap met God,
met alle Heiligen en met elkaar
wil Uw harten en gedachten vullen,
Uw doen en laten,
Uw bidden en danken.
Van nu aan tot in alle eeuwigheid.
† Zo zegent U God, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest!
Amen

Lied 425: Vervuld van Uw zegen gaan wij onze wegen…

Naspel  (Postludium)

En dan óp naar het Gouverneurshuis!
We dronken er nog lang koffie.
(Ton placht te zeggen: 'Samen koffie drinken na de dienst is het sacrament van gemeentevorming'.)

(Het was heerlijk al die bekende gezichten terug te zien, en weer nieuwe mensen te leren kennen!)