Dienst zondag 1 na Trinitatis 18 juni 2006 in de
Lutherse kerk in Winschoten (nog in restauratie)
Aan het harmonium: Ingrid Noack
(plus partner)
Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en
de Zoon en de Heilige Geest.
Amen
Onze Hulp is in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Laten we dan vol vertrouwen op die Naam die onze hulp is, bidden
en vragen om vergeving voor alles wat er ook deze week weer mis
ging
Lieve God,
wij staan voor U met lege handen,
met gebroken harten,
als wij denken aan deze wereld,
en aan onze rol daarin.
Maar wij vertrouwen op Uw Woord,
en vragen daarom, ondanks ons tekort schieten:
Heer, vergeef ons al wat wij misdeden,
en laat ons weer in vrede leven.
Amen.
Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn enige Zoon
gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf
ontkomt, en eeuwig leven mag hebben.
Introïtus lied: gezang 426 helemaal. = Lied 903
Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze
wereld,
maar laten wij dan ook Zijn naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt!
Zondagsgebed
Lieve God, wij danken U dat U ons meer en meer van Uzelf wilt
laten leren ontdekken en weten
Wees dan met Uw Heilige Geest steeds in ons en om ons, om Uw
geheimen uit te leggen.
Door Jezus Christus, onze Heer. Amen.
Onze eerste lezing is: Ezechiël 17: 22 24
Het gaat in hoofdstuk 17 om een symbolische voorspelling van
het lot van koning Jojakin en koning Sedekia, koningen van Juda.
Beiden beledigen God, door zich af te wenden van Diens wet en
profeten. Ze zijn onderhorig aan Nebucadnezar, die bij de eerste
wegvoering al veel van de adel van Juda naar Babel heeft
meegenomen, maar Sedekia, de laatste koning van Juda, verbreekt
zijn gelofte aan Nebucadnezar en zoekt in het geheim toenadering
tot Egypte, in de hoop dat dit het land bevrijden zal. Deze
onbetrouwbaarheid doet de bom barsten: Israëls God houdt ze niet
meer de hand boven het hoofd, en ook Sedekia zal worden
weggevoerd, en de tempel wordt geplunderd. Het begin van de grote
ballingschap staat voor de deur. We lezen:
22 Dit zegt God, de HEER: Ikzelf zal uit de top van de
hoge ceder, tussen de bovenste takken, een teer twijgje
wegplukken, en dat zal ik planten op een hoge en verheven
berg.
23 Op de hoogste berg van Israël zal Ik het planten,
het zal takken dragen en vruchten voortbrengen, en een prachtige
ceder worden. In die boom, in de schaduw van zijn takken,
zullen vogels wonen, alle soorten vogels die er zijn.
24 En alle bomen in het veld zullen beseffen dat Ik,
de HEER, het ben die een hoge boom velt en een kleine
boom doet groeien, die een gezonde boom laat verdorren en een verdorde
boom weer laat bloeien.
Wat Ik, de HEER, gezegd heb, zal Ik doen.
Ons lied is psalm 2: 1 en 2 Wat drijft de volkeren...
Epistellezing: 2 Corinthe 5: 1 10
Over ons verlangen, ons gewettigde verlangen, naar de tijd die
voor ons ligt: de tijd met God. Paulus maakt hier gebruik van het
beeld van een tent, als gelijkenis voor ons aardse leven. Een
tent kun je makkelijk neerhalen, je haalt een paar lijnen los, en
alles valt in elkaar.
Zo kwetsbaar zijn we. Verder gebruikt hij het beeld van kleding.
Zoals je je bovenkleding aantrekt over je onderkleding, zo kleed
je je met het geestelijk leven over je lichamelijk leven, en zo
mag je er naar verlangen het hemelse leven bij God aan te
trekken
Je moet dan wel zorgen dat je voor God niet in je
hemd komt te staan.
Of in je nakie. We lezen:
1 Wij weten dat wanneer onze aardse tent, het lichaam
waarin wij wonen, wordt afgebroken, we van God een woning
krijgen: een eeuwige, niet door mensenhanden
gemaakte woning in de hemel.
2 Wij zuchten in onze aardse tent en zouden willen
dat onze hemelse woning er nu al over wordt aangetrokken.
3 We zijn er echter zeker van dat we ook ontkleed
niet naakt zullen zijn.
4 Zolang we in onze aardse tent verblijven zuchten
we onder een zware last, omdat we niet willen dat
deze kleding wordt uitgetrokken; we willen dat er nieuwe over
wordt aangetrokken, zodat het sterfelijke door het leven
wordt verslonden.
5 Hiervoor heeft God Zelf ons gereedgemaakt, door
ons de Geest als onderpand te geven.
6 Dus wij blijven altijd vol goede moed, ook al weten
we dat zolang dit lichaam onze woning is, we ver van de Heer
wonen.
7 We leven in vertrouwen op God; wat komen gaat
is nog niet zichtbaar.
8 We blijven vol goede moed, ook al zouden we
ons lichaam liever verlaten om onze intrek bij de Heer
te nemen.
9 Daarom ook stellen wij er een eer in te doen wat
God wil, zowel in dit bestaan als in ons bestaan
bij Hem.
10 Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus
verschijnen, zodat ieder van ons krijgt wat zij verdient
voor wat zij of hij in het leven heeft gedaan, of het nu goed
is of slecht.
De psalmist houdt ons voor: Laten alle koningen op aarde u
loven, Heer,
zij hebben de beloften uit Uw mond gehoord! HALLELUJA!
We zingen gezang 437 helemaal
= Lied 834
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Marcus 4: 26 34
Jezus is net begonnen met het vertellen van gelijkenissen. De
eerste was die van het zaad in de akker, dat op goede en minder
goede grond valt. Dat sloeg op het Woord dat werd gezaaid. Op
Zijn eigen werk, dus!
Daarna gaat Hij verder:
26 En Hij zei: Het is met het koninkrijk van God
als met een mens die zaad uitstrooit op de aarde:
27 hij slaapt en staat weer op, dag in
dag uit, terwijl het zaad ontkiemt en opschiet, ook al weet
hij niet hoe.
28 De aarde brengt uit zichzelf vrucht voort, eerst
de halm, dan de aar, en dan het rijpe graan in de aar.
29 Maar zo gauw het graan het toelaat, slaat hij er
de sikkel in, omdat het tijd is voor de oogst.
30 En Hij zei: Waarmee kunnen we het koninkrijk van
God vergelijken en door welke gelijkenis kunnen we
het voorstellen?
Het is als een zaadje van de mosterdplant, het kleinste
van alle zaden op aarde wanneer het gezaaid wordt.
32 Maar als het na het zaaien opschiet, wordt het
het grootste van alle planten en krijgt het grote takken,
zodat de vogels van de hemel in zijn schaduw kunnen nestelen.
33 Met zulke en andere gelijkenissen maakte
Hij hun het goede nieuws bekend, voorzover ze het
konden begrijpen;
34 Hij sprak alleen in gelijkenissen tegen hen, maar
wanneer Hij alleen was met Zijn leerlingen, verklaarde Hij
hun alles.
Zalig die het Woord van God horen en er gehoor aan geven!
In antwoord op Gods Woord willen wij samen ons geloof belijden:
Wij geloven in God, schepper van hemel en aarde,
van meer dan we kunnen bedenken,
van alles wat is.
Wij geloven dat God van ons houdt,
zoals een Vader en een Moeder,
voor ons wil zorgen, ons beschermt.
Wij geloven dat God mens werd:
Jezus, om ons lot te delen,
om op Zich te nemen
onze zonden, al ons leed.
Om dwars door dood en hel heen
ons thuis te halen in de hemel,
eens... op Zijn tijd.
Wij geloven dat Gods Geest
tot ons spreekt in brood en wijn,
in woord en lied,
in de stilte van ons hart,
om ons op de weg te zetten
naar God en naar de ander,
om zo beeld van God te zijn.
Wij geloven dat mensen-op-weg-naar-God
bij elkaar horen, als de vingers van een hand,
als de leden van een lichaam,
ongeacht rang of stand, kerk of land.
Wij geloven dat doop en vergeving,
genade en goedheid
ons in eeuwigheid zullen doen leven,
met elkaar en met God.
Amen.
Preek
GENADE ZIJ U EN VREDE VAN GOD ONZE VADER EN VAN JEZUS CHRISTUS, ONZE
HEER,
DOOR DE HEILIGE GEEST.
Lieve Gemeente van onze Heer,
lieve mensen van God,
lieve zussen en broers in de Geest
Wat is het heerlijk hier vandaag weer bij elkaar te mogen zijn,
het is al weer de tweede keer voor de meesten van u
Er moet misschien nog veel gebeuren, maar ach, dat kan dan net zo
goed een beeld zijn van ons eigen leven, want zo af en toe moet
daar ook flink de bezem door, of we willen of niet
Natuurlijk zouden we het liefst een mooi schoon hemd van geloof
en Gods nabijheid aantrekken over de mens die we zijn, en eeuwig
zalig leven.
Maar dan zegt onze Lieve Heer op een gegeven moment: wat kriebelt
en wat jeukt daar allemaal onder dat hemd?
Jij mag je daar dan prettig bij voelen, Ik niet!
En dan staan we niet in ons hemd, maar in ons blootje, en daar
voelen we ons niet gemakkelijk bij.
Grote schoonmaak kan heel nuttig en nodig zijn!
Ook, en misschien wel juist als je denkt dat je de boel
regelmatig bijhoudt, en dat er op jou niet veel is aan te
merken
Dat dachten die koningen van Juda uiteindelijk ook. Ze hadden
vast het gevoel dat ze het beste voor hadden met het land en het
volk. Maar ja, die Nebucadnezar was ze te sterk en te groot. En
al hun politieke gekonkel met Egypte had ze niet geholpen. Als
klein land moet je vaak kronkelen en meebuigen met de richtingen
die de grootmachten van de wereld voorschrijven. Toch?
Maar dat is nu juist níét wat de Aanwezige, de God van Israël
en van Juda, van ze wilde
Hij wilde een heilig volk, een volk dat net zo betrouwbaar zou
zijn als Hijzelf. Een volk dat in alles éérst zou vragen naar
de wensen van hun God. Een volk van louter priesters
En al jaren lang hadden de profeten dat laten weten.
En al jaren geleden was een eerste begin van het volk in
ballingschap gevoerd. Maar de koningen hadden zich daardoor niet
laten motiveren om zich weer tot God om raad te keren. Ze waren
nóg eigenzinniger en nóg meer in paniek, in allerlei politieke
kronkels verward geraakt.
Ezechiël komt ze waarschuwen: ze mogen dan door God als koningen
zijn aangesteld, dat betekent niet dat ze dat ook zullen blijven.
Ze zijn koningen voor onbepaalde tijd, namelijk zolang ze God
dienen, maar niet voor onbeperkte tijd. Het was nooit de
bedoeling dat ze hun gang maar gingen
Ze denken dat ze woudreuzen zijn, die de vogeltjes die in hun
takken komen schuilen, en de dieren uit bos en veld die schaduw
komen zoeken, beschermen kunnen.
Maar ze kunnen zichzelf niet eens beschermen
Als de Heer dat wil, zal Hij de hele top uit de boom halen. En
dan is het er mee gedaan.
Duidelijke woorden! Het wordt tijd voor zelfonderzoek, koningen!
Mensen! Waar zijn we in hemelsnaam mee bezig, in ons
dagelijks leven?
Kan dat de toets van Gods kritiek wel doorstaan?
Hébben we eigenlijk wel geloof?
Want als we geloof hebben, dan betekent dat toch, dat we geloven
in God?
Ik bedoel: mensen die geloven dat er wel ergens iets zal
zijn, dat er vast wel iets meer moet zijn dan wij, kwetsbare
mensen, dat er iets moet zijn waar je je aan vast kunt houden,
een droom die het houdt, iets dat je liefde kunt noemen misschien,
tja, die geloven in zo iets vaags, dat je er niet veel mee kunt
beginnen.
En dat je er ook niet veel mee hóéft!
Het geeft geen richting aan je leven.
Het geeft geen doel. Geen opdracht. Het leidt nergens toe.
Ja, dat zijn harde woorden, maar af en toe moeten die ook gesproken
worden. Want we kunnen onszelf zo goed voor de gek houden!
We kunnen onszelf soms nog beter een rad voor de ogen
draaien dan een ander.
Dat zijn dan de nieuwe kleren van de keizer, als U het sprookje
van Andersen nog kent
We geloven het zelf
Totdat een kind roept: je staat in je nakie!
Totdat God zegt: waar ben je mee bezig?
Maak eerst maar eens schoon schip!
En dan moeten we schrobben en schuren. Dan moeten er aanbouwsels
worden afgebroken, en dichtgemetselde ramen weer opengebroken,
dan moet er een frisse wind waaien, en dan mag het stof der
eeuwen wel eens weggebezemd worden. En vooral: al die troep moet
worden opgeruimd, die ons leven verstopt!
Kortom: we moeten aan het werk aan onszelf.
We moeten een heleboel tegen het licht houden, en kijken of het
wel past bij Hem.
Want áls we in God geloven, al is het maar zón miniem
beetje geloof, een geloof als een mosterdzaadje, áls we in God
geloven, dan willen we Hem aangenaam zijn, Hem dienen, om een
ouderwets woord te gebruiken.
Dan willen we Jezus wel volgen, die het dienen van God tot het
hoogste doel van Zijn leven had gemaakt, en die Zelf het toppunt
was van menselijke liefde voor God, en tegelijk de mensgeworden
liefde van God voor ons.
Dan wíllen we toch net worden als Hij!
En dan niet een beetje, maar helemaal!
Als we geloven in God, dan geloven we in een Liefde, die kracht
geeft om er zelf ook iets mee te doen.
Mijn man en ik zijn een paar weken geleden met een militaire
bedevaart naar Lourdes geweest. We waren al weer een jaar of
negen niet meegeweest, maar nu mochten we weer.
Het is prachtig om te zien hoe daar de zieke, de kwetsbare en
soms weerloze mens centraal staat. En hoe wij, die gezond en
sterk zijn, relatief dan, er zijn tot hun dienst. En daarin
dienen we God.
Er heerst een sfeer die, ik kan het niet anders omschrijven,
zeker tijdens de Internationale Militaire Bedevaart, van liefde
is doordrenkt. En dat is een sfeer die voor alle partijen
genezend werkt. Wie niet lichamelijk of geestelijk gehandicapt is,
die kan zichzelf en de eigen zorgen weer behoorlijk relativeren.
En wie wel ziek is, naar lichaam of ziel, die kan vaak het ziek
zijn weer aan.
De beperking, waarmee je moet leven. Daar zag ik hoe die
Liefde van God, die doorwerkt in de mensen, kracht geeft
om er iets mee te doen. Om er iets goeds mee te
doen.
Een tijdje geleden hoorde ik een goede vriend zijn preek beginnen
met: Kortste preek aller tijden: God houdt van je, en doe er wat
mee!
God houdt van je, en doe er wat mee
Dat is heel exact waar het om gaat.
Ons geloof hoe klein ook moet op zoek gaan naar God.
Wordt uitgenodigd om God te willen leren kennen. Zodat we
rekening gaan houden met Hem, met Haar, daarBoven. (Of waar dan
ook).
Als God Liefde is, en dat geloven we, dan is dat geen vage liefde,
geen zweverige roze wolk die tot niets verplicht, maar dan is dat
een liefde die tot grote daden kan komen. We zien dat in het
leven van Jezus, onze Heer.
Het Hoofd van Zijn kerk.
Jezus, die een groot geloof had.
Die leefde uit Gods liefde, en die telkens weer zócht naar Gods
nabijheid. Hoezeer Hij ook onder druk gezet werd, door alle
mensen om Hem heen, die iets van Hem wilden, iets van Hem
verwachtten, de gekste dingen van Hem hoopten.. Jezus zocht de
eenzaamheid en bad.
En Hij keek in het licht van Gods aanwezigheid, of dat waar Hij
mee bezig was, wel was wat God van Hem vroeg. Want als het aan de
mensen lag, dan was Hij er vooral voor het kunstje. Voor de
wonderen, waardoor lammen weer konden lopen, en blinden weer
konden zien
En ik denk weer aan Lourdes. Daar staat een beeldje van een
blinde man. Het verhaal gaat dat een dame het wel zielig vond dat
hij in Lourdes niet genezen was van zijn blindheid, maar hij zei
iets, en ik weet het niet meer exact: maar het was ongeveer: Ach,
mevrouw, het is beter om God met het hart te zien, dan de wereld
met de ogen.
En dat was Jezus komen doen: ons God met het hart laten zien.
Dan moeten we kijken met Zijn ogen.
Dan moeten we afstand doen van een boel gewoontes, denkbeelden,
behoeftes, en weer helemaal fris en nieuw naar deze wereld kijken.
Dat kàn!
En daar hoeven we maar gewoon om te vragen.
Daar hoeven we maar gewoon mee te beginnen.
Dat mag tijd kosten.
Hoeveel tijd en werk is er niet verzet in deze kerk, door mensen
die liefde hebben voor het gebouw, voor de gemeente, maar vooral:
voor God!!!!
Stop dan ook eens zoveel tijd in uw relatie met God.
Denk niet dat U de relatie met God als een nieuwe jurk, een nieuw
pak kunt aantrekken over uw oude hemd, over uw oude kleren
Dat moet uit. Dat moet weg. En dán pas blijken we voor God niet
in ons nakie te staan, omdat Hij ons heeft bekleed met liefde.
God heeft ons de Heilige Geest als onderpand gegeven, dat het zo
is. We mogen op Haar rekenen, we mogen de Geest ook vragen ons te
helpen, ons steeds weer en meer op die liefde te richten, en om
zo het huis van ons leven een plaats te maken van ontmoeting en
aanbidding, een krachtbron in de relatie met andere mensen, en
een bron van inspiratie en kracht in de relatie met onszelf.
Straks zijn hier alle wanden gewit en de boel zal op zijn plaats
zijn, maar God zal pas helemaal gelukkig zijn met onze lofzang
als we ook ons leven hebben schoon gemaakt en gewit, en als we
ons geloof onderhouden! Door telkens weer op zoek te gaan naar
die liefde van God, door telkens weer in dagelijks gebed en
dagelijks lezen van de bijbel, zingen van een lied, in het
dagelijks afstand nemen van alles wat daar niet bij hoort, ons
uitsluitend te richten op onze Schepper en Zaligmaker, door de
Geest die in ons woont. Daarvoor is ons geloof nooit ge klein.
God geeft het een plaats op Zijn Heilige berg en dóét het
groeien. Dat belooft Hij.
Amen! Halleluja!
Muziek
Alles wat wij hebben , hebben wij van God gekregen,
om door te geven, om met velen te delen
en er zo van te genieten.
Ook nu en hier kunnen we gestalte geven aan dat delen:
in de collecte
Na het gebed over de gaven zingen wij: gezang 14
Nu eerst de Collecte
....
Heer God, wat wij hebben verdiend, wat wij hebben gekregen, is
uit Uw genade.
Daarom kunt U er over
beschikken, zoals U kunt beschikken over onze tijd, liefde en
aandacht.
Wijs ons de weg. Om Jezus wil
Amen.
Gezang 14 = Lied 23b
Laten we danken en bidden:
Lieve God, wij danken U, dat U ons telkens weer in de gelegenheid
stelt om ons kleine geloof uit te laten groeien tot een machtige
boom, die een steun en troost is voor velen. Wij danken U, dat U
de moeite wilt nemen om af en toe de zaag en de bijl in de hand
te nemen, en ons te toppen. We vinden het niet leuk, en het doet
pijn, maar we beseffen wel, dat we er sterker van worden, dat we
op die manier kunnen toegroeien naar Uw licht.
Wij bidden U om die Geest van liefde en aandacht, die ook Jezus
bezielde, en die Hij ons heeft beloofd
Dat wij Hem mogen volgen in ons dagelijks leven, in de kleine
dingen. Wil ons altijd weer leiden op de weg naar U en de ander
toe, en wil ons beschermen tegen elke vorm van kwaad, dat tussen
ons en U wil komen.
Wij danken U, dat we mogen weten dat er geen kwaad kan komen
tussen U en óns. Alleen maar omgekeerd.
Help ons om alert te blijven. Sluit ons aan op de krachtbron van
ons leven, de krachtbron die Uw Liefde is.
En vernietig alles in ons, dat niet bij U past.
Bekleed ons met de nieuwe mens die we mogen wezen in Uw
eeuwigheid, en nu al. Doordring ons van Uw aanwezigheid, en laat
ons zo een priesterlijk volk zijn voor U, een voorbeeld, in heel
onze kwetsbaarheid en afhankelijkheid.
Lieve God, wij danken U voor dit gebouw en voor deze gemeente, en
wij bidden, dat ze altijd weer en telkens opnieuw mogen worden
hervormd en geheeld en genezen, om schuilplaats te kunnen zijn
voor de buitenwereld. Om beeld van U te zijn. Om liefdevol en
genadig te zijn, in alles wat we denken, doen en zeggen.
Zegen ons allen zo, Heer. Dan zijn we tot een zegen.
Ieder op onze eigen plek. Beminde mensen van U.
Broeders en zusters van elkaar.
Levend lichaam, waarvan Jezus het hoofd is.
Stuur dan ons doen en laten, opdat het past bij U en ten dienste
staat van deze, Uw wereld.
Wij bidden U voor deze wereld om ons heen. Verweg, voor het volk
van Nepal, dat er vrede mag komen, voor de volkeren in Afrika,
dat ook zij tot vrede en verzoening mogen komen. Wij bidden U ook
voor de wereld dichtbij. Voor de stad, voor de jeugd hier, we
bidden om werk, om zinvolle bezigheden, om nieuwe wegen.
Wegen naar U.
Laat ons zien wat we kunnen en mogen doen. Geef ons wijsheid en
genade, liefde en rust, om die door te geven.
Dat bidden wij vooral voor de vaders en de grootvaders, op deze
vaderdag. Dat zij het beeld van U als Vader niet verstoren maar
versterken, door op U te lijken, in liefde en geduld, in trouw en
wijsheid
Wij bidden U ook voor Uw volk Israël, en voor de Palestijnen die
met hen op dezelfde grond wonen als Jacob en Esau. Wil daar alle
angst en paniek wegnemen, zodat ze weer leren samenleven zoals
het Uw bedoeling is.
Wij bidden U voor ds. en mevrouw Pobuda. Om genezing naar lichaam
en geest, als dat zo mag zijn.
Wij aanbidden en loven U, Heer onze God, omdat U zoveel om ieder
van ons geeft, niemand uitgezonderd, en wij roemen Uw Naam, zoals
Jezus Zelf ons heeft geleerd:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals wij aan anderen hun schuld vergeven;
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!
Ons slotlied is gezang 466: 1 en 2
Als God, mijn God, maar voor mij is...
Na de zegen, zingen we, in plaats van het Amen lied
466:3, nu de eerste twee verzen.
Zegen:
De Heilige van voor alle tijden,
de genadige God, die ons vrijspreekt van zonde,
de liefdevolle Vader, de trouwe Moeder,
de Hulpe naast ons,
de trouwe gids en steun op elk moment,
zegent en behoedt U,
draagt U en zendt U deze wereld in
als koningskinderen met een opdracht.
Ga dan in de Naam van de Vader
en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen.
lied 466:3 Ik heb mijn God, dat is genoeg...
En toen was er koffie, en bekeken we uitgebreid de ontwikkelingen
van de restaurtie van de kerk...