Voor eerdere diensten klik hier:
Zondag
1 na Epifanie 10-1-
2010
in de Lutherse kerk te
Leerdam Nieuwstraat 106 om 17.00 uur.
Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige
Geest.
Amen
Onze Hulp is in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Heer, vergeef ons al wat wij misdeden
en laat ons weer in vrede leven.
Amen
Zo lief had God deze wereld,
dat Hij Zijn eniggeboren Zoon
gegeven heeft, opdat ieder
die in Hem gelooft
aan het verderf ontkomt,
en eeuwig leven
hebben mag!
Ons introïtuslied, deze eerste zondag in de Epifanie, de troonsbestijging van
de Heer, is psalm 72: 1, 7
Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld,
maar laten wij dan ook Zijn naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt!
Zondagsgebed:
Grote, heilige
God, God vol erbarmen,
die als een kind kwam om Koning
te zijn van ons leven,
leer ons te begrijpen wat U van
ons wilt, en help ons daarnaar en daaruit te leven.
Door Jezus Christus, onze Heer. Amen.
Lezing OT: Jesaja 40: 1 –
11
Gods volk
is in ballingschap in Babel, en de profeet, die in deze hoofdstukken aan het
woord is, de tweede Jesaja, kondigt de bevrijding aan uit de Babylonische
ballingschap. Hij zegt tegen de ballingen dat zij het zijn die het
beloofde en verloren land moed moeten inspreken, omdat de redding nabij is. Zij
moeten hen troosten die achtergebleven zijn in het land, en wonen bij de ruines
van Jeruzalem.
1 Troost, tróóst
Mijn volk, zegt jullie God. (tegen de
ballingen in Babel)
2 Spreek Jeruzalem moed
in, maak haar bekend
dat haar slavendienst voorbij
is, dat haar schuld is voldaan,
omdat zij een dubbele straf voor
haar zonden
uit de hand van de HEER heeft ontvangen.
3 Hoor, een stem roept:
‘Baan voor de HEER
een weg door de woestijn,
effen in de wildernis
een pad voor onze God.
4 Laat elke vallei
verhoogd worden
en elke berg en heuvel verlaagd,
laat ruig land vlak
worden
en rotsige
hellingen rustige dalen.
5 De luister
van de HEER zal zich
openbaren
voor het oog van al wat leeft.
De HEER heeft gesproken!’
……
6 Hoor,
een stem zegt: ‘Roep!’
En een stem antwoordt: ‘Wat zou
ik roepen?
De mens is als gras,
hij bloeit als een veldbloem.
7 Het gras verdort en de bloem verwelkt
wanneer de adem van de
HEER erover blaast.
Ja, als gras is dit
volk.’
………
8 Het gras verdort en de bloem verwelkt,
maar het woord van onze God
houdt altijd stand.
9 Beklim
een hoge berg, vreugdebode
Sion,
verhef je stem met kracht,
vreugdebode Jeruzalem,
verhef je stem, vrees
niet.
Zeg tegen de steden van Juda:
‘Ziehier
jullie God!’
10 Ziehier God,
de HEER !
Hij komt met kracht, Zijn arm zal heersen.
Zijn loon heeft Hij bij Zich,
Zijn beloning gaat voor Hem uit.
11 Als een herder
weidt Hij Zijn kudde:
Zijn arm brengt de lammeren
bijeen,
Hij koestert
ze, en zorgzaam leidt
Hij de ooien.
Tot hiertoe de lezing.
Is het niet wonderbaarlijk tot
hoeveel geloof en vertrouwen
God wil inspireren en hoeveel Hij dan ook van ons verwacht:
er is nog niets te zien,
maar het volk in ballingschap
moet de mensen die op de puinhopen van
Jeruzalem en Sion wonen al gaan troosten,
en zij moeten op hun beurt de boodschap ook doorgeven
aan de steden van Juda, die verwoest zijn: Hier ís God
al.
Niet de bezetter is je heerser,
maar Godzelf.
En Hij heerst dan niet
zoals een wereldse koning, maar
als een herder die
vol zorg is voor de kudden
die hem zijn toevertrouwd.
Dat is een heel nieuwe boodschap,
een nieuwe manier van leven, van kijken,
en daar sluit de gradualepsalm
bij aan. Dat is psalm 96: 1 en 7.
Zingt voor de Heer op nieuwe wijze, voor het wonderbaarlijke van Zijn
gunstbewijzen.
Psalm 96: 1 en 7
Epistellezing uit Titus 2, 11-14; 3, 4-7 GN
Paulus raadt Titus aan de gemeenteleden op te
voeden in fatsoenlijk gedrag. En dan legt hij uit waarom:
11 Want Gods genade
is verschenen tot redding
van alle mensen.
12 Ze voedt ons op en leert
ons dat we ons moeten afkeren van
ons goddeloze
leven en onze wereldse
verlangens en dat we bezonnen,
rechtvaardig en vroom
moeten leven in deze wereld,
13 in afwachting van het geluk
waar we op hopen: de verschijning
van de heerlijkheid van onze grote
God en redder,
Christus Jezus.
14 Hij heeft Zijn leven
voor ons gegeven om ons vrij
te maken van alle ongerechtigheid
en om ons te maken tot een volk,
dat gereinigd is van
zonde, dat Hem alleen toebehoort
en zich inzet voor het goede…
(Vroeger was het allemaal anders met ons…)
3:4 Maar toen is de goedheid
en de mensenliefde
van God, onze redder,
verschenen,
5 niet omdat wij iets gedaan hadden dat ons kon rechtvaardigen,
maar omdat Hij
zo barmhartig is.
Hij heeft ons gered door het waterbad
van de wedergeboorte
en door de vernieuwende kracht
van de Heilige Geest.
6 Die Geest
heeft Hij overvloedig over ons uitgestort
door Jezus Christus,
onze redder.
7 Zo zijn we door Zijn
genade gerechtvaardigd
en erfgenamen geworden van het eeuwige
leven waar we op hopen.
Terecht roept de schrijver van de psalm ons op: Juich de Heer toe, heel jij
aarde, dien de Heer met vreugde (psalm 100:
1, 2a)
HALLELUJA!
Wij
zingen uit de bundel Tussentijds lied 194, over de Epifanie die ons nog te
wachten staat.
Zoals het witte bliksemlicht... zo zal de Komst zijn...
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Lucas 3,15-16 en 21-22 Naardense
Bijbel
Johannes roept bij de Jordaan op tot bekering
van leven en maatschappij, en als teken van inzet laat men zich dopen. We lezen:
15 Als er een verwachting
groeit in de gemeenschap
en allen in hun harten
overleggen over Johannes
of hij niet de Christus
is,
16 zegt Johannes aan allen ten antwoord:
ik doop u met water,
maar komen zal Hij die
sterker
is dan ik,–
ik ben nog niet eens geschikt
om de riemen van Zijn
sandalen los
te maken;
Híj zal u dopen
met de Heilige Geest en vuur;
…
21 Het geschiedt
als heel de gemeenschap
wordt gedoopt
en ook Jezus wordt
gedoopt en aan het bidden is,
dat de hemel opengaat
22 en de Heilige
Geest in lijfelijke gedaante
als een duif op Hem neerdaalt;
en er geschiedt
een stem uit de hemel:
Jij bent Mijn welbeminde
Zoon,
in Jou heb Ik behagen!
Zalig die het
Woord van God horen en er gehoor aan geven!
In antwoord op Gods
Woord willen wij ons geloof belijden:
Ik geloof in God,
die wilde dat de wereld goed was,
die mensen en dieren maakte,
planten en bomen,
vogels en vissen,
en er van hield.
Ik geloof in God,
die als een vader zorgen wil,
die als een moeder ons omringt.
Ik geloof in Jezus -
in wie Gods Liefde mens werd,
om ons lot te delen
ons leven, onze dood,
die dwars door alles heen
vast hield aan Zijn Vader -
en angst en dood overwon -
stervend aan het kruis.
Hij ging door de hel,
maar stond óp tot nieuw leven:
de derde dag.
Ik geloof in de Geest
die Jezus ons zond,
om ons dichter dan ooit
bij God te doen zijn.
Zij bidt en zingt en dankt in ons;
geeft ons nieuw leven,
in eeuwigheid.
Daarom durven wij geloven
in goedheid, gerechtigheid, trouw....
... in Liefde en toekomst
zelfs voorbij de dood....
... in een kerk, waar mensen zijn
als één lichaam, dat bestuurd wordt
door
Jezus, ons Hoofd....
... in een doop, die mensen nieuw maakt...
... in vergeving, in genade en hoop -
voor gewone mensen zoals wij.
Amen.
Preek
Genade zij u en vrede
van God onze Vader en
van Jezus Christus,
onze Heer,
door de Heilige Geest.
Lieve gemeenschap van God, gemeente van Jezus Christus,
Deze week zag ik bij de kerstpost een kaart
in de brievenbus liggen,waarop in duidelijke rode letters stond: God loves you.
Nu meende ik dat de laatste dertig jaar al regelmatig
gemerkt te hebben,
maar net zoals ik het prettig vind
als mijn man af en toe eens zegt: ik
houd van je, (en het heeft heel
wat huwelijksjaren gekost om hem daartoe op te voeden), zo is het
natuurlijk ook plezierig, als je Gods
liefde voor jou weer eens op een andere
manier bevestigd
ziet. God loves you.
Hé, komt dat van de een of andere Amerikaanse
beweging, die hier
komt evangeliseren?
Nee, het is een Nederlandse
afzender. Een kerk.
En dan denk je opeens balorig:
zou God ook Nederlands
spreken? Zou Hij ons bidden wel verstaan?
Nu, daarvoor hoeven we niet bang
te zijn.
God spreekt
en begrijpt de taal van alle mensen,
de taal van ons hart,
en de taal van onze mond!
Daarom immers is Jezus
gekomen: de unieke, de enige Zoon van de Vader, van Hem,
die in Jezus
Zijn goddelijke toekomst op het
spel zette, om op een heel nieuwe
manier ons Zijn gunst
te bewijzen!
Hij is altijd weer nieuw en verrassend…
En zo staat er midden in de bezettingstijd een dwarsligger
op, Johannes, die in de woestijn een nieuwe
tijd aankondigt, onder verwijzing
naar Jesaja 40, waarbij ook een nieuwe
manier van leven
wordt verwacht: een manier van leven die is gericht op God.
Mensen komen met
honderden bij Johannes,
om een nieuw leven te beginnen.
Ze belijden
hun zonden, en
laten in het (doop)water van de Jordaan
hun oude leven achter.
Ze beginnen opnieuw
met God.
Dit is de eerste dag van hun nieuwe
leven.
* * *
Zo ook Jezus. Daar
staat Hij.
Mensenkind, Zoon van God.
Ook Hij staat op een kruispunt
van Zijn leven.
Ook Hij wil Zijn hand
leggen in die van God.
Mens als de anderen,
naar het schijnt,
maar met een opdracht, waarin Hij steun
zoekt, bevestiging.
En de hemel gaat open.
GodZelf spreekt:
“Jij bent Mijn Zoon....
De beminde,
de enige.”
Het evangelie lezen
wij in het Grieks,
maar in het Hebreeuws, dat hier
waarschijnlijk heeft geklonken, is
dat ‘beminde’
een woord, ãéçé,
dat ook van Izaäk gezegd wordt, wanneer Abraham
op weg moet gaan om hem te offeren...
En het heeft een dubbele betekenis: uniek, hij is de enige
zoon die er toe doet voor Abraham,
de wettige zoon, maar ook:
de zoon die uit liefde
geboren is, en daarom is hij ook
de welbeminde.
Voor Jezus, die de
Schriften kende, klinkt dit
verhaal mee, en zo hoort Hij hier tegelijkertijd
een bevestiging van Zijn afkomst
(de enige Zoon) èn van Zijn opdracht... van Zijn gang
naar het offer,
naar het kruis.
Hij is de geliefde, enige Zoon die, in tegenstelling
tot Izaäk, wèl
wordt geofferd. In
de plaats van Izaäk zorgde God voor een ram. Een bok, die in later eeuwen model
stond voor de zondebok, die eenmaal per jaar beladen met de zonden van het volk
de dood ingestuurd werd. Jezus zal de zondebok voor heel de mensheid zijn. Zijn
leven wordt op Golgotha niet gespaard, zoals dat van Izaäk, om de vader, Abraham, die zoveel van God
en het kind houdt, maar Hij geeft Zijn leven voor al die mensenkinderen
waar God óók zoveel van houdt.
En het gaat dan niet, zoals in het verhaal
van Abraham, om te zien of de mens trouw
is aan zijn God, maar
om te laten zien dat God
trouw is aan Zijn schepping.
Dat Hij deze wereld zo lief
had, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon
gegeven heeft, opdat ieder
die in Hem gelooft
aan het verderf ontkomt,
en eeuwig leven
hebben mag!
We hebben het straks gehoord.
De boodschap van Johannes de
Doper, dat lezen we bij de Evangelist
Johannes, knoopt aan bij de lezing
uit Jesaja 40. Daar wordt opgeroepen om in de wildernis
ruim baan te maken voor God.
En ook in ons leven. Zodat Gods glorie
en heerlijkheid zichtbaar
kan worden.
Terwijl het allemaal ellende
en narigheid is in
het land.
En ook als Johannes
doopt, en spreekt
over Iemand die na hem komt, en dopen
zal met Goddelijke kwaliteiten,
Iemand, die niet namens God spreekt, zoals hijzelf, maar Iemand
die vanuit God spreekt, en dus levenswoorden
brengt, dan staat daar Jezus,
heel onopvallend, een mens
als velen, en toch komt God
in Hém tot ons. Immanuel.
Ook Johannes ziet
het niet meteen.
Of hij zijn achterneef herkent? We
weten niet of ze nog contact hebben. Zeker de laatste jaren waarschijnlijk niet.
Johannes leeft eenzaam
in de woestijn…
Maar daar gaat het niet om. Wel
om het feit dat het heil,
de belofte, de vervulling
daarvan, er allang ís,
voordat wij het zien. Gods redding
is er al, terwijl wij nog
in de narigheid
zitten, en niets zien.
Gods luister
zal zich openbaren voor het oog van al wat leeft, belooft Jesaja.
En Paulus schrijft aan
Titus: we leven in afwachting van
het geluk waar we op
hopen: de verschijning van de heerlijkheid van onze grote
God en redder,
Christus Jezus.
Die verschijning die even is aangeduid,
als de hemel open gaat en Gods
stem spreekt: Jij bent
Mijn welbeminde Zoon,
in Jou heb Ik behagen…
Daar is als een flits iets hoorbaar,
zichtbaar, van het
eerste begin van de Epifanie,
de troonsbestijging
van Jezus als koning
van Israël, koning van de wereld,
koning van ons eigen leven…
Hoorbaar in deze woorden:
Jij bent Mijn Zoon! zichtbaar in de duif,
die ook in de traditie van Israël wordt verbonden
met de Heilige Geest van
God.
De Geest, die profeten
en priesters met kracht
het Woord heeft verleend, de Geest die al van het eerste begin van de Schepping de chaos
en het woeden der diepten
in toom hield, Zij
is de kracht die vernieuwt
en herschept wat God
begonnen is te doen, Zij is het
die door kruis en opstanding héén het aardse leven doortrekt
tot in de eeuwige heerlijkheid
van Gods koninkrijk.
Dat zijn grote woorden. Te groot voor ons tastend mensenverstand.
We begrijpen ze niet echt.
Maar we mogen ze ons laten gezeggen,
omdat de Woorden van God trouw
en waar zijn, en
omdat ze al waar zijn op het moment dat wij
er niets van zien
en niets van begrijpen.
Van ons vraagt God dat we het geloven
en dat we gehoorzamen. Dat we leven
alsof we het al zien gebeuren.
We mogen ook nu
beginnen met een frisse start.
Een nieuw leven beginnen aan Gods
hand, zoals de mensen die naar de Jordaan
kwamen, zoals Jezus Zelf
deed.
De doop met water is
een daad van geloof.
Een daad van geloof van onze ouders,
die door onszelf wordt overgenomen
en bekrachtigd.
Als we geluk
hebben.
Als we een relatie met God
hebben. Hem kennen.
Bij die doop krijgen we –
zegt het doopformulier – de Heilige
Geest er zomaar bij.
We worden niet alleen gedoopt met water,
maar omdat we op Jezus’
Naam worden gedoopt, worden we ook gedoopt met vuur
en Geest.
Je ziet er niets van.
Maar je màg het geloven,
en er op vertrouwen.
Zelfs al kijk je naar je eigen
leven, en zeg je bij jezelf: nou, daar is bar weinig van te merken.
En dan zullen we het maar niet
hebben over de levens van heel wat
gedoopte kinderen en
volwassenen, die een aanfluiting
zijn, en een karikatuur lijken van de mens die zij, die wij, hadden moeten
zijn.
Namelijk mensen, die Jezus
navolgen.
Het is erg genoeg je eigen puinhopen
te bekijken.
Maar zelfs dàn is er dat Woord vanuit de verte,
dat ons troosten wil.
Want God heerst, óók in onze duisternis,
of we het zien of niet.
En wij mogen de vreugdeboden
zijn die het rondbazuinen in de
wereld om ons heen.
Hoe dóé je dat, als je het niet eens ziet?
Je begint gewoon.
We mogen tegen God zeggen: Vader,
Papa, U hebt het beloofd,
wil mij vandaag en elke dag
weer Uw Heilige Geest meegeven
als Gids en bescherming
in het leven. Dat Zij de woorden vormt die ik spreek,
het gebed, dat ik niet uit
de mond kan krijgen.
Dat Zij de energie
en de warmte in mij
opwekt, die ik zelf niet op
kan brengen.
En je vraagt: wat kan ik voor U doen, vandaag?
Uit eigen ervaring kan ik u zeggen
dat er dan langzaam,
dingen gebeuren die je niet voor mogelijk
had gehouden.
Voor
het omgaan met God moet je veel
geduld hebben. Omgekeerd heeft God ook veel geduld met ons,
gelukkig.
Als je God vertrouwt
en aan Zijn Woord
houdt, dan kàn het een tijd duren, maar je zult Zijn gunstbewijzen zien.
Níet altijd zoals wij het graag willen
en verwachten, maar
ook dat laat de Geest ons wel merken en ervaren. We moeten leren vertrouwen.
Lang geleden las ik in een boek een zin die mij raakte, en ik kwam die op de site van de PKN weer
tegen als nieuwjaarswens: Ik vroeg
aan de wachter bij de poort
van het nieuwe jaar:
‘Geef mij een lamp
zodat ik veilig naar
buiten kan in de duisternis
van het onbekende.’
Maar hij antwoordde mij: ‘Leg je hand in de hand van God,
dat is beter dan licht en veiliger
dan een weg die je kent.’
Laten wij nu onze hand in die van God
leggen, vol vertrouwen,
dàn kan Jezus ons redden,
en koning zijn in
ons leven. Als Hij dat is,
als wij Hem de ruimte geven in ons
bestaan, zijn wij vreugdeboden,
want dan zal de wereld om ons heen zíen en horen dat hier God
regeert, en niet de machten
van de duisternis.
Mogen wij onze levens zo aan God kunnen wijden, dat Hij ook in ons
behagen mocht hebben!
Amen
Heer, schenk ons allen die hier
zijn, en allen met wie we ons verbonden
voelen, Uw Heilige Geest,
hier en nu, en alle dagen van ons leven.
Door Jezus Christus, onze Heer. Amen.
Muziek
Alles wat wij hebben, hebben wij van God gekregen,
om door
te geven, om met velen te delen
en er zo dubbel van te genieten. Ook nu en hier kunnen we gestalte geven aan dat
delen: in de collecte…
Na het gebed over de gaven zingen wij gezang 375: 1, 5, 6, 7
Nu eerst de Collecte
Gebed over de gaven
Heer God, wat wij hebben verdiend,
wat wij hebben gekregen,
is uit Uw genade.
Daarom kunt U er over beschikken,
zoals U kunt beschikken over onze tijd,
liefde en aandacht.
Wijs ons in dit alles de weg. Om Jezus’ wil… Amen.
Laten we zingen: Lied 207: 1, 5, 6, 7
Laten we danken en bidden:
Lieve God, grote God,
Wij danken U
voor Uw trouw en liefde,
die zoveel groter zijn dan wij ons
konden voorstellen. We hebben er geen
woorden voor.
U kwam als een kind in
de kribbe, omdat
Uw koningschap van dienst
wil zijn.
Leer ons dan U te dienen
zonder morren, ook als we niet begrijpen
hoe de weg van
ons leven gaat, en wat de zin
ervan voor U en anderen kan zijn.
Leer ons door Uw Geest telkens weer naar U
te vragen, en op U
gericht te zijn.
Heer, wij willen geloven, kom ons gebrek
aan geloof te hulp,
dat smeken wij U!
Heilige God, wij danken U dat U
ons telkens weer mensen
stuurt, die Uw Woord verkondigen.
Maar die stem roept ook ons, stuk voor stuk.
U houdt van ons, mens
voor mens, en U wilt niet dat wij
zeggen van onszelf of van de ander:
die is als gras,
niet de moeite waard.
U geeft om ieder
van ons, we willen het wel geloven,
maar we kunnen het niet begrijpen.
Schenk ons dan telkens weer een heleboel
van die liefde, zodat we
met Uw ogen kijken naar anderen en naar onszelf, met Uw Geest
denken en spreken.
Er is zoveel leed
in de wereld, Heer, en we voelen ons machteloos,
we voelen ons ook vaak een beetje belachelijk
als wij daarbij spreken van U.
Help ons te doen
en te zeggen wat wij kunnen
en mogen doen en
zeggen, en in Uw Hand te leggen, wat voor ons níet is weggelegd.
We hoeven niet alles. Leer ons het
verschil te zien.
Wij bidden U voor hen die hier nu niet zijn en die we missen, omdat ze ziek zijn
of oud, verhinderd door het weer of door vacantie wellicht... zegen hen allen.
En zegen ons zo
als mensen van deze gemeente,
als mensen in de wereld om ons heen,
als kinderen van U,
die wij aanbidden
en verheerlijken in
de daden die Jezus ons
voordeed, en met de woorden
die Hij ons leerde:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals wij aan anderen hun schuld vergeven;
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!
Ons slotlied is een gebed: Lied 418: 1
Na de zegen, zingen we, in plaats van het
‘Amen’ het tweede vers van ditzelfde lied.
Zegen:
De God nu der hope
vervulle U met louter vreugde
en vrede in Uw geloof,
Hij geve U overvloed aan hoop,
Hij sterke Uw vertrouwen
in de zachte krachten
die overwinnen:
liefde, barmhartigheid
en genade...
door de kracht van Gods Heilige Geest.
Zo zegent U de éne
God:
Vader, Zoon
en Heilige Geest.
Amen.
Lied 418:2