Voor eerdere diensten klik hier:
Zondag 19 na Trinitatis 18 october 2020 in de Lutherse kerk te Leerdam
Cantor-Organist: Wim Konijn mede cantor: Willem van Eijk
Voorbereiding
Stilte
Orgelspel Werde munter, mein Gemüte van Johann Pachelbel
Mededelingen en aansteken van de kaarsen
Votum
Wij zijn hier aanwezig in de Naam
van de Vader en de Zoon
en de Heilige Geest.
Amen
Onze Hulp is in de Naam
van de Heer
die hemel en aarde
gemaakt heeft.
Confiteor
Heer vergeef ons al wat wij
misdeden.
En laat ons weer in vrede leven.
Amen.
Zo lief had God
deze wereld, dat Hij Zijn
enige Zoon gegeven
heeft, opdat ieder die in Hem gelooft
aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!
Introïtus
De Antifoon voor deze
zondag luidt:
V: “Ik ben het die je redt”, zegt de Heer.
De Heer hoort de kreten van de rechtvaardigen.
(Ps. 35: 39; 34:18a).
Psalm 78:2-4:
V: Ik open mijn mond voor een wijze les, spreek uit wat sinds lang verborgen is.
A: Wij hebben het gehoord, wij weten het, onze ouders
hebben het ons verteld. Wij willen het onze kinderen niet onthouden, wij zullen
aan het komende geslacht vertellen van de roemrijke, krachtige daden van de
Heer, van de wonderen die Hij heeft gedaan.
A: “Ik ben het die je redt”, zegt de Heer.
De Heer hoort de kreten van de rechtvaardigen.
Wij zeggen met
het orgel:
Kyrië en Gloria
Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld,
maar laten wij Zijn Naam prijzen, omdat wij weten dat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt!
Dienst van het Woord
Salutatio (groet)
Zondagsgebed
Heer, die de wolken
en de bliksem
stuurt,
die regen
geeft, en die machtige keizers gebruikt
om redding te brengen
in het leven van hulpelozen,
red ook ons
van al wat ons leven en ons geloof bedreigt,
van angsten en ziekten, van oorlog en geweld,
door Jezus Christus, onze Heer.
Amen
Lezing Oude Testament: Jesaja 45: 1 -7
God heeft Cyrus, de nieuwe
heerser over Babylon, Zelf
geroepen om Zijn volk te
bevrijden uit de ballingschap. Hij is het die
alle macht in hemel en op aarde heeft. Zodoende heeft Hij ook Cyrus aangesteld,
zodat alle machthebbers ter wereld zich zullen buigen en erkennen: God
is Heer in Israël, en een
andere god is er niet op heel de aarde. We lezen:
1 Dit zegt
de Aanwezige tegen Cyrus,
Zijn gezalfde,
die Ik bij de rechterhand
heb genomen, om voor hem volkeren te onderwerpen, en voor hem
koningen te ontwapenen, om voor hem deuren en poorten te openen – geen
blijft er gesloten:
2 “Ikzelf
zal voor je uit gaan, Ik zal wallen
platmaken, bronzen deuren verbrijzelen,
ijzeren
grendels stukbreken.
3 Ik
zal je in duister verborgen
schatten schenken, diep wéggeborgen voorraden.
Zodoende zul je weten dat Ik de Aanwezige
ben, de God van Israël, die jou bij je
naam roep.
4 Omwille van Mijn dienaar Jakob,
van Israël, dat Ik
heb uitverkoren, heb Ik je bij je naam
geroepen en je een titel gegeven, ook al kende
je Mij niet.
5 Ik
ben de Aanwezige, er is geen ander,
buiten Mij is er geen god. Ik
heb je omgord (d.w.z. met wapens), ook al kende
je Mij niet
6 Zo zal men, van Oost tot West, weten
dat er niets is buiten Mij.
Ik ben de Aanwezige,
er is geen ander
7 (Ik) die het licht vorm en het donker
schep, die vrede maak en onheil schep, Ik
ben het,
de Aanwezige, die al deze dingen doe.”
Tot hier toe de lezing.
De Heilige zegt het niet
alleen tegen Cyrus,
of Kores,
zoals we hem ook tegen komen in de Bijbel, maar Hij zegt het ook tegen ons.
Het is goed dat we onszelf telkens weer duidelijk
voor ogen hebben met Wie
we te maken hebben.
Zoals de regering Rutte ons (niet helemaal
met succes) probeerde duidelijk te maken dat corona geen griepje
is, en dat het niet overwaait, zo is het van levensbelang dat wij begrijpen, ook diep van binnen,
dat God niet
aan de zijlijn van het leven
staat te wachten tot we eens tijd voor Hem
hebben, maar dat Hij de kern
van ons leven
is. En hoe God werken kan in ons leven, via onverwachte
kanalen.
Hij ís er, ook als je Hem
niet ziet of verwacht.
Het is zaak dat wij naar Hem
zoeken, in de stilte, in de veelheid van
geluiden, én in het stormen van de tijd. Wij zingen en
spreken daarvan.
Lied: Sietze
de Vries ‘Tegen het duister’ nr. 10
Wim zingt met
Willem als cantor
het eerste couplet voor.
Daarna zeggen wij de volgende verzen, terwijl het orgel zachtjes speelt.
V: En van overal gekomen
drinkend uit de ene bron
bidden wij om nieuwe dromen
richten wij ons naar de zon
A: Want wij mensen op de aarde
raken van het duister moe
Als uw hart ons niet bewaarde
sliepen wij ten dode toe
A: Laat Uw dauw van vrede dalen
in de voren van de tijd
Vat ons samen in de stralen
van Uw goedertierenheid
Cantores gezongen:
Die ons naam voor naam wilt noemen
al Uw liefde ons besteedt
zingend zullen wij U roemen
en dit huis zingt met ons mee.
Epistel: Thessalonicenzen 1: 1 - 10
NBV. Het is een brief:
1 Van Paulus, Silvanus en Timoteüs. Aan de gemeente in
Tessalonica, die toebehoort aan God, de Vader,
en de Heer Jezus Christus.
Genade zij u en vrede.
2
Wij danken God
altijd voor u allen: wij noemen u onophoudelijk
in onze gebeden
3
en gedenken dan voor onze God
en Vader hoeveel uw
geloof tot stand brengt, hoe krachtig
uw liefde is en hoe standvastig u blijft hopen
op de komst van Jezus
Christus, onze Heer.
4 God heeft u lief,
broeders en zusters.
Wij weten
dat Hij u
heeft uitgekozen:
5 onze verkondiging
aan u overtuigde immers niet alleen door onze woorden, maar ook
door de overweldigende kracht van de heilige
Geest.
U weet hoeveel
we voor u hebben betekend
toen we in uw midden waren.
6 U hebt ons nagevolgd,
en daarmee de Heer:
onder zware beproevingen hebt u het Woord
ontvangen met de vreugde
van de heilige Geest.
7 Zó bent u een voorbeeld voor alle gelovigen in Macedonië en Achaje
geworden.
8 Want het woord van de Heer
heeft zich vanuit uw gemeente niet alleen in Macedonië
en Achaje verspreid, uw geloof
in God vindt ook weerklank
buiten die gebieden.
Wij hoeven daarover niets te vertellen;
9 iedereen praat erover hoe
wij door u zijn ontvangen en hoe u zich van de afgoden
hebt afgewend om u tot God
te keren – om Hem, de levende
en ware God, te dienen
10 en om Zijn Zoon
te verwachten uit de hemel: Jezus, die Hij uit de dood heeft doen opstaan en die ons zal redden
van het komende oordeel.
Psalmwoord: Halleluja.
Heer, Uw
trouw duurt eeuwig.
Laat het werk van Uw
handen niet los.
HALLELUJA!
(C+W)
Lied: 897 vers 1: cantor. + Willem
A: Ons hart
is onrustig, totdat het rust vindt in U.
Het Heilig Evangelie: Mattheüs 22: 15-22
Het is in de Heilige Week, tussen de glorieuze intocht in Jeruzalem, en de
gevangenneming.
De Heer vertelt nog veel verhalen, om te getuigen, om uit te leggen, om te
bekeren… Hij heeft ook verteld hoe het heil wel eens voor de heidenen kon
zijn, als Israël niet luisteren wil… We lezen:
15 Nu trokken de Farizeeën
zich terug om zich erop te beraden hoe ze
Hem met een uitspraak in de val konden lokken.
16 Ze stuurden enkele van hun leerlingen
samen met een aantal Herodianen naar Hem toe, met de vraag: ‘Meester,
wij weten dat u oprecht bent en in alle oprechtheid onderricht
geeft over de weg van God.
We weten dat u zich aan niemand iets gelegen laat liggen, u
kijkt immers niemand naar de ogen.
17 Zég ons daarom wat u vindt:
is het toegestaan de keizer belasting te betalen of niet?’
18 Maar Jezus had hun boze opzet door
en zei: ‘Waarom stelt u me op de proef, huichelaars?
19 Laat me de belastingmunt zien.’
Ze staken Hem een denarie
toe.
20 Hij vroeg hun: ‘Van wie is dit een afbeelding en
van wie is het opschrift?’
21 Ze antwoordden: ‘Van de keizer.’
Daarop zei Hij tegen hen: ‘Geef dan wat van de keizer is
aan de keizer, en geef aan God wat God
toebehoort.’
22 Ze waren zeer verbaasd
toen ze dit hoorden.
Ze lieten Hem staan
en gingen weg.
Zalig die het Woord van God
horen en er gehoor aan geven!
Cantor:
Credo
In antwoord op Gods woord willen wij ons geloof belijden door samen te zeggen:
Wij belijden ons geloof samen met de eerste getuigen van
Jezus Christus:
Met Johannes de Doper: Zie hier het lam Gods dat de zonden der wereld
wegdraagt...
Met Andreas: We hebben de Messias gevonden...
Met Nathanaël: Meester, U bent
de Zoon van God, de koning van Israël...
Met de Samaritanen: Wij weten dat Hij werkelijk de redder der wereld is...
Met Petrus: U bent de Christus, de Zoon van de levende God....
Met Martha: U bent de Christus, de Zoon van God, die in de wereld komt...
Met Thomas: Mijn Heer en Mijn God....
Amen.
Preek
Genade zij u en vrede
van God onze Vader en van Jezus
Christus, onze Heer,
door de Heilige Geest. 21:37
Geliefde kinderen van God,
leerlingen van Jezus,
volgelingen van alle mensen die ons het geloof hebben voorgeleefd…
Stel je voor dat je zó bekend
staat!
Dat is toch wel wat het wezen moet, nietwaar!
Een doel om naar te streven…
Ach nee, daar hoeven we niet naar te streven, dat moet gewoon uit
je hart naar boven komen.
Die gemeente in Tessaloniki (zoals het daar in de buurt nu heet)
heeft natuurlijk niet gedacht: ‘wij
streven naar een voorbeeldfunctie, welnee!
Ze hebben gewoon Paulus en diens metgezellen vriendelijk ontvangen, zoals vrome
mensen hoorden (en horen!) te doen, ze hingen vervolgens aan hun lippen
en… ze werden gezegend met geloof.
Dat was een geschenk
van God, de Aanwezige,
die zoveel meer was en kon en voorstelde dan de afgoden
die zij tot dàn toe hadden gediend, dat ze diep in hun hart werden geraakt.
Dat ze wonderen zagen gebeuren in hen en om
hen heen.
En ja, dat ze gewoon geloofden
wat Paulus
vertelde, maar méér nog: wat de Heilige Geest hen
in hun hart en hun verstand bezegelde.
En als de Heilige Geest in je aan het werk
gaat, dan gebeurt er iets bijzonders. In het Grieks staat er dan èn
ergeia. Dat wil zeggen: inwerking. En wij horen: energie!
De ontmoeting met Gods aanwezigheid geeft een energie,
die je niet voor je kunt houden.
Als een klein kind erg blij is, ergens
vol van is, dan stuitert het zo
ongeveer!
Het kan niet stil zitten.
Zo zat de gemeente in Thessaloniki ook niet stil.
Ze hielpen links en rechts mensen, en terwijl
hun handen hielpen, liep hun mond
over van Hem die ze net hadden leren kennen.
De enige échte, levende
en oneindige God!
Als ze de krant al niet haalden, (die hadden
ze nog niet) dan werd er wel over hen gepraat, en ook daar gingen
de verhalen als een lopend
vuur.
Als Paulus
bij een andere groep komt, weet
iedereen al van hen af… Hij hoeft zelf het Evangelie al haast niet meer
te brengen.
Nou, hoe mooi wil je het hebben!!!
Hij zal dan hoogstens wat puntjes op de ı’s
moeten zetten…
Zo van: mondkapjes verplicht of aangeraden,
of… vragen zoals die we bij het Evangelie
lazen: mag je keizer van Rome nu wel of niet belasting
betalen?
…
Ja, mensen
kunnen eindeloos emmeren over dat
soort onbenullige
vragen.
Meestal omdat ze kleine harten hebben, en vaak omdat ze onder
de gewone verplichtingen uit willen komen…
Daar is het verhaal over Jezus
een mooi voorbeeld
van. Mattheüs ze(g)t erbij: omdat ze Jezus in de val wilden lokken, maar… het was natuurlijk wel
een vraag die lééfde.
Want die Romeinse bezetters legden de
overwonnen volkeren behoorlijk zware
belastingen
op.
Ze zogen de landen leeg, zoals de Duitsers
dat hier in de oorlog ook deden. Het verzet
probeerde dat toen te saboteren door kaartsystemen te vernietigen etc.
Dus ja, er waren vast ook landgenoten
van Jezus, die hoopten
dat Hij een slimme zet
kon bedenken waardoor
ze die gehate belasting niet hoefden te
betalen.
Maar je ként Jezus: die is
niet van minder, minder, minder,
maar van meer en meer!
Als iemand je dwingt om een stuk voor
hem te lopen (met
de bedoeling dat je zijn zware bagage dat hele eind zou dragen), doe er dan
uit jezelf een stuk bij!
En zo is de bedoeling
van dit overbekende verhaal: dat je niet alleen de belasting van
de Romeinen moet betalen, maar óók de tempelbelasting.
En daar probeerden die vrome
mensen van Jerusalem ook nog wel eens onderuit
te komen.
Er was apart geld voor die tempelbelasting. Daar stond geen afbeelding van een dier
of een mens op.
Op die munten van de Romeinen wel:
(Dit
was belasting voor 2 personen.)
Jezus maakt er Zijn
handen niet aan vuil, maar Hij bekijkt die munt uit de verte en Hij
zegt: “Geef de Keizer
het zijne, en geef God wat God
toekomt.
Met andere woorden: betaal je gewone
belasting, en betaal ook je Tempelbelasting,
en probeer daar niet met slimmigheidjes
onderuit te komen.
Als ik het mag vertalen
naar onze tijd, dan zou je kunnen zeggen: wanneer je door corona niet naar de kerk kunt komen, maak dan gewoon over wat je anders zou geven
in de collecte,
(want de kosten gaan ook door) en doe er nog iets boven óp. (En wees niet zuinig,
want in feite geef je het niet aan de
kerk maar aan God.)
Als iemand je het hemd van het lijf vraagt, geef hem dan ook
het hemd uit je kast mee, zegt Jezus immers. Reken dan zelf maar uit.
Jezus leeft
in het besef dat God
het is, die ons alle goede
dingen in het leven
heeft geschonken.
Of wij dat nu zo zien of niet.
Vandaar dat de Heer die geschenken
niet ziet als ons bezit, maar
als een mogelijkheid die God
ons schenkt om er anderen mee te helpen, en om zó zelf een beter
mens te worden, om zelf meer tot je recht te komen, te groeíen…
De vroege Christemen hebben dat begrepen.
Hier lijkt er soms de eerste glans wat àf te zijn.
En toch…
Dat betekent niet dat God
ons laat vallen.
Hij wil ons graag gebruiken
in Zijn goede
plannen voor de wereld.
Denk maar aan Cyrus, Kores…
Hij wist niets van de god
van dat landje, dat veroverd was door het Babylonische rijk, dat hij
weer ging veroveren.
Hij stichtte het Perzische rijk, en zal zijn
eigen goden hebben meegenomen.
Hij dacht dat hij dat allemaal zelf had gedaan. Zijn Perzische
naam was Koeroe 'Troon', of:
Koeroesj 'Heer,
Zon'.
Jesaja
laat hem namens de Allerhoogste weten, dat hij
deze veroveringen niet op zijn eigen
conto, en dat van zijn mannen, heeft te schrijven,
maar dat de God
van Israël hem al die tijd heeft geleid
en begeleid.
Dat Díe
hem de begraven tempelschatten
van de Babyloniërs
heeft laten vinden, het was geen geluk,
maar voorzienigheid.
Dat Hij hem de wapens heeft verschaft om zijn veroveringstocht tot een
goed einde te brengen, en dat het dus niet
ging om hém, (dat manneke uit de Perzische bergen)
maar om de (schijnbaar) onbelangrijke nakomelingen
van Abraham, Izaäk en Jacob, waar de Heilige
een voorkeur voor heeft.
Ten overvloede
wordt er aan toegevoegd:
“(Ik)
die het licht vorm en het donker
schep, die vrede maak en onheil schep, Ik
ben het, de Aanwezige, die al deze dingen doe.”
Dus maak je borst maar nat, Kores!
Moeten wij uit deze zin nu opmaken dat God
op een wolkje in de hemel zit met een emmer narigheid,
en een emmer zegen, en die naar willekeur uitdeelt?
We weten allemaal wel dat er mensen zijn,
die zó naar God kijken. En
dat is dan best eng.
Nee, ik
denk niet dat we het zo moeten zien.
In een begin schiep God
hemel en aarde, die was woest en leeg,
en duisternis hing over de wateren.
Maar Gods Geest
hield die al in bedwang.
En de Heer riep het licht.
Hij ordende Zijn
schepping in de loop
van de tijd tot een aangename plek.
Een plek waar Hij ons
op den duur kon ontmoeten.
Waar Hij Zijn plannen
kon uitwerken.
Zo had Hij ook Zijn
plannen gemaakt – waarin Kores niet het doel
was, maar een werktuig, een middel.
Die zin over: “Ik ben het die het licht
vorm en het donker schep, die vrede
maak en onheil schep, Ik ben het,
de Aanwezige, die al
deze dingen
doe.” moet vooral duidelijk
maken dat er met God niet
te spotten valt.
Als Kores niet gehoorzaamt, dàn kan die vrede in onheil
verkeren, dàn kan zijn titel ‘Zon’
(die hij aan de Heilige te
danken heeft) in duisternis omslaan.
Ook in ons
leven zijn wij geroepen
om de Heiligheid van
de Heer weer centraal
stellen.
Corona heeft Hij ons niet
aangedaan.
Mensen hebben vaak verkeerde
beslissingen genomen, hebben de goede
schepping uitgebuit.
Maar de Aanwezige laat ons niet
alleen met de ellende. Hij
is ook daar Aanwezig.
Zoals Hij Kores
heeft opgeleid, en heeft voorzien van mogelijkheden,
zo heeft Hij ook nu, zeker
weten, mensen opgeleid en middelen
gegeven om ons op den duur verder te helpen.
Tot die tijd moeten we het doen met wat er voor handen is. Ook met afstand en met beperkingen.
Vorige week noemde de predikant die ik beluisterde het mondkapje een solidariteitskapje.
En op Facebook had een collega een gebed uit het Engels vertaald, dat kan helpen
om met Góds hulp te doen
wat er gedaan moet worden.
Of je het nu leuk
vindt of niet…
Het gaat zo:
(Een gebed bij het opdoen van mijn mondkapje)
Schepper God,
nu ik mij gereed maak om de wereld in te gaan,
help me om het dragen
van dit mondkapje te zien
als een sacrament.
Laat het een ‘uiterlijk teken van innerlijke genade’
zijn,
een tastbare en zichtbare levenswijze
om mijn naasten lief te hebben als mijzelf.
Christus, de Zoon,
nu mijn lippen bedekt worden,
leg mijn hart zó open
dat mensen me kunnen zien lachen
in de rimpels bij mijn ogen.
Nu mijn stem gedempt
wordt,
help me helder
te spreken,
niet alleen met mijn woorden
maar (ook) met mijn daden.
Heilige Geest,
nu het elastiek mijn oren raakt,
herinner me zorgvuldig
te luisteren
en vol zorg te zijn voor ieder
die ik ontmoet.
Laat dit eenvoudige mondkapje
schild en banier zijn,
en laat iedere adem die het bevat
gevuld zijn met Uw
liefde.
In Uw drieenige Naam
en in die liefde bid ik.
Amen.
Laat het zo zijn.
Muziek: Aria van Domenico Zipoli
De wereld is wijd
en Gods goedheid is groot;
vanuit ons aandeel mogen wij helpen en delen,
In de collecte, thuis,
en straks in ons leven
van alledag weer op allerlei andere manieren. Nu
is er geen collecte, maar we hopen natuurlijk wel dat u
uw giften overmaakt op de bekende nummers.
De eerste collecte is bestemd voor het Werelddiaconaat, Rwanda;
de tweede voor: het eigen kerkwerk.
Over te maken op rek.nr.: NL 96 RABO
03 73 701 012
Gebed over de gaven
Dank Heer, voor alles wat U
ons gegeven hebt aan gezondheid en liefde,
aan vriendschap en zegen,
aan geld en goederen. Wat wij hiervan in de collecte gaan delen
met anderen dragen wij aan U op, en wij vragen Uw
zegen over onze gaven
en ook over ons zelf, door Jezus Christus, onze Heer.
Amen
Lied 272:1, 4
1 zingt onze cantorij,
4 zeggen wij biddend, mét het orgel…
Voorbeden
Laten we danken en bidden:
Heer God, grote, machtige
heilige God…
Met Israël zeggen we, denkend aan Uw Scheppingskracht: ‘Hoor,
de Heer is Een.
Er is niemand zoals U’.
Wij aanbidden en wij danken
U voor Uw goedheid en genade, voor Uw woorden van liefde en mededogen,
voor Uw zorg voor de
Schepping, en daarin voor ons,
kleine mensen.
Wij danken U dat we mogen weten
dat U van ons houdt, van ieder
van ons, wie we ook zijn, in welke situatie we ons ook mogen bevinden.
Wij bidden U
voor alle mensen die dat niet weten, voor alle mensen die dat niet kunnen
of zelfs niet durven geloven.
Wij bidden U ook
voor alle mensen die hebben geleerd U
te zien als een strenge en onverbiddelijke
God, Iemand
om bang voor te zijn.
Wees hen genadig, en toon
hen Uw zachte en milde
kanten, dat ze U leren
kennen, zoals wij U in en
door Jezus en Uw
Heilige Geest mochten leren kennen, als Iemand die van ons houdt.
Zonder voorwaarden vooraf.
Gewoon zoals we zijn.
En help ons om te groeien
naar het beeld dat U van
ons hebt…
Heer
ontferm U.
Heer, ontferm U over ons allen.
Trouwe God, dank
U dat U ieder van ons ziet, en gráág ziet, dat U
van ons houdt.
Kom met Uw Heilige
Geest en werk in ons,
zodat onze liefde weer opbloeit,
dat we weer energie krijgen om door
te gaan,
juist in deze moeilijke tijden.
Help ons te leven
uit die liefde, die energie…
Help ons ook in
de beperkingen van deze tijd Uw grootheid
te zien, en er van te vertellen.
Geef ons de woorden
die helen,
de daden die verschil maken,
de zorg die we nodig hebben om te ontvangen en om te geven…
Heer
ontferm U.
Heer, ontferm U over ons allen.
Heer van de Hemelse
machten,
dank dat wij nog hier
mogen zijn,
dat de engelen voluit Uw
lof zingen, als wij dat op deze plaats niet
mogen doen.
Geef ons de vreugde om
dat thuis wel te doen,
en de adem
die daarvoor nodig is,
want van U mochten wij die
ooit ontvangen.
In de stilte van dit moment bidden wij voor allen die ons aan het hart
gaan, en voor allen die in Uw
trouw geborgen
zijn…
Samen zeggen wij wat Jezus
ons leerde:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd,
Uw Rijk kome,
Uw Wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood,
en vergeef ons onze schulden,
zoals wij vergeven onze schuldenaren,
en leid ons niet in verzoeking,
maar verlos ons van het kwade.
Want van U is het Rijk en de Kracht
en de Heerlijkheid in eeuwigheid.
Amen.
Slotlied: Sietze de Vries (Tegen het duister) 82: 1, 6
1 gezongen door cantores
Allen zeggen:
Dit Woord, vanouds ons doorgegeven,
blijft voor een nieuw geslacht de Bron.
Het geeft aan heel hun leven
een horizon.
Zegen:
De gemeenschap met God,
met alle Heiligen en met elkaar
wil Uw harten en gedachten
vullen,
Uw doen en laten,
Uw bidden en danken.
Van nu aan tot in alle eeuwigheid.
† Zo zegent u de Vader,
en de Zoon, en de Heilige
Geest. Amen
Slotlied SdV 82: 8 en 9
Allen zeggen met het orgel:
Wij leven met dit land voor ogen,
want uit het water opgestaan
zijn wij. De Geest zet ons nu
tot zingen aan.
Cantores zingen:
Om van het zoete licht te zingen
dat onze naam met liefde spelt,
te zingen van genade die allen telt!
De kaarsen worden gedoofd…
Orgelmuziek: Gavotte van Matthew Camidge
Verkorte
versie van het mondkapjesgebed:
Barmhartige God, nu mijn lippen bedekt worden
leg mijn hart open.
Nu mijn stem gedempt wordt,
help me helder te spreken in woord en daad.
Laat mijn adem gevuld zijn met Uw liefde.
In de Naam van de Vader, de Zoon
en de Heilige Geest.
Amen.