Voor eerdere diensten klik hier:
Zondag 18 na Trinitatis 8 october 2023 in de Lutherse kerk te Utrecht-Zeist, locatie Utrecht.
Ambtsdrager en Voorzanger: Martijn Smit
Lector: John van der Laan
Organist: Diederik Blankesteijn
Koster: Willie van der Merwe
kleur: groen
Voorbereiding
Stilte
voorspel Nicholas
de Grigny, Dialogue sur les grands jeux (sluit aan bij de melodie van het
ingangslied.)
Dit is het uur, de dag begint
op vleugels van een nieuwe wind.
De grenzen hebben afgedaan,
nu zullen wij elkaar verstaan.
Een oude droom, een nieuw gezicht:
een wereld die wordt opgericht
en door een nieuwe wind geschoond
tot vrijplaats waar de liefde woont.
Dit is de dag dat groot en klein
bezield van Geest en leven zijn.
De liefde wordt een lopend vuur.
Dit is de dag, dit is het uur!
Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen
Onze Hulp is in de Naam
van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft,
die trouw houdt tot in eeuwigheid
en niet loslaat het werk van Zijn handen.
Gebed van toenadering.
Heer, ons Licht en ons
Heil,
bij U leggen wij neer
wat ons bezwaart,
al wat ons bezwaart aan de wereld om ons heen,
en al wat ons bezwaart in ons eigen hart,
ons eigen doen en laten.
Vergeef ons in Uw genade
alles wat niet past.
Al wat niet past bij U,
onze Schepper,
en al wat niet past bij ons als Uw
schepping,
als Uw kinderen.
Vergeef ons al wat wij mis-deden,
opdat wij weer in vrede leven.
Amen.
Zo lief had God
deze wereld, dat Hij
Zijn enige Zoon gegeven
heeft, opdat ieder die in Hem gelooft
aan het verderf ontkomt, en eeuwig
leven hebben mag!
Introïtus
Antifoon Voorzang
Psalm: V: Ps. 122: 1,2,6-7
Verheugd was ik toen men mij zei:
‘Wij gaan naar het huis van de HEER.’
En nu staan onze voeten
binnen je poorten, Jeruzalem.
Vraag om vrede voor Jeruzalem:
‘Dat rust hebben wie van je houden,
dat vrede heerst binnen je muren
en rust in je vesting.’…
Ja, Heer, geef vrede!!!!
Allen herhalen de antifoon…
Kyrië en Gloria
Laten we de Heer
aanroepen om ontferming met de nood
van deze wereld, - die is groot –
niet alleen het klimaat, de oorlog in Oekraïne, maar nu, 50 jaar na de Jom
Kippoer-oorlog de oorlog die gisteren is ingezet, ook weer op een religieuze
feestdag, tussen de Palestijnse gebieden en Israël, en de aardbevingen in
Afghanistan, om maar iets te noemen dat ons bezig houdt,
maar laten wij dan toch ook Zijn
Naam prijzen,
omdat we weten dat er aan Zijn
barmhartigheid geen
einde komt!
Dienst van het Woord
Zondagsgebed
Eeuwige, wees ons
ook nu, juist nu, genadig,
en open onze ogen voor Uw barmhartigheid,
zodat wij in vertrouwen
onze levensweg mogen gaan in de Geest van Jezus onze Heer, die met U
en Uw Geest
leeft en regeert,
nu en tot in eeuwigheid.
Amen
Lezing
Eerste
Testament:
Jesaja 5: 1 - 7
Het is een
lied dat zingt van Gods liefde voor Israël, voor het land en voor het volk. Dat
is het eerste couplet. De eerste stem. Maar als het loflied eindigt in een klacht,
neemt een andere stem het lied over, en dan wordt de toon eerder grimmig. Als laatste
krijg je een derde stem, of is het de eerste? Een stem die commentaar geeft, en
uitleg… Luister maar…
1. "Laat mij eens zingen van mijn liefste, een lied van mijn lief, en van zijn wijngaard....
Een wijngaard heeft er mijn liefste, op een helling, de vruchtbaarheid zèlve...
2. Uit groef hij die, en de stenen: hij smeet ze er uit,
en hij heeft hem beplant met prima
wijn.
Ja, hij bouwde een wachttoren, er mídden in, en ook hieuw hij een wijnpers daar in uit.
En hij wachtte vol vertrouwen tot die (wijngaard) volle druiventrossen gaf - maar… stinkende druiven waren het die hij gaf!" …………
3. "Nu dan, inwoner van Jeruzalem, en man van Juda, spreek toch recht tussen Mij en Mijn wijngaard!
4. Wat valt er nog te doen aan Mijn wijngaard,
dat Ik er nog niet aan heb gedaan?
Op wat voor grond ben Ik er van uitgegaan dat hij volle trossen zou geven, terwijl hij stínkende druiven
gaf?" '???' ………
5. "Nu dan, nu wil Ik jullie eens laten horen wat Ik met Mijn
wijngaard doe:
wéghalen z’n heg,
zodat hij er aan kapot gaat! afbreken z’n muur, zodat hij onder de voet wordt
gelopen!
6. Rampzalig zal Ik ‘m maken...
Er wordt niet meer gesnoeid, er wordt niet meer geharkt,
zodat doren en distel
ópschieten zal,
en de donkere wolken zal ik verbieden er
regen op te laten stromen....."
7. ‘Waarachtig: een wijngaard van de Aanwezige, de Vervaarlijke, (is) het huis van Israël,
en de mens uit Juda: Zijn lievelingsplantage.....
En Hij wachtte vol vertrouwen op recht,
maar zie: bloedig ónrecht, op gerechtigheid, maar
zie: hulp-gekrijt!’
Tot hier het lied van de Wijngaard.
Ja, wij hadden liever een ander verhaal gehoord, iets over liefde, trouw en
vergeving…
Maar velen zullen juist nu spreken over bloedig onrecht en een schreeuw om hulp.
Onze oudere broeder heeft bloed aan de handen, maar wijzelf komen er de laatste
jaren steeds meer achter dat ons verleden ook verre van onbezoedeld is.
Laten we toch maar gaan zingen, omdat we in ons hart wéten van trouw en
vergeving…
Lied 851: V 1-2, G 3, 6, V 7-8, G 9-10
Epistel: Filippi 2: 14-18
Paulus, die nu niet bij de gemeente kan zijn, vraagt hen (ons) eensgezind te
blijven, en schrijft: ‘Geliefde broeders en zusters, u bent altijd gehoorzaam
geweest toen ik bij u was. Wees het des te meer nu ik niet bij u ben’. Dan
gaat hij verder:
14 Doe alles zonder gemopper
en zonder onenigheid,
15 zodat jullie niet de fout in
gaan, en zodat jullie niets verweten kan worden, (wees) perfecte
kinderen van God, midden tussen een verdorven
en afgedwaalde generatie, waartussen jullie
schijnen als heldere
lichten in de kosmos,
16 (als mensen) die een levenswoord hebben,
(mensen) waarover ik kan opscheppen op de dag van Christus’
(komst), omdat ik niet voor niets zo hard heb gewerkt, en
niet voor niets heb gesloofd.
17 Maar (zelfs) als (mijn leven) vergoten wordt als een offer bovenop het offer dat jullie brengen in de dienst (lett.: de liturgie) van jullie geloof, verheug ik me, ja, dan verheug ik me samen met jullie allen.
18 Verheugen jullie je op dezelfde manier, en verheugen jullie je (ook) samen met mij.
Dit voorschrift is in liefde gebaseerd op de Wet van Godzelf, en die Wet delen
we met elkaar bij het zingen (en doen) van Lied: 320: V1,
A2-4
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Mattheüs 21:33
– 43
Allen gaan staan
Psalmwoord:
Voorzang en daarna gemeente.
Voorzang: Loof de Heer, want Hij
is goed, bezing Zijn Naam, zo lieflijk van klank
Allen:
Lezing van het Evangelie: Mattheüs 21:33 – 43
Even vooraf een weetje: Als
in Israël mensen land hadden gepacht, en daarop al jaren hadden gewerkt, zweet
en bloed hadden geïnvesteerd, en de eigenaar overleed, en als er geen
erfgenaam was, dan hadden die pachters recht op de grond, zodat het resultaat
van hun werk niet door een vreemde werd ‘ingepikt’ als die het land zou kopen… maar
het was natuurlijk onrecht, als dat via moord zou gebeuren.)
Terug naar Jezus in Jeruzalem.
Het is in de laatste week van Zijn leven op
aarde.
Jezus wordt aangevallen
op Zijn doen en laten.
Waar haalt Hij de bevoegdheid vandaan?
Hij antwoordt niet direct, maar via gelijkenissen.
De zoon die ja zegt en nee doet, en andersom.
Zo doet Hij de wil van Zijn Vader. En daar gaat
het om!
33 Luister naar een andere
gelijkenis.(Zegt Jezus.)
Er was eens een landeigenaar die een wijngaard
aanlegde en hem omheinde. Hij groef er een kuil voor de wijnpers
en bouwde een uitkijktoren.
Toen verpachtte hij hem aan wijnbouwers
en ging op reis.
34 Tegen de tijd van de druivenoogst
stuurde hij zijn knechten naar de wijnbouwers om zijn vruchten in
ontvangst te nemen. (Dat was de pachtprijs.)
35 Maar de wijnbouwers
grepen de knechten,
ze mishandelden er een, doodden een ander en stenigden een derde.
36 Daarna stuurde de landheer andere
knechten, een grotere groep dan eerst,
maar met hen deden ze hetzelfde.
37 Ten
slotte stuurde hij zijn zoon naar hen
toe, met de gedachte: ‘Voor mijn zoon zullen ze wel ontzag
hebben’.
38 Toen de wijnbouwers de zoon
zagen, zeiden ze onder elkaar: ‘Dat is de erfgenaam!
Kom op, laten we hem doden en zó zijn erfenis opstrijken!’
39 en ze grepen hem vàst, gooiden
hem de wijngaard uit en doodden
hem.
40 Wanneer nu de eigenaar
van de wijngaard komt, wat moet hij dan met die wijnbouwers doen?’
41 Ze
antwoordden: ‘De onmensen! Laat hij ze op een mensonwaardige manier ombrengen en de wijngaard
verpachten aan andere wijnbouwers, die de
vruchten wél aan hem afdragen wanneer het
daar de tijd voor is.’
42 Daarop zei Jezus
tegen hen:
‘Hebt u dit nooit in de Schriften gelezen:
“De steen die de bouwers afkeurden
is de hoeksteen geworden.
Dankzij de Heer is dit gebeurd,
wonderbaarlijk
is het om te zien.”
43 Daarom zeg
Ik u: het koninkrijk van God zal u
worden ontnomen, en gegeven worden aan een volk
dat het wel vrucht laat dragen.
Zalig die het Woord van God horen
en er gehoor aan geven!
Credo
In antwoord op Gods woord willen wij ons geloof belijden door samen te zeggen:
Ik geloof in God,
die
wilde dat de wereld goed was,
die
mensen en dieren maakte,
planten
en bomen,
vogels
en vissen,
en er van hield.
Ik geloof in God,
die
als een vader zorgen wil,
die
als een moeder ons omringt.
Ik geloof in Jezus -
in wie
Gods Liefde mens werd,
om ons lot te delen
ons leven, onze dood,
die
dwars door alles heen
vast
hield aan Zijn Vader -
en angst en dood overwon -
stervend aan het kruis.
Hij ging door de hel,
maar stond óp tot nieuw leven:
de
derde dag.
Ik geloof in de Geest
die Jezus ons zond,
om ons
dichter dan ooit
bij
God te doen zijn.
Zij
bidt en zingt en dankt in ons;
geeft
ons nieuw leven,
in eeuwigheid.
Daarom durven wij geloven
in goedheid, gerechtigheid, trouw....
... in Liefde en toekomst
zelfs voorbij de dood....
... in een kerk, waar mensen zijn
als
één lichaam, dat bestuurd wordt
door Jezus, ons Hoofd....
... in één doop, die mensen nieuw maakt...
... in vergeving, in genade en hoop -
voor gewone mensen zoals wij.
Amen.
Preek
Genade zij u en vrede
van God onze Vader en van Jezus
Christus, onze Heer,
door de Heilige Geest.
Lieve gemeente, beminde planting
van onze Vader in de hemel,
tuin in Zijn
Schepping…
Als Jezus Zijn
parabel vertelt, waarin Hij Gods koningschap
vergelijkt met aardse situaties, zoals bij al Zijn gelijkenissen,
dan hebben de meeste mensen om Hem heen niets in de gaten.
Ze reageren spontaan op het verhaal,
want ze kunnen zich de situatie wel voorstellen.
Ook in Jeruzalem wonen rijke buitenlanders, (sommigen behoren tot de bezetters);
buitelanders die ergens anders land hebben waar slaven
werken die goed geld
opbrengen, en waarvan de eigenaars een lekker leventje leiden.
En ja, de afwezige landeigenaar kennen ze in eigen land en volk
ook: mensen die hun land verpachten, en zelf elders van de opbrengst
leven.
In de grote stad, bijvoorbeeld.
En dan kàn er natuurlijk wel eens iets mis gaan. Begrijpelijk. Enthousiast
leven ze zich in, en geven ze commentaar: ‘Onmensen! Ze moeten
op een onmenselijke manier aan hun einde komen!!!’
Wel, wij weten dat de meest onmenselijke
manier waarop iemand in die tijd aan zijn einde kan komen, de kruisdood
is.
Zonder dat het woord valt, wordt hier al vooruit gegrepen
op de gebeurtenissen die de Zoon
van God binnenkort te
wachten staan.
Jezus wéét wat Zijn
bestemming is.
Hij vertelt dit verhaal
als antwoord op de vraag van de plaatselijke ‘Synodale Commissie’ of Hij
wel bevoegd is om de Schriften uit te leggen
en commentaar te leveren op de kerkelijke overheid.
Zijn antwoord is: Ik
doe de wil van Mijn Vader, (en
jullie niet).
Déze mensen zien wel degelijk dat Jezus
het bekende Lied
van de Wijngaard
uit Jesaja aanhaalt en op hèn terug laat slaan.
Ze zijn laaiend!
Hiermee heeft Hij nóg
eens Zijn doodvonnis
getekend.
Ze willen niets liever dan Hem
de Wijngaard
(lees: Jeruzalem en het Heilige land) uitgooien en doden,
maar ze wachten op een goede gelegenheid.
Er moet een legale aanleiding zijn, waarmee ze zich kunnen rechtvaardigen.
Allereerst naar de Romeinse bezetting toe, want die vrezen
ze zo te zien meer dan de Almachtige,
geprezen
zij Zijn
Naam. Natuurlijk gelóven
ze ook niet dat Jezus de Zoon
van de Allerhoogste is!
Ze dagen Hem juist uit
om Zijn pretenties waar
te maken! Leuk, die wonderen,
maar… ook eng en ongrijpbaar. Liever geen
gedoe, net nu Jeruzalem vol is met pelgrims die komen voor het Paasfeest!
Je weet nooit of Pilatus de gelegenheid
aangrijpt om de bezetting
van Jeruzalem te verzwaren, of om hen te ontslaan.
Aan ingrijpen door de Heilige
denken ze maar
niet. Ze doen dit toch voor Hem!!!
Ik stap even over naar het heden.
Deze week was het Sukkot in Israël. Loofhuttenfeest.
Dit feest gedenkt de bevrijding
uit Egypte en de woestijnreis daarna, waarbij ze in tenten
woonden, maar viert ook de inzameling van de laatste (herfst)oogst. Men
woont tijdens het feest in hutjes, of bouwsels met een dak van takken,
zich bewust van de kwetsbaarheid van het bestaan, en er zijn voor elke
dag aparte gebruiken, zoals bijv.:. het ‘hefoffer’, waarbij vruchten
en takken op en neer bewogen worden,
als lof
aan de Schepper. Het is wel heel heftig,
dat juist gisteren die kwetsbaarheid van het bestaan is onderstreept
door het uitbreken van een nieuwe oorlog, als antwoord op de agressieve
manier waarop een groep Joden, met overheidsbescherming, is gaan bidden in de
Al-Aqsa-moskee, op de plek waar vroeger de tempel stond, die door de Romeinen
met de grond gelijk was gemaakt.
Een plek die ook voor Moslims heilig is.
Officieel is dat de aanleiding voor deze inval, maar gezien de schaal waarop het
gebeurde, was dit zeker allang voorbereid!
Terug naar de lezing. Tegelijk
is het loofhuttenfeest verbonden met de het geschenk van de Wet.
Van Gods Woord.
Gisteren las men in de Synagoge de laatste lezing van het Eerste
Testament, en vandaag, 8 october, begint de doorgaande lezing opnieuw. ‘De
aarde was woest en ledig, maar Gods
woord brengt licht en leven’. Vreugde
der Wet! Simchat Torah!
Deze week waren er in Jeruzalem veel pelgrims, Joden, én Christenen.
De Ultra-Orthodoxe Joden maken er een sport van om naar Christenen
te spugen, vooral als die ook nog eens een kruis
ronddragen. Maar afgelopen woensdag
drongen er enthousiastelingen op de ‘Via Dolorosa’ een klooster
binnen waar de eerste staties van ‘s Heren
kruisweg worden herdacht, en ze vernielden er het beeld van de geseling. ☹
Zo komt de Evangelielezing van vandaag
weer heel dichtbij!
Mensen
die in hun behoefte de Schepper te eren, geen
ruimte geven aan andere schepselen dan aan mensen die het zelfde
denken, of dezelfde leer
aan hangen, als zij zelf.
Zij leven met een zeer veeleisende God, die van alles van hen verwacht.
En als je maar volgens het boekje leeft, dan zit je wel goed. Ze zijn partners in een Verbond.
Een verbond dat met bloed van offerdieren is bekrachtigd…
Maar Jezus komt met een àndere
visie op de Heilige in de Hemel.
Hij spreekt van genade,
niet van recht. Hij
zegt niet, dat je, als je je nu maar aan alle regels houdt,
exclusief recht hebt op een goed
bestaan in eeuwigheid, of tenminste in
dit land…
In dit beloofde land.
Mensen die echt nadenken, beseffen dat het heel moeilijk is om oprecht altijd
met heel je hart en verstand gericht
te zijn op de Ene, daarBoven.
Weinigen lukt dat… Die eerste steen gooien, daar komen we niet
aan toe, als we eerlijk zijn.
Ook leven met goede
bedoelingen kan pijn doen.
Er hangt een prijskaartje aan.
Jezus heeft die prijs voor
ons betaald.
Maar dat betekent niet dat het hier en nu meteen een luilekkerland
is. Er is nog altijd ziekte en onrecht, oorlog en verdriet,
vervolging om je geloof, je afkomst,
je liefhebben…
Het leven is niet
eerlijk. In elk geval: nóg niet!
Daar wisten de leerlingen en volgelingen van Jezus in Filippi alles van – ze werden vervolgd
om hun geloof! Ze wisten dat Jezus
was opgestaan, ook
toen ging het leven door, en leefden zij tussen mensen
die niets van hen wilden weten.
Die ook niets wilden weten van hun Goede
Boodschap, van het Evangelie.
Paulus verwacht, als hij een brief schrijft aan de gemeente daar, dat er
een wonder moet gebeuren als hij het er levend afbrengt.
Maar dat deert hem niet, het maakt hem niet bang.
Als hij moet sterven om het geloof,
kan hij zich alleen maar blij en sterk voelen, omdat hij dan het
lot van zijn Heer deelt.
Hij ziet het als een onverdiende eer.
Hij is er zeker van, dat hij dan ook zal opstaan,
tot een beter bestaan, net als Jezus!
En zo bemoedigt hij de gemeente in Filippi: hun (en onze) dienst
aan God is niet
gelegen in de zondagse liturgie, maar bestaat uit leven als volgelingen van Jezus,
is elke dag leven in vriendelijkheid
en dienstbaarheid, is een licht
zijn in het leven van anderen.
Misschien zijn wij geen kosmisch licht dat over heel de wereld
uitstraalt, maar we kunnen op kleine schaal wel de wereld direct om ons heen verlichten,
met kleine liefdedaden,
met aandacht
en zorg, met gebeden, waarin we anderen en hun pijn en
verdriet bij de Heer
brengen.
Vandaag vraag ik u om een kleine toevoeging uit te spreken, én te menen, aan
het Onze Vader:
Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel,
en ook door
ons.
Want de Heer
zal ons recht
doen, zal ons vergeven, zoals wij anderen hebben
vergeven. Als we Zijn
wil doen.
Dán brengen we goede
vruchten
voort in Gods
Wijngaard.
Ieder op onze eigen én op Zijn manier.
Dan zijn we mensen die de wereld iets te bieden
hebben!
In de Geest
van Jezus ontvangen we kracht
en wijsheid
en moed,
als we er om vragen.
En dat mogen
we, elke dag.
Dat is genade.
Op die genade mogen we hopen en rekenen.
Om Jezus’
wil.
Amen
Muziek
Matthias Weckmann,
Toccata vel praeludium primi toni
Dienst
van Gaven en Gebeden
Afkondigingen
…
Alles wat wij hebben, hebben wij van God
gekregen, om door
te geven, om te delen met velen,
en er zo dubbel
van te genieten.
Ook nu en hier kunnen we gestalte geven aan dat delen:
in de collecte.
De eerste collecte is voor: het werk van de eigen gemeente.
De tweede voor: de Stichting Juconi (= Juntos con (los) niños,
Spaans voor: Samen met (de) kinderen.) Het gaat om samenwerking voor een
betere toekomst voor straat- en zwerfkinderen.
Zie www.juconi.nl
Na het gebed over de gaven zingen wij: lied 993
Collecte
Tijdens de collecte:
'Bald zur rechten' uit BWV 96.
Dat komt uit een cantate voor deze zondag.
Bald zur Rechten, bald zur Linken |
Zomaar naar links, zomaar naar rechts |
Lenkte sich mein verirrter Schritt. |
wijken mijn dwalende stappen af. |
Gehe doch, mein Heiland, mit, |
Ga dan, mijn Heiland, met mij mee, |
Laß mich in Gefahr nicht sinken, |
Laat mij niet zakken in gevaar. |
Laß mich ja dein weises Führen |
Laat mij sporen met Uw wijze leiding |
Bis zur Himmelspforte spüren! |
tot aan de de hemelpoort. |
Slotlied: Lied 793
Na de zegen, zingen we, in plaats van het ‘Amen’ lied 425
Zegen:
Dat onze tong woorden van liefde
zal spreken,
dat onze handen daden van warmte
uitstralen,
dat onze ogen schitteren van licht,
dat onze oren gespitst zijn op signalen
van gerechtigheid
dat onze voeten zullen gaan op de weg
van de vrede…
daartoe zegene ons de God van Mozes, Elia en Jezus:
†
De Heer zegene
u en Hij behoede u,
De Heer doe Zijn
Aangezicht over u lichten en zij u genadig,
De Heer verheffe Zijn
Aangezicht over u en geve u vrede.
Amen.
lied
425 Vervuld van Uw zegen gaan wij onze wegen…
Orgelmuziek: Nicholas de Grigny, Duo