Voor eerdere diensten klik hier:
Zondag 15
na Trinitatis 9 september 2018 in de Lutherse kerk te Heusden
Orgelspel
Afkondigingen en aansteken van de kaarsen.
Stilte
Wij
zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen
Onze Hulp is in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Verootmoediging…
Goede
God, wij vertrouwen
op Uw Woord,
daarom zijn wij hierheen gekomen.
Wij bidden U voor allen die daar toe niet in
staat zijn.
Lieve God,
Uw genade is groter dan ons tekortschieten.
Daarop vertrouwen wij, als wij vragen om
vergeving,
als wij U vragen
om al wat ons aan zorgen en vragen,
aan verdriet
en onrust aankleeft, van ons weg te nemen,
opdat wij U in alle vrijheid
als Uw kinderen kunnen aanbidden.
Heer, vergeef
ons al wat wij misdeden
en laat ons weer in vrede leven
Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren
Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft
aan het verderf ontkomt, en eeuwig
leven hebben mag!
Introïtus: Ons introïtuslied is 67a
Laten we de Heer aanroepen om ontferming
met de nood van deze wereld, - want die is
groot -
maar laten wij dan ook Zijn Naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde
komt!
Zondagsgebed:
Heer God, behoed
Uw kerk wereldwijd, en bescherm
ook ons tegen al die dingen die ons van U
kunnen afhouden.
Dat bidden wij U
door Jezus Christus, onze Heer.
Amen.
Lezing Eerste Testament:
Deuteronomium 4:
1-2, 9-20
Hiervoor: De eerste drie hoofdstukken bevatten een terugblik van Mozes, op
het moment dat het volk op het punt staat het beloofde land in te trekken. Een
Bijbelse Geschiedenis van het volk, die pas in de Babylonische ballingschap zo
is opgeschreven.
Het gaat verder met aanmoedigingen voor het volk om zich aan Gods voorschriften
te houden. We lezen:
4:1 Nu dan, Israël, hoor naar de statuten en de rechtsregels
die ik aan jullie leer om (ze) uit te voeren, om zodoende (gezond) te leven,
en het land binnen te gaan en in bezit te nemen, dat de Aanwezige, de God van jullie voorvaderen, bezig is jullie
te geven…
2. Jullie zullen niets toevoegen aan hetgeen ik jullie opdraag, en
jullie zullen daar niets aan af doen,
om (zo) de geboden van de Aanwezige,
jullie God, die ik jullie opdraag, in ere te houden.
9. Alleen: houd jezelf in ere én
houd je ziel zeer in ere, zodat je de
dingen die je ogen
hebben gezien niet zult vergeten, en zodat ze alle dagen van je leven
niet verdwijnen uit je hart, en zodat
je ze aan je kinderen en kleinkinderen
zult doen weten.
10. (Zoals:) de dag waarop jullie bij de Horeb stonden voor de Aanwezige,
jullie God, toen de Aanwezige
tegen mij zei: “Haal
het volk
voor Mij bij
elkaar, dan zal Ik
hen Mijn woorden doen horen,
zodat ze Mij leren respecteren,
alle dagen dat ze leven
op de aarde, en het het hun kinderen zullen leren”.
11. en (hoe) jullie dichterbij kwamen en bleven staan aan de voet
van de berg, en (hoe) de berg een en al vuur
was, dat reikte tot in het hart van de duistere hemel, dikke, donkere
wolken…
12. Wel, de Aanwezige, jullie God,
spràk vanuit het midden van het vuur,
terwijl jullie luisterden
naar het geluid van de woorden, maar een figuur
zagen jullie niet, (er was alleen) maar een geluid.
13. Hij maakte
jullie Zijn Verbond bekend,
dat Hij jullie gebood uit
te voeren: de Tien Woorden, en Hij
grifte ze in twee stenen platen.
14. Mij gebood de Aanwezige
op dat moment jullie de statuten
en de rechtsregels te leren doen op
het land
daar, dat jullie binnentrekken om het in bezit te krijgen.
15. Letten jullie heel goed op jullie ziel,
want jullie hebben geen enkele figuur
gezien op de dag dat de Aanwezige,
jullie God, aan het spreken
was op de Horeb,
midden in het vuur!
16. (Let op) dat jullie het niet (voor jezelf) bederven, en je een gesneden figuur
maken, wàt voor een (afgods)beeld dan ook, hetzij mannelijk of vrouwelijk…
17. een beeld van enig dier op aarde, een beeld van enig gevleugeld gevogelte
dat langs de hemel vliegt…
18. een beeld van wàt dan ook dat over de grond kruipt, een beeld van wàt
voor vis ook in de wateren
onder de aarde… (= lager dan de aarde)…
19. (Let op) dat jullie je ogen niet opslaan naar de hemel, en kijken
naar de zon en de maan en
de sterren, heel het hemelleger,
en je gedrongen voelt om je voor hen in aanbidding neer te buigen, en hen
te dienen, die de Aanwezige,
jullie God, (aan de hemel) heeft uitgestrooid voor
alle volkeren onder de hemel.
20. Maar jullie
heeft de Aanwezige (apart)
genomen, en Hij heeft
jullie uit de smeltoven van Egypte uitgeleid,
om voor Hem een volk te
zijn dat Zijn eigendom is,
zoals tot op de dag van vandaag.
Wij zingen van het land dat óns beloofd is:
Lied: 753: 1 en 2
Epistellezing: Jacobus 1: 17 – 27
Met het oog op dat zalig land dat ons wacht schrijft Jacobus ons, ondanks
vervolging en beproevingen:
17 elke goede gave, elk volmaakt geschenk
komt van boven, van de Vader
van de hemellichten; bij Hem is nooit
enige verandering of verduistering waar te nemen.
18 Hij wilde ons door de verkondiging
van de waarheid tot leven
roepen, om ons de eersten te maken in Zijn
schepping.
19 Geliefde broeders en zusters, onthoud dit goed: ieder mens
moet zich haasten om te luisteren,
maar traag zijn om te spreken,
traag óók in het kwaad worden.
20 Want de woede van een mens brengt niets
voort dat in Gods ogen rechtvaardig
is.
21 Wees daarom zachtmoedig en leg alle verdorvenheid en elk
denkbaar wangedrag af.
En aanvaard zo de
boodschap die in u is geplant
en die u kan redden.
22 Vergis u niet: alleen horen
is niet genoeg, u moet wat u gehoord hebt ook doen.
23 Want wie de boodschap hoort,
maar er niets mee doet,
is net als iemand die het gezicht waarmee hij is geboren in de
spiegel bekijkt:
24 die ziet zichzelf,
maar zodra zij wegloopt is zij vergeten hoe zij eruitzag.
25 Wie zich daarentegen spiegelt
in de volmaakte
wet die vrijheid brengt, en dat blijft doen, niet als iemand die hoort en vergeet, maar als iemand die ernaar handelt
– die valt geluk ten deel, juist om wat hij
of zij doet.
26 Wie meent God te dienen,
maar intussen de tong niet kan beteugelen,
zit op een dwaalspoor, en heel zijn/haar dienst
aan God is vergeefse moeite.
27 Voor God, de Vader,
is alleen dit reine, zuivere godsdienst:
weduwen en wezen bijstaan in hun nood, en je
in acht nemen voor de wereld en onberispelijk blijven.
De psalmist zingt: Halleluja! Geducht is de Heer, de Allerhoogste, machtige
Koning van heel de aarde (psalm 47:3) HALLELUJA!
Wij zingen psalm 149: 1 en
2, een loflied, dat al minstens 2800 jaar gezongen wordt.
We staan in een oude traditie!
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Marcus 8: 27-38
De laatste tijd
is de Heer ten Noorden van Galilea bezig geweest, Tyrus, Sidon, (ten N. v.
Sarphat) en dan via de Decapolis naar het meer van Galilea, Hij geneest een
dove, er is de 2e wonderbare spijziging, maar de discipelen begrijpen
het wonder niet, zoals daarna blijkt, dan komen ze in Bethsaïda, een blinde
wordt daar in etappes genezen wordt. (Mensen lopen als bomen.) En dan gaat de
Heer verder.
27 Jezus
vertrok met Zijn leerlingen
naar de dorpen in de buurt van Caesarea
Filippi. Onderweg vroeg Hij
aan Zijn leerlingen: ‘Wie
zeggen de mensen dat Ik
ben?’
Vandaag worden we in alle lezingen gewaarschuwd.
28 Ze antwoordden: ‘Johannes de Doper, en anderen zeggen Elia,
en weer anderen zeggen dat U
een van de profeten
bent.’
29 Toen vroeg Hij hun:
‘En wie ben Ik volgens jullie?’
Petrus antwoordde: ‘U
bent de Messias.’
–
30 Hij verbood hun op
strenge toon om met iemand hierover te spreken.
31 Hij begon hun
te leren dat de Mensenzoon veel
zou moeten lijden, en door de oudsten van het
volk, de Hogepriesters en de Schriftgeleerden, verworpen
zou worden, en dat Hij gedood
zou worden, maar drie dagen later zou opstaan;
32 Hij sprak hierover in
alle openheid. Toen nam Petrus hem apart en begon Hem
streng terecht te wijzen.
33 Maar Hij draaide Zich
om, keek Zijn leerlingen
aan en wees Petrus streng terecht met de woorden:
‘Ga terug, àchter Mij,
Satan! Je denkt niet aan wat God
wil, maar alleen aan wat de mensen willen.’
34 Hij riep de menigte
samen met de leerlingen bij Zich
en zei: ‘Wie Mijn
volgeling wil zijn, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en zo
achter Mij aan komen.
35 Want ieder die zijn leven
wil behouden,
zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van Mij en het Evangelie, zal het behouden.
36 Wat heeft een mens eraan als hij de hele wereld wint, maar er het leven
bij inschiet?
37 Wat zou een mens niet overhebben voor zijn leven?
38 Wie zich tegenover de trouweloze en zondige mensen van deze
tijd schaamt voor Mij
en Mijn woorden, zal merken
dat de Mensenzoon Zich
ook voor hem (of haar) schaamt, wanneer Hij
komt in het gezelschap van de heilige engelen
en bekleed met de stralende luister van Zijn
Vader.’
Zalig die het Woord van God horen en er gehoor
aan geven!
Credo: In antwoord op Gods
Woord willen wij samen ons geloof belijden door te zeggen:
In antwoord op
Gods Woord belijden wij samen ons geloof.
Wij geloven in God - Schepper van hemel en aarde.
Heer over alle machten
Die om ons van alle macht heeft afgezien
en in Jezus de prijs heeft betaald voor onze overtredingen.
Die in eenvoud tot ons kwam,
en werd verraden en vermoord - gekruisigd...
maar Hij overwon de dood!
na drie dagen opgestaan ten leven
verscheen Hij aan vriend en vijand,
weer in Zijn hemels rijk terug zond Hij Zijn Geest
die ieder mens bezielen wil tot leven in de Heer.
Tot een
gemeenschap van heiligen,
door een
doop, door vergeving van zonden,
tot leven in der eeuwigheid.
Amen
Preek
Genade zij u en vrede
van God onze Vader en van Jezus
Christus, onze Heer,
door de Heilige Geest.
Lieve mensen, beminde kinderen van God,
We worden gewaarschuwd
in de lezing uit Deuteronomium om goed op te letten op onszelf, op
onze herinneringen, op
onze ziel, die goed te bewaken,
zodat we niet in de verleiding komen om iets toe te voegen
aan, of weg
te halen
van de
Een boodschap, bestaande uit de Tien Leefregels,
die het ons mogelijk zal maken om op een goede, gezonde manier samen te leven
op de plek die voor ons bestemd is.
En laten we wel wezen: als iedereen zich daaraan zou houden,
zou er op deze aarde al een boel minder ellende
zijn. Ook in Nederland!
Jacobus
is daar eveneens heel duidelijk over: het woord
van God, dat ons in het hart
gegrift is, dat is een spiegel waaraan je je spiegelen kunt, en als je
dat doet, en leeft
naar wat je ziet in
die spiegel, dan word je in Christus
een vrij mens, wàt je
omstandigheden ook zijn. Want dat woord van God toont ons Jezus,
de mens zoals die hoort te wezen, zoals die bedoeld
is. De Mensenzoon met een Hoofdletter.
Wanneer je je spiegelt in een aardse spiegel, (en in die tijd
waren ze niet zoals die van tegenwoordig, maar vaak van gepolijst en
gewreven metaal, zoals koper, dus een stuk minder helder dan nu)
– dan zie je je buitenkant,
het gezicht waarmee je geboren bent. Een vaag beeld, dus dat ben
je zonder díe spiegel ook zó weer kwijt.
Het is van belang dat je die spiegels niet met elkaar verwisselt. Want kijken
naar jezelf in een spiegel van glas of van gepoetst koper zet je hoogstens aan tot uiterlijkheden; je haren
kammen, een vlekje wegwerken, of tot ijdelheden…
o, wat ben ik geweldig! (Of: ik zie er niet uit…)
Maar dat heeft niets te maken met de dienst aan God,
zoals we dat hoorden:
weduwen en wezen
bijstaan in hun nood, en je in acht nemen voor de wereld en onberispelijk
blijven.
God
houdt zoveel van je, dat Hij je neemt zoals je bent…
…maar Hij houdt teveel van je om je zo te laten!
Jacobus
is op en top Jood. Zijn lezers zijn gelovigen
die helemaal geworteld zijn in het Joodse denken, die de
woorden van Jezus als de nieuwe
Mozes gespeld hebben in de Bergrede.
Jezus, die zei: Jullie
zullen volmaakt zijn, zoals je Vader
in de Hemel volmaakt is.
Zoals de priesters
in de Tempel geen gebrek mochten hebben, zo zullen jullie
door de beproevingen
heen volmaakte priesters zijn voor God. En met dat doel wordt het geloof
op de proef gesteld. En juist daar
waar we dàt ervaren, daar is God
aan ons bezig, daar
vormt Hij ons karakter. Juist
daar waar je grondig ontevreden bent, met de wereld,
met jezelf en met de kerk, daar kom
je tot gebed, tot vragen, tot volharden en hopen.
Daar is Zijn belofte:
Zo zult u zijn: volmaakt en volkomen, zonder enig tekort,
tot leven geroepen als eerstelingen van Zijn
schepping.
Dat God dàt met ons voorheeft,
daar mogen wij ons eindeloos over verheugen.
Zei Jezus trouwens ook
niet zoiets? ‘Gelukkig ben je als je vervolgd
wordt, en beticht van allerlei kwaad. Verheug
je en juich…’ (Bergrede
Mattheüs 5)
Tot hier toe het citaat.
Volmaakt zijn… dat is nogal een opgave.
We weten wel beter van onszelf.
Maar dat hoeven we ook
niet op eigen kracht.
Wij zijn in Jezus een nieuwe
schepping van God!
Wij mogen rekenen op
de hulp van de Heilige
Geest.
Zij houdt ons de ware
spiegel immers voor!
God werkt aan ons
karakter.
Het lukt, als we ons vasthouden aan Gods woorden.
Als we niet hier en daar een scheutje water in de wijn doen.
Of in de melk. Om het dicht bij huis te houden.
Ik herinner me
dat de melkboer na de oorlog langs de huizen kwam met verschillende
kwaliteiten
melk. En dat mijn moeder, die héél erg op de kleintjes moest letten,
wel eens zei: die niet, die is te blauw. Dat betekende dat er een flinke plens water
in de melk was gegaan.
Dat accepteerde ze niet voor die prijs.
En zo staat God misschien ook
wel aan de Deur, als
we langs komen met ons leven…
Als je aan ons leven niet kunt zien dat wij ‘mensen van de Weg’ zijn, volgelingen van Jezus,
als je niet kunt zien dat wij de Tien
Geboden en
de Wet van de Naastenliefde in ons leven
de eerste plaats
geven, ook als dat ten koste van ons eigen comfort
zou gaan, dan bieden wij onze naaste geen voedzame beker melk, maar op zijn best
een blauwig aftreksel.
Dan nemen we God niet serieus,
dan zal Jezus, wanneer Hij
komt in het gezelschap van de heilige engelen
en bekleed met de stralende luister van Zijn
Vader, ons niet herkennen als Zijn volgelingen.
Ja, toen ik dat opschreef, en terwijl ik daarover nadacht,
flitste het ook door mij heen: waar sta ik zelf?
Daar zijn heel wat tekortkomingen,
vrees ik.
Er is veel meer dat ik had kunnen en moeten doen, om Gods
wil.
En ik nam me meteen voor
om weer eens te kijken naar al die overschrijvingskaarten, van
alle goede doelen, die al erg lang liggen te wachten,
en ik dacht aan de mensen die ik eens zou moeten
bellen (maar het was al tien uur ’s avonds, dus te laat), en… nu
ja, veel meer.
Laten we nu niet somber worden, maar laten we deze
woorden horen als een Goddelijke
wekker, die ons tot bezinning roept. Want het is niet te laat.
God is genadig
voor wie zich omkeert, en niet alleen luistert naar het Evangelie, naar de goede Boodschap van Gods
liefde, maar er ook iets mee gaat doen.
Zelfs als dat met vallen en opstaan gaat.
Het is niet te laat.
Morgen misschien wel, want wie weet
wanneer de Heer komt.
Misschien vanmiddag!
Maar Jezus heeft Zijn
kruis niet voor niets
gedragen.
Hij heeft de vijand overwonnen,
Hij is door de dood heen
gegaan, en is opgestaan.
In Zijn Opstanding mogen
wij eeuwig leven, als wij luisteren
en doen.
Zalig die het woord van God
horen en er gehoor aan geven!
Muziek
God heeft ons vele gaven
geschonken,
om ons blij te maken,
maar ook om ons de gelegenheid te geven anderen blij
te maken, door er van te delen.
Nu kunnen we dat doen in de collecte voor
Kerk in Actie: Kinderen in de knel*
*Kinderen zijn kwetsbaar. Helaas worden zij maar al te vaak misbruikt of aan hun
lot overgelaten. Kerk in Actie bestrijdt kinderarbeid en uitbuiting
van kinderen en geeft straatkinderen, werkende kinderen, oorlogskinderen,
gehandicapte en misbruikte kinderen de kans kind te zijn.*Na het gebed over de
gaven zingen wij: lied 1005
Collecte
Gebed over de gaven
Lieve God, u geeft Uzelf aan ons.
Wij bieden U ons
eigen leven aan.
Neem het, zoals U ons geld aanneemt,
dat het dienstig mag zijn voor U,
in de geest van Jezus
- die ons voorging.
Amen.
Lied 1005
Voorbeden
Laten we danken en bidden:
Goede God,
wij danken U voor Uw geduld en Uw genade,
voor Uw trouwe liefde,
tot op het kruis.
Wij vragen U om vergeving
voor al ons ongeduld, voor onze onvriendelijke woorden
en gedachten.
Wij vragen U om vergeving
om alle water dat dat wij in de melk van ons leven
deden. Om alle keren dat we tegen beter
weten in dachten:
dat moet toch kunnen.
Maak ons weer wakker, open ons de ogen, herschep ons doen en laten, ons denken
en dromen,
zodat we weer echt volgers en navolgers worden van Uw Zoon en onze Heer.
Zo bidden wij U:
Liefdevolle God,
Wij danken U
voor vrede en veiligheid, warmte
en gezondheid, een
tafel en een stoel, een dak boven
ons hoofd.
En wij bidden U
voor al die mensen die dat ontberen.
Wij bidden U voor al die
vluchtelingen van hot naar her, die vaak nergens welkom zijn.
Die verdrinken
of als slaaf verkocht worden onderweg, die worden weggestuurd,
teruggestuurd.
Ons hart bloedde voor Lily en Howick, voor
Mauro en al die anderen… Wij zijn dankbaar dat Lily en Howick mogen blijven,
maar er zijn er nog zo veel…
Uw Zoon was ook vluchteling,
dat vergeten we vaak.
Wij bidden U voor onze regeerders,
en voor onszelf en onze kinderen, wanneer wij verschil
kunnen maken voor kwetsbare
mensen.
Wij danken voor de velen die initiatieven nemen.
Goede dingen doen. Leven
in Uw Geest.
Het kàn.
Voor hen allen bidden wij:
Dierbare God, Uw volk viert, vierde, Rosh Hashanna, het Nieuwjaarsfeest.
Help hen zich aan al hun goede voornemens te houden, zodat deze wereld nog een
beetje mooier wordt. Wij danken
U voor Uw
genade.
Wij danken U
voor de lieve mensen om ons heen, voor de familie en vrienden,
voor deze gemeente, deze gemeenschap.
Wij bidden voor allen die alleen staan, voor alle slachtoffers
van oorlog en geweld, van natuur
en verkeer… Waar wij niet bij machte zijn om hen te helpen, wilt U
daar nieuwe kansen scheppen…
In de stilte van dit moment bidden wij U voor alle mensen en situaties die ons bezig houden, laat Uw
Geest onze gedachten en verlangens aan U
mogen voorleggen…
En hoor ons, als wij met Uw
Zoon Uw Troon zoeken en samen
zeggen:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
En vergeef ons onze schulden,
Zoals wij aan anderen hun schuld vergeven
En leid ons niet in verzoeking
Maar verlos ons van het kwade
Ons slotlied is:
792: 1 en 3
Na de zegen zingen we, i.p.v. het ‘Amen’, vers 4
Zegen:
De Heer schenkt ons
de behoedzaamheid van Zijn handen,
de goedheid van Zijn ogen,
de glimlach van Zijn mond,
de vastheid van Zijn stappen,
de vrede van Zijn woorden,
de warmte van Zijn hart,
het vuur van Zijn Geest,
het vreugdevolle geheimenis
van Zijn aanwezigheid.
† Zo zegent ons nu de Vader,
de Zoon en de Heilige
Geest. Amen!
Lied 792:4
Na
afloop dronken we samen een kopje koffie in de tuin van het Gouverneurshuis,
alleen onze enthousiaste organist moest weg, hij had vanavond nóg een dienst.