Voor eerdere diensten klik hier:

Zondag  in de Lutherse kerk te  Leerdam

Organist:  Sander Lenselink

Zondag 13 na Trinitatis 2 september 2012 te Leerdam;

Afkondigingen en aansteken van de kaarsen.

Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.       
Amen

Onze Hulp is in de Naam van de Heer     
die hemel en aarde gemaakt heeft.

Heer, vergeef ons al wat wij mis-deden,
en laat ons weer in vrede leven.
Amen.

Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!

Introïtus:
De Antifoon voor deze zondag komt uit ps. 74 en luidt:

Kom Uw verbond met ons na
vergeet Uw vernederd volk niet voorgoed.
Sta op, God, verdedig Uw zaak!
En de psalm (74) luidt:
Waarom, God, hebt U ons voor altijd verstoten,
brandt Uw woede tegen de schapen die U hoedt?
Denk aan het volk dat U ooit hebt verworven,
de stam die U hebt vrijgekocht, Uw eigen bezit,
de Sionsberg waar U ging wonen.
Kom naar de stad die voor altijd in puin ligt,
de vijand liet niets van het heiligdom heel.
God, mijn Koning van oudsher,
die verlossing brengt in het hart van het land!

Nogmaals de Antifoon:
Kom Uw verbond met ons na
vergeet Uw vernederd volk niet voorgoed.
Sta op, God, verdedig Uw zaak!


Laten wij met Israël de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld, - die is zeer groot - maar laten wij dan ook Zijn Naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt!



Zondagsgebed:
Heer, die wolken en winden bestuurt,
wij danken dat U een pad hebt gebaand waarop onze voet kan gaan.
Kom dan met Uw Heilige Geest om ons die weg te wijzen, en om ons te behoeden voor alle kwaad, opdat wij de weg tot U en elkander veilig kunnen gaan.
Door Jezus Christus, onze Heer. Amen


Lezing Oude TestamentDeuteronomium 32: 1 - 6
Mozes spreekt, aan het eind van zijn leven, het volk nog eens toe, zingt het voor: het lied van zijn leven.
1. Neig je oren, hemel, dan zal ik spreken, en de aarde zal luisteren naar het woord uit mijn mond.
2. Als regen stort het omlaag, mijn boeiend vertoog, omlaag komt als dauw mijn spreken; als een wolkbreuk op het veld, ja, als stortbuien op het groen.
3. Waarachtig, de Naam van de Aanwezige, roep ik uit! Geef onze God majesteit!
4. De rots van perfectie is Zijn werk, want al wat Hij doet is recht, een betrouwbaar God, en geen onrechtvaardige, rechtvaardig en juist is Hij.

5. Gemeen hebben zij Hem behandeld, zij, die Zijn kinderen niet zijn, maar een smet, een vals soort mensen is het, waardeloos!
6. Dwaas volk, vergelden jullie het de Aanwezige ? Onwijs!
Hij is toch zeker je Vader, je Maker?      
Hij heeft je geschapen, gevormd en op je benen gezet!

Tot hiertoe de eerste lezing. Mozes heeft het volk heel wat te verwijten, en dat doet hij, omdat het hem ter harte gaat. Omdat hij van God houdt, en Hem eren wil…
Zelf zal hij het beloofde land niet binnen gaan, omdat hijzelf ooit in de fout is gegaan, maar hij hoopt vurig dat het volk echt een volk van God zal zijn en blijven.
Dat willen wij ook zijn, en daarom zingen wij als Gradualepsalm: TussenTijds 7 = Lied 274

   

EpistellezingEfeziërs 6: 10 – 20
Hiervoor vermaant de apostel alle  leden van de gemeente met liefde en respect met elkaar om te gaan, groten en kleinen… Dan gaat hij verder:
10  Ten slotte, zoek uw kracht in de Heer, in de sterkte van Zijn macht.
11 Trek de complete  wapenrusting van God aan om stand te kunnen houden tegen de listen van de duivel.

12  Onze strijd is niet gericht tegen vlees en bloed maar tegen de hoge autoriteiten, de heersers en de machthebbers van deze duisternis, tegen de kwade geesten in het bovenaardse.
13  Neem daarom de complete wapenrusting van God op om weerstand te kunnen bieden op de dag van het kwaad, om goed voorbereid stand te kunnen houden.
14  Houd stand, met de waarheid als gordel om uw  heupen, de gerechtigheid als harnas om uw borst,
15  de inzet voor het evangelie van de vrede als sandalen aan uw voeten,
16  en draag bovenal het grote schild van het  geloof waarmee u alle brandende pijlen van hem die het kwaad zelf is kunt doven.

17  Draag als helm de verlossing en als zwaard de Geest, dat wil zeggen: Gods woorden.

18  Laat u bij het bidden leiden door de Geest, iedere keer dat u bidt; blijf waakzaam en bid voortdurend voor alle heiligen.
19  Bid ook voor mij, (zegt Paulus, en ieder voorganger) dat mij de juiste woorden gegeven worden wanneer ik verkondig, zodat ik met vrijmoedigheid het mysterie mag openbaren van het Evangelie
20  waarvan ik gezant ben, ook in de gevangenis.    Bid dat ik daarbij zo vrijmoedig spreek als nodig is.

Bidden en loven, daartoe zijn wij geroepen.

De psalmist roept op: Loof, dienaars van de Heer, de Naam van de Heer. De Naam van de Heer zij geprezen van nu tot in eeuwigheid! (psalm 113: 1,2). HALLELUJA!



In vertrouwen op Gods trouwe hoede mogen ook wij Zijn lof zingen: Gezang 427: 1 en 3 = Lied 904


Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Marcus 8: 22 – 26 NBV.
Het is na de tweede wonderbaarlijke vermenigvuldiging van brood en vissen. De leerlingen zijn op weg met de Heer, en ze maken zich zorgen omdat ze vergeten hebben brood mee te nemen.
Jezus tikt ze op de vingers en herinnert ze aan het feit dat er zelfs 12 manden en later 7 korven vol brood over waren. Snappen jullie het dan niet? vraagt Hij…

We lezen hoe het verder gaat

22  Ze kwamen in Betsaïda.   
Er werd een blinde bij Hem gebracht, en men smeekte Hem om de man aan te raken.
23  Hij pakte de blinde bij de hand en bracht hem buiten het dorp. Hij deed wat speeksel op zijn ogen, legde er Zijn handen op en vroeg: ‘Ziet u iets?
24  Hij begon weer te zien en zei: ‘Ik zie mensen, het zijn net bomen, maar ze lopen rond.’
25  Daarna legde Hij weer zijn handen op de ogen van de blinde. Deze sperde zijn ogen open en genas;
hij zag alles nu heel helder.
26  Jezus stuurde hem naar huis met de waarschuwing: ‘Ga het dorp niet in!’
(En daarop volgt de vraag: wie zeggen de mensen dat IK ben…)
Zalig die het Woord van God horen en er gehoor aan geven!


Credo
: In antwoord op Gods Woord willen wij samen ons geloof belijden:
Ik geloof in God, die mens en wereld heeft geschapen, bedacht, gemaakt, gewild...

Ik geloof in God, die met mens en wereld een relatie aanging, er van houdt.

Ik geloof in God, die een Vader wil zijn, een Moeder, Geliefde, Zuster, Broeder..

Ik geloof in Jezus, mens geworden zoals wij.
Die in onze tijd, in onze wereld ons eigen leven heeft geleefd, en is gekruisigd
voor de Overheid een daad van willekeur,
voor Zijn leerlingen een sprong in het duister, die onze redding werd -
dwars door dood en Opstanding heen.

Ik geloof in die Geest van Liefde,
die deel is van Gods wezen,
die Jezus bezielde, die ook ons bezielen wil.

Ik geloof in mensen van Gods welbehagen, gewone mensen, die doen wat ze kunnen.
Die leren luisteren naar de Stem van God in de nacht van hun leven.
Mensen die er voor Hem en voor elkaar willen zijn.

Ik geloof dat de tijd maar tijdelijk is, en dat ons eeuwige Liefde wacht, door dood en opstanding heen.

Zo waarlijk helpe ons God almachtig!

PREEK

Genade zij u en vrede van God onze Vader en van Jezus Christus, onze Heer, door de Heilige Geest.

Lieve gemeente van God
volgelingen van Jezus Christus
mét Israël bevrijd uit het Angstland

Angstland was de naam van Israël voor Egypte.
Generaties terug waren ze daar terecht gekomen als welkome gasten van de Farao, als familie van de onderkoning. Een groep nomaden, die leefde van hun kudden. Maar na verloop van tijd werd Egypte veroverd door een volk dat van overzee kwam, en niets te maken had met de beloften van vorige machthebbers. Zij vonden het maar niets dat deze stam woonde in de vruchtbare delta, en hun kudden lieten weiden op gebied, dat voortreffelijk geschikt zou zijn voor landbouw. Zodoende legden ze deze groeiende groep dezelfde zware herendiensten op als de rest van de Egyptische onderdanen.
Diensten die zij tot dan toe níet hoefden te verrichten… En omdat ze tegensputterden kregen ze steeds zwaarder werkomstandigheden opgelegd.

Dan stuurt hun God, onze God, Mozes er op af, een van dat volk, die aan het hof was opgegroeid als aangenomen kind van een prinses…
En Mozes heeft hen, aan Gods hand, doen ontsnappen uit dit land dat hen steeds meer beangstigde, en waar ze zich steeds minder thuis voelden…
Veertig jaar lang leidde hij hen door de woestijn. Een hele generatie werd er geboren, een hele generatie stierf er, tot er een volk over was, dat Egypte achter zich gelaten had…
Mozes zelf zal het beloofde land evenmin ingaan als de eerste generatie, hij was ook niet altijd even gehoorzaam geweest.
Maar nu, aan het eind van zijn leven, nu het volk voor de grens staat van het Beloofde Land, in het zicht van de Jordaan, nu somt hij in een lang betoog de afgelopen jaren op.
Hemel en aarde roept hij aan als getuigen, dat hij de waarheid spreekt, nu hij de grote daden van God vertelt aan de volgende generatie, die niet alles heeft mee gemaakt.
Wij hebben maar een heel klein stukje gelezen…
Het begon zo mooi, maar dan gaat Mozes opeens over op dreigende taal.
Uitschot zijn ze, een smet op de aarde, echt geen kinderen van God, die Zich toch heeft gedragen als een Vader…

Dan moet je wél even slikken, als je dat leest.
Maar soms moeten mensen, en vooral grote groepen mensen, wel eens flink door elkaar geschud worden om wakker te worden, en om te zien waar ze mee bezig zijn, hoe hun situatie werkelijk is.

Daar is Mozes mee bezig. Hij is bezig het volk in te scherpen hoe goed God voor hen is geweest, en hoe bijzonder het is, dat de Heer zoveel geduld met ze heeft gehad.

Heel de heilsgeschiedenis neemt Mozes met ze door, als een repetitie aan het eind van het schooljaar, waarin alles wat ze hebben moeten leren terug komt. In dit geval aan het begin van een nieuw schooljaar. Het leren is nog niet gedaan, wij weten allemaal dat je als mens nooit uitgeleerd bent.
Dat geldt ook voor het volk van God.
Maar Mozes geeft hun een wapenrusting mee voor het bestaan in het Beloofde Land, een wapenrusting van kennis, van inzicht in de wonderbaarlijke goedheid van God, die hij hier zelfs hun Vader noemt, om hen zo te helpen God bij alles te gaan betrekken daarginds, en Hem op nummer één in hun leven te houden.
Want wat je hebt geleerd, wat er in je hoofd zit, daar kun je altijd op terugvallen. Ook al vergeet je makkelijk namen en gebeurtenissen, wanneer je wat ouder wordt, de psalmversjes van vroeger zitten er nog in. De dingen die je hebt meegemaakt, die je vroeg hebt geleerd, vormen je karakter, geven je een achtergrond waarop je kunt terugvallen.
Zo moet je leven! Dat voel je.
Het kan een stevige basis zijn om op verder te gaan. Díe wil Mozes ze meegeven. 
Zo moet je leven! Dat voel je.
Het kan een stevige basis zijn om op verder te gaan.
Zo kregen wij vroeger op catechisatie een heleboel om in ons hoofd te stampen… van psalmen en gezangen tot de zondagen van de Kleine Catechismus
Niet dat wij daarvoor altijd open stonden, maar later blijkt dat het wel dingen zijn, woorden, waarop je terug kunt vallen, en die zo een wapenrusting vormen in moeilijke tijden. Juist als het leven moeilijk is, als de relatie met God soms stroef loopt… of de relatie met andere mensen

Paulus heeft dat goed begrepen.
Hij was dan ook een man die veel had geleerd.
Wat je noemt: een geletterd man.
Hij kende ongetwijfeld de hele bijbel – het hele Eerste Testament – uit zijn hoofd.
En al die regels die er later bij gekomen zijn…
de hele wet was er bij hem ingestampt.

En hij noemt Gods woorden dan ook als wapens waarmee wij de vijand, de duistere machten die ons angst willen aanjagen, te lijf kunnen. 
Hij raadt ons overigens nadrukkelijk aan om héél Gods wapenrusting aan te doen…
Van top tot teen moeten we gehuld zijn in de eigenschappen van een kind van God
In de wapenrusting van iemand die vecht voor God.

Nee, het leven is geen: stil maar, wacht maar, alles komt goed… dat hebt u vast al ontdekt. Het leven is vaker: de strijdbanier tot in Gods handen dragen.
Maar daarvoor missen we dikwijls de energie, of de wil, de gedachte alleen al kan ons angst aanjagen.

Is dat omdat we moe zijn, of ziek?
Is dat omdat ons geloof zo klein is, of zo zwak?
Ik denk het niet!
Juist mensen die dicht bij God leven worden aangevallen door twijfel en angst: werk van de machten der duisternis. Angst komt niet van God. Nooit.
Hij wil niet dat wij bang zijn. Ook niet voor Hem.

Maar… vaak zijn wij blind voor de redenen waarom wij iets doen of laten, of waarom wij iets níét doen, dat we toch eigenlijk zouden moeten, willen, doen…
Ik hoor mijzelf wel eens zeuren: ik ben zo moe!
Ik heb geen zin          
Mijn moeder placht dan te zeggen: dan maak je maar zin. De uwe waarschijnlijk ook
Ze hadden gelijk, want wát er ook op de achtergrond mag spelen, en wat er ook aan ons hoofd zeurt, wij zijn en blijven verantwoordelijk voor ons eigen leven en voor onze eigen keuzes.
Ook al is het een feit dat er allerlei duistere machten proberen ons bij God en het goede vandaan te houden. De duivel heeft velerlei trucjes, en die lijken vaak heel menslievend.
Neem nu de edele verontwaardiging van Petrus, wanneer Jezus, in het gedeelte dat volgt op wat we straks lazen, zegt dat Hij vermoord zal worden en veel moet lijden.
Maar als Petrus zo opstuift, en roept dat dít niet gebeuren mag en dat de Heer dat niet zeggen mag, antwoordt Jezus hem: ga achter mij, satan!
Hij ziet er doorheen.
Hij ziet de angst en de zelfzucht van Petrus.
Petrus is niet op God gericht, en niet op Jezus, maar op zichzelf. Ook al ziet hij dat zelf niet.
Overigens hebben de duivel en de duistere machten een heleboel listen om ons mee te belagen, denk maar eens aan al die reclameboodschappen die op ons afkomen. De krant, de TV, internet…
Wij worden constant gelokt naar spannende dingen, leuke bezittingen, prachtige vooruitzichten.
De onwaarachtige verkiezingsbeloften van de politieke partijen zijn daarbij vergeleken nog niets
Maar daarnaast heb je ook allerlei geestelijke machten, waar tegenwoordig veel over gesproken wordt, machten die worden aangeroepen om meer grip op het leven te krijgen, zoals bij Reiki, of allerlei nieuwe geestelijke stromingen. Het klinkt vaak vroom.
Maar het kan verwoestend zijn voor ons leven…

Hun bedoeling is, dat wij kiezen voor onszelf, en niet voor God, en al helemaal niet voor onze naaste.
Niet zo vreemd dat wij daar zelf vaak blind voor zijn.
Het is subtiel verpakt
Soms heb je iemand anders nodig, die je brengt waar je wezen moet om van die verblinding genezen te worden… Iemand die je brengt bij Jezus.
Toen Jezus in Betsaida kwam, werd er een blinde bij hem gebracht, hij kwam niet zelf, maar de mensen om hem heen smeekten de Heer om de man aan te raken.
We lazen het net.
Bethsaída. (בית צידה, huis van de visvangst)
Het ligt aan de overkant van het meer.
Waar de Golan-hoogte begint.
Het is op dat moment eigenlijk niet Joods gebied.
Jezus past Zich aan de plaatselijke gebruiken aan. Dat stelt gerust. De folklore wil dat het spuug van een oudste zoon geneeskrachtig zou zijn.
Natuurlijk zou het voor de Heer even makkelijk of even moeilijk zijn om deze man te genezen door hem eenvoudig aan te raken, zoals er werd gevraagd, of door te zeggen: wees genezen, maar Hij is een goed psycholoog, en Hij ziet in dat deze man méér nodig heeft. Dus gebruikt Hij spuug.
De magie van de oudste zoon, van de geestelijke wereld. En die is zwak. Het moet nog eens over
Maar hier is dan ook geen kwestie van geloof in God, maar er is wel een vraag om hulp… en Jezus helpt.
De mensen daar zijn niet geïnteresseerd in de boodschap van bevrijding die Jezus verkondigt.
Daarom laat Hij de blinde buitenom naar huis gaan, en niet via het dorp, zodat Hij niet een hele meute achter Zich aan krijgt die in God niet zijn geïnteresseerd, maar wel de wonderen willen zien.
De kunstjes willen ervaren…

We horen ook niet dat de ex-blinde God looft en dankt voor zijn genezing. En toch helpt Jezus.

Hij staat op het punt om naar Jeruzalem te gaan, om daar Zijn overwinning te behalen op de machten van de duisternis, op dood en angst, pijn en lijden, door ze allemaal gewillig op Zich te nemen, in onze plaats.
Daarom moeten ook wij bij Jezus zijn, om ons van onze verblinding te laten bevrijden, wanneer wij door allerlei oorzaken ver van God af geraakt zijn. Wanneer wij nog leven met Angstland in het hart, terwijl we al in het Beloofde Land van God zouden kunnen leven.
Jezus kan ons van die angst, van die machten, van dat duister in ons heden of verleden bevrijden.
Jezus is Heer. Hij houdt zoveel van ieder van ons, dat Hij als een volmaakte Mozes ons uit Angstland wil leiden naar God, naar het Beloofde Land, waar wij aan Gods hand leven.

Dat betekent níét dat er geen aanvallen meer worden gedaan op onze ziel. Ik zei het al: hoe dichter je bij God leeft, hoe meer de duivel je op je huid zit.
Maar in Gods Woord, in de leiding van de Heilige Geest, in de simpele waarheid, in onze bevrijding, hebben wij krachtige wapens waarmee wij de verleiding om het ergens anders dan bij God te zoeken kunnen weerstaan. Zoals Jezus na Zijn doop ons voordeed bij de verzoekingen in de woestijn.
Teksten uit de Schrift waren Zijn wapens.

Nu wij geloven en erkennen dat Jezus ons bevrijd heeft, moeten wij er ook voor vechten om die vrijheid waar te maken in ons leven.
Om werkelijk stand te tegen de weglokker, de kinderlokker, die Gods kinderen de andere kant wil laten opkijken; wij moeten vechten en om werkelijk stand te houden hebben we de waarheid nodig, gerechtigheid, inzet voor het Evangelie van de vrede, een groot schild van geloof, en de verlossing als een helm op ons hoofd, als een bescherming tegen gedachten van buitenaf
Als zwaard Gods woord, daarmee kunnen wij aanvallen, en de Geest is in die woorden.
Als wij daarom bidden, natuurlijk.

Blijf dus waakzaam, en bid voortdurend voor alle heiligen, zoals Paulus schrijft, en dus ook voor elkaar, en voor allen die het Heilig Evangelie mogen brengen, zodat er geen valse beloften tussendoor glippen, en geen onjuiste voorstelling van zaken wordt gedaan.

Wij wíllen immers wel kinderen van God zijn?
Wij wíllen immers wel bij Hem horen?
Laten wij dan werkelijk naar Hem zoeken.
Uw wil geschiede hier op aarde zoals in de hemel.
Dat leerde Jezus ons bidden.
Dat betekent niet dat God Zijn wil hier op aarde te vuur en te zwaard doordrukt. Het betekent wel dat wij Gods wil doen, van harte en uit liefde.
Dan wordt Gods koninkrijk zichtbaar, dan ligt Angstland achter ons. Dan leven wij met open ogen de toekomst tegemoet. Aan Gods Hand.
Aan de hand van onze Vader in de Hemel.
Dat is zo geweldig, dat wij God onze Vader mogen noemen! Dat wij mogen leven in de Geest van Jezus, die het ons heeft voorgedaan, en voorgeleefd...

Die Geest gaat ook met ons mee, met u en mij, en zal ook wel wegen vinden, waarlangs Uw voet kan gaan.
Vertrouw maar.
Onze Vader is een betrouwbaar God, rechtvaardig en juist is Hij, zoals Mozes al zei. Een en al liefde is Hij, zoals Jezus ons toonde, en zoals de Geest ons leert.
Het komt goed.
Als U de moed hebt om ervoor te vechten.
Samen met Hem, samen met Haar.

Amen.


MUZIEK  (Bach)


Gods goedheid is groot en strekt zich uit tot alle mensen,
   wij mogen daarin delen door te doen zoals Hij:
dag aan dag met vriendelijkheid en aandacht,
genade en geduld…
Nu kunnen we er, als een goed begin, gestalte aan geven in de collecte!

Wij zingen na het gebed over de gaven: TussenTijds 157: 1 en 3
 Gedenken wij dankbaar

Gebed over de gaven
Goede God, wilt U alstublieft zegenen wat we hier bijeen hebben gebracht,
  zodat het is tot eer van Uw Naam,
en zodat het Uw gemeente wereldwijd ten goede komt.
Laat het een offer zijn, dat onze dankbaarheid en liefde uitdrukt, door Jezus Christus, onze Heer.  Amen

Gedenken wij dankbaar de daden des Heren, Zijn leven, Zijn dood en verrijzenis...


Voorbeden:
Laten we danken en bidden:
Lieve God, Wij willen U aanbidden en danken om alle goede dingen die U ons geeft naar lichaam en geest., en vooral voor de blijde boodschap die we mochten horen. Geef dat het krachtig in ons werkt, en ons een diep begrip geeft van Jezus Christus, die door Zijn dood onze gerechtigheid, door Zijn opstanding ons leven en door Zijn Evangelie onze wijsheid geworden is.
Bron van barmhartigheid, wij bidden U dat U Uw kerk met allen die haar dienen wilt bezielen door Uw Geest, opdat Uw heilig Woord er naar waarheid wordt gebracht. Dat daardoor geloof en werkzame liefde versterkt mag worden in ons allen.
Zegen allen die geroepen zijn om op hun eigen plek in kerk en samenleving te dienen, en met name hen die worden opgeleid tot het ambt dat de verzoening preekt.
Ook bidden wij U voor zending, en dienst aan de naaste. Voor Israël, Uw volk, en zijn omgeving, om Uw beloften aan Abraham, Izaäk en Jacob, aan Sara, Rebekka, Rachel en Lea... Dat zij tot zegen zijn....

Wij bidden U voor koningin en vaderland, voor allen die macht en verantwoordelijkheid hebben, dat zij die mogen uitoefenen in Uw kracht en wijsheid, opdat gerechtigheid en vrede overal ter wereld moge groeien.
Zegen de opvoeders van de jeugd met liefde, vertrouwen, en gevoel voor humor.
Geef mensen eerlijk werk, en maak ons dankbaar voor het voedsel dat we dagelijks van U krijgen.
Denk in Uw goedheid aan alle mensen in nood,

Geef de zieken de gratie zich aan U toe te vertrouwen en troost hen die in rouw gedompeld zijn.
Wij bidden U vooral voor Aad en Rob van Meurs, voor de zieken in on
ze naaste omgeving
voor allen die om onze zieken heen staan…
Weer in Uw genade alles van ons af dat leven en geloof bedreigt. Geef ons een sterke wapenrusting en open ons de ogen om te zien waar en hoe wij die moeten gebruiken tot Uw eer. 
Blijf dan bij ons, in alle voor- en tegenspoed, opdat wij in vreugde voor U leven, in Uw genade sterven en Uw Rijk binnengaan door Jezus Christus, Uw Zoon, met U en de Heilige Geest, waarachtig God, hoog geloofd in eeuwigheid.
Met Hem willen wij U danken en bidden met de woorden:

Onze Vader, die in de hemelen zijt,
Uw Naam worde geheiligd.
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren;
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!


Ons slotlied is: gezang 392: 1, 2 en 3 = Lied 247
Na de zegen, zingen we, in plaats van het ‘Amen’ het vierde vers.


ZEGEN:
Gods zegen draagt ons door dood en doop heen naar het leven in eeuwigheid.
Gods Geest geeft ons de woorden van eeuwig leven in de mond, en de moed in ons hart om die te spreken.
Gods geliefde Zoon gaat aan onze zij, wanneer we hier vandaan gaan.

Zo zijn we dan gezegende mensen,
in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen

Lied 247:4