Voor eerdere diensten klik hier:
Zondag in de Lutherse kerk te Leerdam
Organist: Sander Lenselink
Epistellezing: Efeziërs
6: 10 – 20
PREEK
Hiervoor vermaant de apostel alle leden
van de gemeente met liefde en respect met elkaar om te gaan, groten en
kleinen… Dan gaat hij verder:
10 Ten
slotte, zoek uw kracht in de Heer,
in de sterkte van Zijn macht.
11 Trek de complete wapenrusting
van God aan om stand te kunnen houden
tegen de listen van de duivel.
12 Onze strijd is niet
gericht tegen vlees en bloed maar tegen
de hoge autoriteiten, de heersers en de
machthebbers van deze duisternis,
tegen de kwade geesten in het
bovenaardse.
13 Neem
daarom de complete wapenrusting van God
op om weerstand
te kunnen bieden op de dag van het kwaad,
om goed voorbereid stand
te kunnen houden.
15 de inzet
voor het evangelie van de vrede als sandalen
aan uw voeten,
16 en draag bovenal het grote schild
van het geloof waarmee u
alle brandende pijlen
van hem die het kwaad
zelf is kunt doven.
17 Draag als helm de verlossing
en als zwaard
de Geest, dat wil zeggen: Gods
woorden.
18 Laat u bij het bidden
leiden door de Geest, iedere
keer dat u bidt; blijf waakzaam en bid voortdurend
voor alle heiligen.
19 Bid
ook voor mij, (zegt Paulus, en ieder voorganger)
dat mij de juiste woorden gegeven worden wanneer ik verkondig,
zodat ik met vrijmoedigheid het mysterie
mag openbaren van het Evangelie
20 waarvan ik gezant
ben, ook in de gevangenis. Bid
dat ik daarbij zo vrijmoedig spreek als nodig
is.
Bidden en loven, daartoe zijn wij geroepen.
De psalmist roept op: Loof, dienaars
van de Heer, de Naam van de Heer. De Naam
van de Heer zij geprezen
van nu tot in eeuwigheid! (psalm 113: 1,2). HALLELUJA!
In
vertrouwen op Gods trouwe hoede mogen ook wij Zijn lof zingen: Gezang 427: 1 en
3 = Lied 904
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Marcus 8: 22 – 26 NBV.
Het is na de tweede wonderbaarlijke vermenigvuldiging van brood
en vissen. De leerlingen
zijn op weg met de Heer, en ze maken zich zorgen
omdat ze vergeten hebben brood mee te nemen.
Jezus tikt ze op de vingers en herinnert ze aan
het feit dat er zelfs 12 manden en later 7 korven vol brood over waren. Snappen
jullie het dan niet? vraagt Hij…
We lezen hoe het verder gaat…
22 Ze kwamen in Betsaïda.
Er werd een blinde bij Hem gebracht, en men smeekte
Hem om de man aan te raken.
23 Hij pakte de blinde bij de hand
en bracht hem buiten het dorp. Hij deed wat speeksel
op zijn ogen, legde er Zijn handen op en
vroeg: ‘Ziet u iets?’
24 Hij begon weer te zien en
zei: ‘Ik zie mensen, het zijn net
bomen, maar ze lopen
rond.’
25 Daarna legde Hij weer
zijn handen op de ogen van de blinde. Deze sperde zijn ogen open
en genas;
hij zag alles nu heel helder.
26 Jezus
stuurde hem naar huis met de waarschuwing: ‘Ga het dorp niet in!’
(En daarop volgt de vraag: wie zeggen de mensen dat IK ben…)
Zalig die het
Woord van God horen en er gehoor aan geven!
Credo: In antwoord op Gods
Woord willen wij samen ons geloof belijden:
Ik geloof
in God, die mens en wereld heeft geschapen,
bedacht, gemaakt, gewild...
Ik geloof in God,
die met mens en wereld een relatie aanging, er van houdt.
Ik geloof in God,
die een Vader wil zijn, een Moeder,
Geliefde, Zuster, Broeder..
Ik geloof in Jezus,
mens geworden zoals wij.
Die in onze tijd, in onze wereld ons eigen leven heeft geleefd,
en is gekruisigd…
voor de Overheid een daad van willekeur,
voor Zijn leerlingen een sprong in het duister,
die onze redding werd -
dwars door dood en Opstanding heen.
Ik geloof in die Geest
van Liefde,
die deel is van Gods wezen,
die Jezus bezielde, die ook ons
bezielen wil.
Ik geloof in mensen
van Gods welbehagen,
gewone mensen, die doen wat ze kunnen.
Die leren luisteren naar de Stem van God
in de nacht van hun leven.
Mensen die er voor Hem
en voor elkaar willen zijn.
Ik geloof dat de tijd maar tijdelijk is,
en dat ons eeuwige Liefde wacht, door dood
en opstanding
heen.
Zo waarlijk helpe ons God almachtig!
Genade zij u en vrede
van God onze Vader en van Jezus
Christus, onze Heer,
door de Heilige Geest.
Lieve gemeente van God…
volgelingen van Jezus Christus…
mét Israël bevrijd
uit het Angstland…
Angstland was de naam van Israël voor Egypte.
Generaties
terug waren ze daar terecht gekomen als welkome
gasten van de Farao, als familie van de onderkoning.
Een groep nomaden, die leefde van hun kudden.
Maar na verloop van tijd werd Egypte veroverd door een volk dat van overzee
kwam, en niets te maken had met de beloften van vorige
machthebbers. Zij vonden het maar niets dat deze stam
woonde in de vruchtbare delta, en hun kudden lieten weiden op gebied,
dat voortreffelijk geschikt zou zijn voor landbouw.
Zodoende legden ze deze groeiende groep dezelfde zware
herendiensten op als de rest van de Egyptische onderdanen.
Diensten die zij tot dan toe níet hoefden te verrichten… En omdat ze tegensputterden
kregen ze steeds zwaarder werkomstandigheden
opgelegd.
Dan stuurt hun God, onze God, Mozes er
op af, een van dat volk, die aan het hof was opgegroeid als aangenomen
kind van een prinses…
En Mozes heeft hen, aan Gods hand, doen ontsnappen
uit dit land dat hen steeds meer beangstigde,
en waar ze zich steeds minder thuis
voelden…
Veertig jaar lang leidde hij hen door de woestijn. Een hele
generatie werd er geboren, een hele generatie stierf er, tot er
een volk over was, dat Egypte achter zich gelaten had…
Mozes zelf zal het beloofde land evenmin ingaan
als de eerste generatie, hij was ook niet
altijd even gehoorzaam geweest.
Maar nu, aan het eind van zijn leven, nu het volk
voor de grens staat van het Beloofde Land,
in het zicht van de Jordaan, nu
somt hij in een lang betoog de afgelopen jaren
op.
Hemel en aarde roept hij aan als getuigen, dat
hij de waarheid spreekt, nu hij de grote
daden van God
vertelt aan de volgende generatie, die niet alles heeft mee
gemaakt.
Wij hebben maar een heel klein stukje gelezen…
Het begon zo mooi, maar dan gaat Mozes opeens over op dreigende taal.
Uitschot zijn ze, een smet op de aarde, echt geen kinderen
van God, die Zich toch heeft gedragen als een Vader…
Dan moet je wél even slikken, als je dat leest.
Maar soms moeten mensen, en vooral grote groepen mensen, wel eens flink
door elkaar geschud
worden om wakker te worden, en om te zien
waar ze mee bezig zijn, hoe hun situatie werkelijk is.
Daar is Mozes mee bezig. Hij
is bezig het volk in te scherpen hoe goed
God voor hen is geweest, en hoe bijzonder
het is, dat de Heer zoveel geduld met ze
heeft gehad.
Heel de heilsgeschiedenis neemt Mozes
met ze door, als een repetitie aan het eind van het schooljaar,
waarin alles wat ze hebben moeten leren terug
komt. In dit geval aan het begin van een nieuw
schooljaar. Het leren is nog niet gedaan,
wij weten allemaal dat je als mens
nooit uitgeleerd bent.
Dat geldt ook voor het volk van God.
Maar Mozes geeft hun een wapenrusting mee voor het bestaan
in het Beloofde Land,
een wapenrusting van kennis, van inzicht
in de wonderbaarlijke goedheid van God, die hij hier zelfs hun Vader noemt, om
hen zo te helpen God bij alles te gaan betrekken
daarginds, en Hem op nummer één
in hun leven te houden.
Want wat je hebt geleerd, wat er in je hoofd
zit, daar kun je altijd op terugvallen. Ook al vergeet je
makkelijk namen en gebeurtenissen, wanneer je wat ouder wordt, de psalmversjes
van vroeger zitten er nog in. De dingen
die je hebt meegemaakt, die je vroeg hebt geleerd, vormen
je karakter, geven je een achtergrond
waarop je kunt terugvallen.
Zo moet je leven! Dat voel
je.
Het kan een stevige basis zijn om op verder te gaan.
Díe wil Mozes ze meegeven.
Zo
moet je leven! Dat voel
je.
Het kan een stevige basis zijn om op verder te gaan.
Zo kregen wij vroeger op catechisatie een heleboel
om in ons hoofd te stampen… van psalmen
en gezangen tot de zondagen van de Kleine
Catechismus…
Niet dat wij daarvoor altijd open stonden, maar later
blijkt dat het wel dingen zijn, woorden,
waarop je terug kunt vallen, en die zo een wapenrusting
vormen in moeilijke tijden. Juist als
het leven moeilijk
is, als de relatie met God soms stroef
loopt… of de relatie met andere mensen…
Paulus heeft dat goed begrepen.
Hij was dan ook een man die veel had geleerd.
Wat je noemt: een geletterd man.
Hij kende ongetwijfeld de hele bijbel
– het hele Eerste Testament – uit zijn hoofd.
En al die regels die er later bij
gekomen zijn…
de hele wet was er bij hem ingestampt.
En hij noemt Gods woorden
dan ook als wapens waarmee wij de vijand,
de duistere machten die ons angst
willen aanjagen, te lijf kunnen.
Hij raadt ons overigens nadrukkelijk aan om héél Gods wapenrusting aan te doen…
Van top tot teen moeten we gehuld zijn in de eigenschappen
van een kind van God…
In de wapenrusting van iemand die vecht
voor God.
Nee, het leven is geen: stil maar,
wacht maar, alles komt goed… dat hebt u vast al ontdekt. Het
leven is vaker: de strijdbanier tot in Gods
handen dragen.
Maar daarvoor missen we dikwijls de energie, of de wil, de gedachte
alleen al kan ons angst aanjagen.
Is dat omdat we moe zijn, of ziek?
Is dat omdat ons geloof zo klein is, of
zo zwak?
Ik denk het niet!
Juist mensen die dicht bij God
leven worden aangevallen door twijfel en angst:
werk van de machten der duisternis.
Angst komt niet van God. Nooit.
Hij wil niet dat wij bang zijn. Ook
niet voor Hem.
Maar… vaak zijn wij blind voor de redenen
waarom wij iets doen of laten, of waarom wij iets níét doen, dat we
toch eigenlijk zouden moeten, willen, doen…
Ik hoor mijzelf wel eens zeuren: ik ben zo moe!
Ik heb geen zin…
Mijn moeder placht dan te zeggen: dan maak
je maar zin. De uwe waarschijnlijk ook…
Ze hadden gelijk, want wát er ook op de achtergrond
mag spelen, en wat er ook aan ons hoofd zeurt, wij zijn en blijven
verantwoordelijk voor ons eigen leven
en voor onze eigen keuzes.
Ook al is het een feit dat er allerlei duistere machten
proberen ons bij God en het goede
vandaan te houden. De duivel heeft velerlei trucjes, en die
lijken vaak heel menslievend.
Neem nu de edele verontwaardiging van Petrus,
wanneer Jezus, in het gedeelte dat volgt
op wat we straks lazen, zegt dat Hij vermoord
zal worden en veel moet lijden.
Maar als Petrus zo opstuift, en roept dat dít
niet gebeuren mag en dat de Heer dat niet zeggen mag, antwoordt Jezus
hem: ga achter mij, satan!
Hij ziet er doorheen.
Hij ziet de angst en de zelfzucht van
Petrus.
Petrus is niet op God
gericht, en niet op Jezus, maar op zichzelf.
Ook al ziet hij dat zelf niet.
Overigens hebben de duivel
en de duistere machten
een heleboel listen om ons mee te belagen, denk maar eens aan al die reclameboodschappen
die op ons afkomen. De krant, de TV, internet…
Wij worden constant gelokt naar spannende dingen, leuke bezittingen, prachtige vooruitzichten.
De onwaarachtige verkiezingsbeloften
van de politieke partijen zijn daarbij
vergeleken nog niets…
Maar daarnaast heb je ook allerlei geestelijke
machten, waar tegenwoordig veel over gesproken wordt, machten
die worden aangeroepen om meer grip op het leven te krijgen, zoals
bij Reiki, of allerlei nieuwe geestelijke stromingen. Het klinkt
vaak vroom.
Maar het kan verwoestend zijn voor ons
leven…
Hun bedoeling is, dat wij kiezen voor onszelf,
en niet voor God, en al helemaal
niet voor onze naaste.
Niet zo vreemd dat wij daar zelf vaak blind
voor zijn.
Het is subtiel verpakt…
Soms heb je iemand anders nodig, die je brengt
waar je wezen moet om van die verblinding genezen te worden… Iemand die je brengt bij Jezus.
Toen Jezus in Betsaida kwam, werd er een blinde
bij hem gebracht, hij kwam niet zelf, maar de mensen om hem heen
smeekten de Heer om de man aan te raken.
We lazen het net.
Bethsaída. (בית צידה,
huis van de visvangst)
Het ligt aan de overkant van het meer.
Waar de Golan-hoogte begint.
Het is op dat moment eigenlijk niet Joods gebied.
Jezus past Zich aan de plaatselijke gebruiken
aan. Dat stelt gerust. De folklore wil dat het spuug
van een oudste zoon geneeskrachtig zou
zijn.
Natuurlijk zou het voor de Heer even makkelijk
of even moeilijk zijn om deze man te genezen
door hem eenvoudig aan te raken, zoals er werd gevraagd, of door
te zeggen: wees genezen, maar Hij
is een goed psycholoog, en Hij ziet in
dat deze man méér nodig heeft. Dus gebruikt Hij spuug.
De magie van de oudste zoon, van de geestelijke wereld. En die is zwak.
Het moet nog eens over…
Maar hier is dan ook geen kwestie van geloof in
God, maar er is wel een vraag om hulp…
en Jezus helpt.
De mensen daar zijn niet geïnteresseerd
in de boodschap van bevrijding die Jezus
verkondigt.
Daarom laat Hij de blinde buitenom naar huis gaan, en niet via het dorp,
zodat Hij niet een hele meute achter Zich aan krijgt die in God
niet zijn geïnteresseerd, maar wel de wonderen
willen zien.
De kunstjes willen ervaren…
We horen ook niet dat de ex-blinde God looft
en dankt voor zijn genezing. En toch
helpt Jezus.
Hij staat op het punt om naar Jeruzalem
te gaan, om daar Zijn overwinning te
behalen op de machten van de duisternis,
op dood en angst, pijn en lijden,
door ze allemaal gewillig op Zich te nemen, in onze plaats.
Daarom moeten ook wij bij Jezus zijn, om
ons van onze verblinding te laten bevrijden,
wanneer wij door allerlei oorzaken ver van God
af geraakt zijn. Wanneer wij nog leven
met Angstland in het hart, terwijl we al in
het Beloofde Land
van God zouden kunnen leven.
Jezus kan ons van die angst, van die machten,
van dat duister in ons heden
of verleden bevrijden.
Jezus is Heer.
Hij houdt zoveel van ieder van ons, dat Hij als een volmaakte
Mozes ons uit Angstland wil leiden
naar God, naar het Beloofde
Land, waar wij aan Gods hand leven.
Dat betekent níét dat er geen aanvallen meer worden gedaan op onze
ziel. Ik zei het al: hoe dichter je bij God
leeft, hoe meer de duivel je op je huid
zit.
Maar in Gods Woord, in de leiding
van de Heilige Geest, in de simpele waarheid,
in onze bevrijding, hebben wij krachtige
wapens waarmee wij de verleiding om het ergens anders dan
bij God te zoeken kunnen weerstaan. Zoals
Jezus na Zijn doop
ons voordeed bij de verzoekingen in
de woestijn.
Teksten uit de Schrift waren Zijn wapens.
Nu wij geloven en erkennen dat Jezus ons bevrijd
heeft, moeten wij er ook voor vechten om die vrijheid waar te
maken in ons leven.
Om werkelijk stand te tegen de weglokker,
de kinderlokker, die Gods kinderen
de andere kant wil laten opkijken; wij moeten vechten en om werkelijk
stand te houden hebben we de waarheid
nodig, gerechtigheid, inzet
voor het Evangelie van de vrede, een groot schild van geloof,
en de verlossing als een helm op ons hoofd,
als een bescherming tegen gedachten van buitenaf…
Als zwaard Gods woord, daarmee
kunnen wij aanvallen, en de Geest
is in die woorden.
Als wij daarom bidden, natuurlijk.
Blijf dus waakzaam,
en bid voortdurend voor alle heiligen,
zoals Paulus schrijft, en dus ook voor elkaar, en voor allen
die het Heilig Evangelie mogen brengen,
zodat er geen valse beloften
tussendoor glippen, en geen onjuiste voorstelling
van zaken wordt gedaan.
Wij wíllen immers wel kinderen van God zijn?
Wij wíllen immers wel bij Hem horen?
Laten wij dan werkelijk naar Hem zoeken.
Uw wil geschiede hier op aarde zoals in de hemel.
Dat leerde Jezus ons bidden.
Dat betekent niet dat God Zijn wil hier op aarde te vuur
en te zwaard doordrukt. Het betekent wel
dat wij Gods wil
doen, van harte en uit liefde.
Dan wordt Gods koninkrijk zichtbaar,
dan ligt Angstland achter ons.
Dan leven wij met open ogen de toekomst
tegemoet. Aan Gods
Hand.
Aan de hand van onze Vader in de Hemel.
Dat is zo geweldig, dat wij God onze Vader mogen noemen! Dat wij mogen leven in
de Geest van Jezus, die het ons heeft
voorgedaan, en voorgeleefd...
Die Geest gaat ook met ons mee, met u en
mij, en zal ook wel wegen vinden, waarlangs Uw voet
kan gaan.
Vertrouw maar.
Onze Vader is een betrouwbaar God,
rechtvaardig en juist is Hij,
zoals Mozes al zei. Een en al liefde
is Hij, zoals Jezus ons toonde, en zoals
de Geest ons leert.
Het komt goed.
Als U de moed hebt om ervoor te vechten.
Samen met Hem, samen met Haar.
Amen.
MUZIEK (Bach)
Gods goedheid is groot en strekt zich uit tot alle mensen,
wij mogen daarin delen door
te doen zoals Hij:
dag aan dag met vriendelijkheid en aandacht,
genade en geduld…
Nu kunnen we er, als een goed begin, gestalte aan geven in de collecte!
Wij zingen na het gebed over de gaven: TussenTijds 157: 1 en 3 Gedenken wij dankbaar
Gebed over de gaven
Goede God, wilt U alstublieft zegenen wat we hier bijeen hebben gebracht,
zodat het is tot eer van Uw Naam,
en zodat het Uw gemeente wereldwijd ten goede komt.
Laat het een offer zijn, dat onze dankbaarheid en liefde uitdrukt, door Jezus
Christus, onze Heer. Amen
Gedenken
wij dankbaar de daden des Heren, Zijn leven, Zijn dood en verrijzenis...
Voorbeden:
Laten we danken en bidden:
Lieve God, Wij willen U aanbidden en danken om alle goede dingen die U ons geeft
naar lichaam en geest., en vooral voor de blijde
boodschap die we mochten horen. Geef dat het krachtig in ons werkt, en
ons een diep begrip geeft van Jezus Christus, die door Zijn dood onze
gerechtigheid, door Zijn opstanding ons leven en door Zijn Evangelie onze
wijsheid geworden is.
Bron van
barmhartigheid, wij bidden U dat U Uw kerk met allen die haar dienen
wilt bezielen door Uw Geest, opdat Uw heilig Woord
er naar waarheid wordt gebracht. Dat
daardoor geloof en werkzame liefde
versterkt mag worden in ons allen.
Zegen allen die geroepen zijn om op hun eigen
plek in kerk en samenleving te dienen, en met name
hen die worden opgeleid tot het ambt dat de verzoening
preekt.
Ook bidden wij U voor zending, en dienst aan de naaste. Voor Israël, Uw volk,
en zijn omgeving, om Uw beloften aan Abraham, Izaäk en Jacob, aan Sara, Rebekka,
Rachel en Lea... Dat zij tot zegen zijn....
Wij bidden U voor koningin en vaderland,
voor allen die macht en verantwoordelijkheid
hebben, dat zij die mogen uitoefenen in Uw
kracht en wijsheid, opdat gerechtigheid
en vrede overal ter wereld moge groeien.
Zegen de opvoeders van de jeugd met liefde,
vertrouwen, en gevoel voor humor.
Geef mensen eerlijk werk, en maak ons dankbaar voor het voedsel dat we dagelijks
van U krijgen.
Denk in Uw goedheid aan alle mensen in nood,
Geef de zieken de gratie zich aan U toe te
vertrouwen en troost hen die in rouw gedompeld zijn.
Wij bidden U vooral voor Aad
en Rob van Meurs, voor
de zieken in onze
naaste omgeving…
voor allen die om onze zieken heen staan…
Weer in Uw genade alles van ons af
dat leven en geloof bedreigt. Geef ons een sterke wapenrusting en open ons de ogen
om te zien waar en hoe wij die moeten gebruiken tot Uw eer.
Blijf dan bij ons, in alle voor- en
tegenspoed, opdat wij in vreugde voor U leven, in
Uw genade sterven en Uw Rijk binnengaan
door Jezus Christus, Uw Zoon, met U en de Heilige Geest, waarachtig God, hoog
geloofd in eeuwigheid.
Met Hem willen wij U danken en bidden met de woorden:
Onze Vader, die in de hemelen zijt,
Uw Naam worde geheiligd.
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren;
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!
Ons slotlied is: gezang 392: 1, 2 en 3
= Lied 247
Na de zegen, zingen we, in plaats van het ‘Amen’ het vierde vers.
ZEGEN:
Gods zegen
draagt ons door dood en doop heen naar het leven in eeuwigheid.
Gods Geest geeft ons de woorden van eeuwig leven
in de mond, en de moed in ons hart om die te spreken.
Gods geliefde Zoon gaat aan onze zij, wanneer we
hier vandaan gaan.
Zo zijn we dan gezegende mensen,
in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen
Lied
247:4