Liturgie
zondag 10 na Trinitatis
31 juli 2005
te Zeist.
Organist dhr J. Lijftogt.
Ondanks de plensregen: 16 kerkgangers ;-)
WIJ ZIJN HIER AANWEZIG IN DE NAAM VAN DE
VADER EN DE ZOON EN DE HEILIGE GEEST.
Amen
ONZE HULP IS IN DE NAAM VAN DE HEER
die hemel en aarde gemaakt heeft
Wij belijden voor de Almachtige God,
dat wij gezondigd hebben,
gezondigd, in gedachten,
woorden en daden.
Het is onze schuld, onze eigen grote
schuld.
Daarom vragen wij God,
de Almachtige,
de Barmhartige, zich over ons te ontfermen,
ons al onze zonden te vergeven
en ons te bevrijden van alles wat verkeerd
is. Amen
Gem:
De Almachtige
God schenke ons Zijn genade
Amen
Zo
lief had God deze wereld,
dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven
heeft,
opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf
ontkomt,
en eeuwig leven hebben mag!
Ons introïtus lied, deze 10de zondag na Trinitatis, is gezang 281
helemaal. = Lied 871
Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze
wereld,
Maar laten wij dan ook Zijn naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt!
Zondagsgebed
God van deze wereld, Schepper van hemel en aarde, van alles wat zichtbaar en
onzichtbaar is voor ons, wij danken U voor Uw trouw en goedheid, en wij smeken
U: wil door Uw Heilige Geest ook
de God van ons leven, van onze harten zijn. Door Jezus Christus, onze Heer.
Amen.
Wij zingen Gods lof met Israël: psalm 31: 1, 3 en 19
Gij zijt mijn rots, Gij wilt mij wezen,
om uwen naam, o HEER,
toevlucht en tegenweer. Gij
leidt mij uit, ik zal niet vrezen.
Al spannen zij hun netten,
Gij zelf zult mij ontzetten.
God slaat de trotsen die Hem griefden, maar steunt met raad en daad
wie zich op Hem verlaat. Hoopt
op den HEER, gij zijn geliefden,
houdt moed, blijft Hem verwachten,
Hij schenkt u nieuwe krachten.
Onze Epistellezing
sluit aan bij het laatste vers, en is uit de brief aan de Galaten, hoofdstuk 6: 1 – 5
In het hoofdstuk ervoor staat er: we zijn geroepen om vrij te zijn. Vrij van
de lusten en de lasten van het lichaam, het ik-gericht zijn, vrij om je te
richten op God , om te leven in de Geest. Dat is een leven in vrede en liefde.
1
Broeders en zusters, wanneer u merkt dat een van u een misstap
heeft begaan moet u, die door de Geest geleid wordt,
hem zachtmoedig weer op het rechte
pad brengen. Pas op dat ook u niet zelf tot misstappen
wordt verleid.
2 Draag elkaars zware
lasten, zo leeft u de wet van Christus na.
3 Wie denkt dat hij iets is
terwijl hij niets is, bedriegt zichzelf.
4 Laat iedereen zijn (en haar) eigen
daden toetsen, dan heeft zij misschien iets om trots op te zijn,
zonder zich er bij anderen op te laten voorstaan.
5 Want ieder mens moet zijn eigen
last dragen.
De psalmist houdt ons voor: Heel de aarde, juich voor God, bezing de eer van
Zijn Naam, breng Hem eer en lof! HALLELUJA! (ps. 66: 1,2)
Ons
loflied is gezang 424 helemaal. = Lied 867
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Mattheüs 14: 13 – 23
In de vorige hoofdstukken hebben we kunnen horen hoe de Heer Zijn
volgelingen onderwees door gelijkenissen te vertellen.
En daarvoor wordt verteld hoe de leerlingen
er op uit gestuurd zijn, en zieken
hebben genezen, duivels uitgedreven, en de komst
van Jezus, die het land doortrok om te preken
over Gods Rijk van vrede, hebben voorbereid…
En dan opeens is daar het bericht van de dood
van Johannes de Doper. We lezen:
13. Toen Jezus hiervan
hoorde, week Hij per boot uit naar een afgelegen
plaats waar Hij alleen kon zijn.
Maar de mensen kwamen het te weten, en vanuit de steden
volgden ze hem over land.
14. Toen Hij uit de boot
stapte en de grote menigte zag, voelde Hij medelijden met hen en
Hij genas hun zieken.
15. Bij het vallen van de avond
kwamen de leerlingen naar Hem toe en
zeiden:
‘Dit is een afgelegen plaats en het is al laat. Stuur de mensen weg,
laat ze naar de dorpen gaan om eten
voor zichzelf te kopen.’
16. Maar Jezus zei: ‘Ze hoeven
niet weg,
geven jullie hun maar te eten.’
17. Ze antwoordden Hem: ‘We
hebben hier niets, alleen vijf broden
en twee vissen.’
18. Hij zei: ‘Breng ze
Mij.’
19. En nadat Hij
de mensen opdracht had gegeven op het gras
te gaan zitten,
nam Hij de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog
naar de hemel, sprak het zegengebed
uit en bràk de broden;
Hij gaf ze aan de leerlingen, en de leerlingen gaven ze door aan
de mensen.
20. Iedereen at
en werd verzadigd, en toen ze de stukken brood
die over waren ophaalden, hadden ze twaalf
manden vol.
Er hadden ongeveer vijfduizend man gegeten,
vrouwen en kinderen niet meegeteld.
Meteen daarna gelastte Hij de leerlingen in de boot
te stappen en alvast vooruit te gaan naar de overkant, Hij zou ook
komen nadat Hij de mensen had weggestuurd.
Toen Hij hen weggestuurd had,
ging Hij de berg op om er in afzondering
te bidden.
De nacht viel, en Hij was daar helemaal alleen.
Zalig die het woord van God horen - en er gehoor aan geven
In antwoord op Gods woord willen wij ons geloof
belijden:
Wij geloven in God - Schepper van hemel en aarde.
Heer over alle machten
Die om ons van alle macht heeft afgezien
en in Jezus de prijs heeft betaald voor onze overtredingen.
Die in eenvoud tot ons kwam,
en werd verraden en vermoord - gekruisigd...
maar Hij overwon de dood!
Na drie dagen opgestaan ten leven
verscheen Hij aan vriend en vijand,
weer in Zijn hemels rijk terug zond Hij Zijn Geest
die ieder mens bezielen wil tot leven in de Heer.
Tot een gemeenschap van heiligen,
door een doop, door vergeving van
zonden,
tot leven in der eeuwigheid. Amen
Preek
Genade zij u en
vrede van God
onze Vader en van Jezus
Christus, onze Heer,
door de Heilige
Geest.
Lieve mensen van God,
Fijn dat U hier bent. Want ook in de vacantietijd
leven wij met en voor God. Eigenlijk nog meer,
want vacantie komt van het woord vacare,
en dat betekent: leeg maken, vrij maken.
En niet zo maar vrij, maar vrij maken voor God.
Ruimte creëren voor de omgang met
God. Zoals op de rustdag.
Dat lukt ons niet altijd in de drukte van de dagelijkse
beslommeringen.
Opeens denk je: ik heb al in tijden
geen goed Gesprek meer gehad, omdat ik Hem heb
afgescheept met een vlug tussendoortje, waar ik mijn volle aandacht
niet bij had…
U kent dat wel.
De goede Maarten Luther loste dat anders op dan je zou denken: als
hij een heel drukke dag voor de boeg had,
stond hij extra vroeg op, zodat hij een langere
stille tijd had, om in de omgang met
God, in Woord en gebed,
en niet te vergeten in het zingen, de rust
en de kracht zou vinden om de problemen van de komende dag aan
te kunnen.
Iets om na te volgen!
Alles in mij protesteert, want ik ben een avondmens, en geen
ochtendmens, maar ik weet uit eigen ervaring dat de ochtendstond goud in de mond
kan hebben…
Als we terugdenken aan onze Evangelie-lezing, dan zien we dat de dag
van de Heer Jezus is ingebed in momenten
van stilte, waarin Hij alleen kan
zijn met Zijn Hemelse Vader. Hij heeft dat nodig.
Hij snákt er naar…
Het bericht, dat Zijn achterneef Johannes,
die ook Hem gedoopt heeft, als begin
van dit nieuwe leven in dienst van God, is vermoord,
heeft Hem natuurlijk diep geschokt.
Hij zocht de eenzaamheid, ergens in een herdershut
in de bergen wellicht,
(de
NBV laat Hem uit de boot komen, maar dat is niet waarschijnlijk) waar Hij kon rouwen,
herinneren, nadenken over de toekomst.
Waar Hij kon bidden en klagen
en vragen om kracht…
Maar Zijn werk komt Hem letterlijk
achterna.
Misschien is dàt Gods antwoord wel geweest op
Zijn gebed: Kijk! Hier zijn de mensen
waar Je het allemaal voor doet.
Ga maar gewoon door, Je wist dat
je risico’s liep. Anderen lopen die ook,
als ze in Mijn dienst zijn. Johannes heeft dat
ook geweten.
En Jezus heeft de deur open gedaan,
en is naar buiten gegaan. Hij zag de
mensen met hun noden en verlangens, en Hij kreeg medelijden
met ze.
Hij genas al hun zieken, en Hij vertelde ze van Gods koninkrijk.
Zó gaat God met ons óm.
Hij is een God van vergeving,
genadig en liefdevol,
geduldig en zeer trouw:
U verliet hen niet, staat er
in het hart van de lezing uit Nehemia.
En zo is Jezus ook, want Hij is ons spiegelbeeld van God de Vader.
De mensen hangen aan
Zijn lippen.
Niet alleen om de genezingen van het
lichaam, maar Zijn boodschap brengt ook
genezing voor de ziel, voor het leven van alle dag,
voor de relaties met elkaar en met God.
Ze krijgen er maar niet genoeg van, er
is ook zoveel te vragen en te vertellen.
En wie van de priesters en rabbijnen neemt zoveel tijd voor hen,
heeft zoveel aandacht?
Wie vertelt ze, dat God genadig en liefdevol
is, geduldig en eindeloos trouw?
Alleen Hij, die daar voor hen staat, op
dit moment.
Ja, én Zijn leerlingen. Die zijn met dezelfde
boodschap langs geweest, hebben ze gehoord. Die hebben óók zieken
genezen, en demonen uitgedreven…
Geweldig!!!
En aan het eind van de dag komen die leerlingen naar de Heer toe,
en vertellen Hem wat Hij moet doen.
Het is tijd om er een eind aan te maken.
Ze zijn te beleefd om te zeggen dat Hij doodmoe moet zijn, dus
ze gooien het op de massa mensen. Die komen allemaal van vèr.
Kennelijk is er geen gebrek aan water,
maar voedsel is er niet voor ze.
Dóé er dan wat aan, zegt Jezus.
Hoezo, ‘doe er dan wat aan’?
Wat kúnnen ze er aan doen? Er zijn 2 visjes
en vijf broden voor een dikke duizend
mensen.
Wat had de Heer in gedachten?
De Heer zucht, wat moeten ze nog veel leren.
Hij heeft ze destijds macht gegeven over demonen, over ziekte,
maar begrijpen ze dan niet dat Hij ook macht heeft over de materie?
Dat ze in Gods dienst zijn, en dat Hij
voedsel geeft wanneer het echt nodig is?
Kennen ze hun bijbelse verhalen niet?
De uittocht, de jaren in de woestijn?
En zelfs de tegenstanders van Nehemia
moesten toegeven dat het God was die hem en het
volk hielp, toen ze terug kwamen en Jeruzalem herbouwden…
Die mooie zinnen uit dat verhaal: U gaf hun Uw goede Geest, en zo
verkregen ze inzicht; U stilde hun honger met manna,
U leste hun dorst met water, kenden
ze die dan niet?
Zagen ze het hier niet gebeuren?
En dus laat de Heer het hen nogmaals zien.
Hij voedt al die mensen, en er blijft genoeg over voor heel
Israël: twaalf manden vol.
Hij hééft geloof in Zijn hemelse Vader.
Hij vertrouwt, en dan gebeuren er wonderen
als het dagelijks brood, niet alleen voor de geest,
maar ook voor het lichaam.
Die nacht zullen de leerlingen zien, dat de Heer
ook de macht heeft over de elementen,
over wind en water,
wanneer Hij over het water loopt, en Petrus naar Hem
toekomt over het water…
U kent het verhaal: als Petrus niet naar Jezus
kijkt, maar naar de woedende golven onder zijn voeten,
dan verdrinkt zijn geloof, en hijzelf
bijna ook. Als Jezus hem niet zou
hebben beetgepakt, als de Heer hem niet trouw
was gebleven, dan was hij er niet meer geweest.
En misschien denken we wel: dat komt er van, als je zulke risico’s
neemt…
Je moet ook je verstand gebruiken.
Dat krijgen wij nogal eens te horen, als wij over het geloof
spreken.
Maar ons geloof kan levens redden.
Ons verstand maar zeer ten dele, en vaak
niet als het er op aan komt.
De Heer daagt ons als Zijn kinderen, Zijn leerlingen,
telkens uit om vérder te gaan dan we denken
dat we kunnen.
Om te leven in geloof en vertrouwen,
om níet bang te zijn om voor gèk te staan, en om risico’s te
lopen, zoals Johannes de Doper, en zoals Jezus
zelf.
Want het leven is niet beperkt tot het hier en nu, het
leven hier is maar een opmaat
naar de werkelijke melodie van ons leven.
De samenzang met God in hemelse sferen.
Soms ervaren we daar al iets van…
In een kerkdienst, bij het Avondmaal
soms, maar ook buiten, als we fietsen, wandelen,
en genieten van de prachtige natuur…
Als we ons vrij voelen, om samen met God
te genieten van Zijn schepping. Zomaar…
Dat zou een mooi einde zijn van de preek.
Maar ook de epistellezing heeft ons iets te
zeggen…
Hij heeft de klassieke opbouw van een ui: de schillen aan de buitenkant,
de kern aan de binnenkant. Net als bij
Nehemia trouwens…
En die kern is: bescheidenheid, en openstaan
voor de ander.
Kennelijk is er iets gebeurd in de gemeente, heeft iemand het hoog
in de bol gekregen, en die moet zachtmoedig
weer op het rechte pad gebracht worden. Want het gáát niet om onszelf.
Het gaat in de gemeente om God.
En dan die twee zinnen, die in tegenstelling
met elkaar lijken te zijn: in vers 2: draagt
elkanders lasten, zware lasten, en in vers 5:
ieder mens moet zijn eigen last dragen.
In het Grieks worden hier twee woorden
gebruikt van een heel verschillende stam.
Het woord voor dragen is in beide gevallen het zelfde, maar in
vers 2 is sprake van barh, en dat heeft te maken met iets dat zwaar
is. Iets waar je onder bezwijkt. In vers 5 hebben we fortion, van ferw, dragen.
Ook dàt is een last, maar dan een die te dragen valt.
We moeten een ander dus niet opknappen met onze hoogmoed,
maar ook niet met onze lasten, tenminste,
zolang ze voor ons te dragen zijn,
vindt Paulus.
Maar gaat het daar over héén, is het
te zwaar voor ons, dan moeten we elkaar helpen.
Dan moeten we er samen de schouders
onder zetten.
Dan
vervullen we de wet van Christus, de wet van Liefde.
Ik denk niet dat de Heer van ons verwacht dat we deze week naar Darfur
en Nigeria gaan met wat brood
en vis, en daar gaan breken en delen, er liggen dichter
bij huis opdrachten
en uitdagingen voor ons in Zijn koninkrijk,
en anders zégt Hij het ons wel, maar Hij
verwacht zeker van ons dat we deze
onmenselijke last méé dragen, dat we meewerken
aan een oplossing. Een oplossing van de nood
allereerst met practische middelen, maar dan ook van de oorzaak,
door ons gebed, en door ons koopgedrag.
Opdat ook wij het de mensen daar mogelijk
maken om ooit, op den duur, vrij
van de dagelijkse ellende, zich dankbaar
te richten tot God die hen heeft bevrijd.
En ons daarvoor heeft gebruikt. Moge het zo zijn.
Dan zijn we werkelijk volgelingen
van Jezus.
Amen.
Muziek
Gods liefde is groot en strekt zich uit tot alle mensen,
wij kunnen daarin delen:
dag aan dag met vriendelijkheid en aandacht,
geld en geduld,
nu kunnen we er gestalte aan geven,
als een goed begin, in de
collecte…
Na het gebed over de gaven zingen wij: gezang 324 helemaal.
Maar nu eerst de collecte.
Collecte
Gebed over de gaven
Lieve God, U geeft U
zelf aan ons.
Wij bieden U ons eigen leven aan.
Neem het, zoals U ons geld aanneemt.
Dat het dienstig mag zijn voor U.
In de Geest van Jezus - die ons voorging.
Amen.
Gezang 324 = lied 272
Laten we danken en bidden:
Lieve Heer, wij danken
U van harte voor de omstandigheden
waarin wij verkeren, al is er soms veel te klagen en te dragen:
wij zijn vrij om ons leven in te
richten zoals past bij mensen op weg naar U toe.
Wij bidden U voor allen
die in geestelijke of lichamelijke onvrijheid
leven.
Wil hen steunen en sterken, kracht geven om door
te gaan en niet te breken.
Wij danken U voor het feit
dat we vacantie kunnen hebben, van tijd tot
tijd.
Geef dat we ons dan ook richten op U.
Om vrolijk in Uw dienst te genieten van onze vrijheid.
Schenk ons daartoe Uw Geest en Haar gaven.
Wij bidden U voor al
die mensen, overal ter wereld, die tekort komen aan het dagelijks
brood, voedsel voor het lichaam,
voedsel voor de geest.
Wij bidden U zelf daar dagelijks om, en we danken U, dat we
nog nooit te kort kwamen, hoe krap het soms ook mag zijn.
Geef dat wij dankbaar mogen zijn, en het
niet als vanzelfsprekend aannemen, maar het aanvaarden uit Uw hand,
als een geschenk om te delen met wie het
ook nodig hebben.
Geef ons dan ook de wijsheid en de woorden,
de daadkracht en de energie
die we nodig hebben, om te leven als een verwijzing naar U.
En wij bidden U niet alleen
om voedsel in de hongergebieden, maar ook om regen
waar die al zo lang is uitgebleven.
Afrika, maar ook Spanje en Portugal…
Heer, U weet hoe de oogst is opgedroogd, en hoe de rivieren
door het land kruipen, hoe de beken zijn opgedroogd, en hoe
de mensen wanhopig zijn, het vee verdorst…
Open dan allen die macht
en gezag hebben de ogen voor de mogelijkheden
die er zijn, en laat ons zien wat we kunnen doen en nalaten,
om deze wereld ongeschonden aan onze kinderen door te geven.
Voor allen die met vacantie
zijn, waren of nog gaan, bidden we om ruimte
en blijdschap, nieuwe levenskracht,
en voor de mensen die niet kunnen gaan, door geldgebrek of ziekte,
bidden we om een dubbel deel. En laat het ons zien,
waar we iets kunnen doen, omwille van Jezus
die ons leerde danken en bidden:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
En vergeef ons onze schulden,
Zoals wij aan anderen hun schuld vergeven
En leid ons niet in verzoeking
Maar verlos ons van het kwade
Ons
slotlied is gezang 481: 1 – 3. = lied 838
Na de zegen, zingen we, in plaats van het ‘Amen’ van hetzelfde lied
het vierde vers.
Nu zingen we dus gezang 481: 1 – 3
Zegen:
De Heer van dood en leven,
de Moeder vol barmhartigheid,
schenkt ons allen overvloedig genade en liefde,
om Christus’ sterven en opstanding.
In Zijn dood sterft onze dood,
in Zijn leven mogen wij verder
leven,
nu en altijd.
Amen.
Gez. 481 : 4 = lied 838:4